Lidewij Nuitten (Iedereen Beroemd): ‘Wat ik het liefst van al zou willen, is kunnen vergeven’

Lidewij Nuitten: 'Ik val niet op geslachten, wel op mensen. Je leven verandert continu, en je geaardheid dus misschien ook wel.' © CARMEN DE VOS

‘Pas de laatste maanden heb ik het gevoel de kosmos, en dus ook mezelf, eindelijk te aanvaarden’, zegt Lidewij Nuitten, bekend van Iedereen beroemd. Na een moeizame jeugd brengen stilte, alleen zijn en paarden zielenrust. Ofwel is ze gewoon verliefd, dat kan ook.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

‘Mijn leven is net een film’, zegt Lidewij Nuitten wanneer we beginnen aan onze wandeling door het Moeraske, een natuurreservaat langs het spoor in Schaarbeek. ‘De plotwendingen houden gewoon niet op.’

Nuitten werkt als reporter bij Iedereen beroemd, het dagelijkse reportageprogramma op Eén. Dankzij de rubriek ‘Mijn straat’ werd ze vijf jaar geleden zelf beroemd, zo blijkt ook vandaag: voorbijgangers staren haar aan of groeten haar, een vrouw vraagt zelfs hoe het nu met haar gaat. ‘ Très bien‘, antwoordt Nuitten met de brede glimlach die haar eigen is. ‘ Je suis un peu amoureuse.

Stapelgek is ze, op een man die ze al twintig jaar niet meer heeft gezien. En dat allemaal dankzij de Knack-rubriek ‘Zomerspel’, waarin ze afgelopen zomer onder meer de vraag ‘Denkt u soms nog terug aan een vakantielief?’ kreeg voorgeschoteld. ‘Ja’, antwoordde ze. ‘Aan de zwarte jongen op wie ik als achtjarige verliefd was. We zaten op hetzelfde kamp en in bed wierpen we altijd kusjes naar elkaar. Ik ben heel benieuwd wat er van hem geworden is.’

Sindsdien verdween de jongen niet meer uit haar gedachten. Ze ging op zoektocht, met haar camera en een hoofd vol vragen, en hoe dichter ze bij de jongen komt hoe meer de spanning in haar lichaam en geest groeit. De documentaire over haar zoektocht, Waar is Mark?, is pas in het voorjaar op Eén te zien. Maar in het Moeraske zegt Nuitten nu al, huppelend bijna: ‘Ik ben verliefd, denk ik, ook al heb ik hem nog altijd niet gezien.’

Overkomt u dat dikwijls, zo plotseling vlinders in de buik hebben?

Lidewij Nuitten: Ik hoor soms van vrienden dat ze iemand hebben leren kennen, ‘het een kans willen geven’ en dan wel zullen zien of ze verliefd gaan worden. Dat begrijp ik niet. Hoe kun je nu ‘zien of je verliefd gaat worden’? Je wordt toch gewoon meteen verliefd, ofwel niet? Als ik iemand leer kennen en ik voel dat ik verliefd word, is het direct met tongzoenen en al ofwel helemaal niets. (lacht)

In dit geval is het natuurlijk wat apart. Maar als ik op mijn achtste inderdaad smoorverliefd was op die gast, dan moet dat gevoel nog ergens in mij opgeborgen zitten. En dan wil ik weten waarom dat toen zo veel voor mij betekende. Alsof het universum me deze zomer een boodschap doorgaf, zo voelde het: ‘Lidewij, jij moet die gast vinden!’

U bent zelfs aan uw seksuele geaardheid beginnen te twijfelen.

Nuitten: Ik ben uit de kast aan het komen als hetero, ja. (lacht) Tot deze zomer was ik vier jaar samen met een meisje, maar daarvoor was het me niet echt duidelijk dat ik lesbisch was. Ineens was ik smoorverliefd op een meisje. Meer niet. Ik was er vrij laat mee, inderdaad, maar veel dingen uit mijn jeugd werden opeens wel duidelijk: mijn soms extreme bewondering voor andere meisjes of vrouwen bijvoorbeeld, waar ik toen geen vraagtekens bij plaatste. In het begin was ik in de war en wilde ik van alle vrouwen die ik op straat tegenkwam weten of zij ook lesbisch waren. Maar na verloop van tijd ben ik gelukkig gaan inzien dat het allemaal niet zo veel uitmaakt.

Ik kan me weinig dagen uit mijn kindertijd herinneren waarop ik niet met haat, agressie of geweld ben geconfronteerd.

De geest heeft voorrang op het lichaam?

Nuitten: Het is een beetje cliché om te zeggen, maar ik val niet op geslachten, wel op mensen. Daarom vind ik ‘fluïde’ zo’n mooi woord: je leven verandert continu en dus je geaardheid misschien ook wel. Wat niet wil zeggen dat ik het uiterlijk niet belangrijk vind, daar moet ik ook eerlijk in zijn. Als Mark een lelijkaard blijkt te zijn, zal ik misschien toch beginnen te twijfelen.

Hecht u veel belang aan uw eigen lichaam?

Nuitten: Sinds de eerste lockdown meer en meer. Hoe meer we binnen moesten blijven, hoe meer ik mezelf ging verzorgen. Ik eet gezonder, drink veel minder en beweeg meer. Ik ga vaak wandelen, zoals vandaag, maar dan nog trager, om alles goed te kunnen zien. Voordien waren er toch geregeld periodes waarin ik mijn lichaam verwaarloosde, en dat voelde ik meteen in mijn geest. Andere keren was ik dan weer te streng voor mijn lichaam: dan ging ik elke dag twee uur zwemmen en een uur lopen, en werd ik onrustig als het er een dag eens niet van was gekomen. Juist omdat ik wat milder ben voor mezelf zit ik nu zo goed in mijn vel, denk ik.

U mediteert regelmatig. Welk effect heeft dat op uw lichaam en uw geest?

Nuitten: Elke ochtend doe ik op mijn appartement mijn yoga- en meditatieoefeningen, bewust heel kort. Maar de beste meditaties vinden buiten plaats, in de natuur, zoals hier in het Moeraske of tussen twee duinen aan de zee. Het draait om stilte, denk ik, zowel om me heen als in mij. Dan voel ik me als een gsm die dankzij een snellader in ijltempo weer volloopt.

Waarschijnlijk is het juist omdat de stilte vandaag zo zeldzaam geworden is, dat ik er zo veel waarde aan hecht. Ik slaag er ook almaar beter in om de geluiden die ik tijdens zo’n meditatie hoor te omarmen. Komt er een trein of een vliegtuig voorbij, dan word ik niet langer kwaad van hun lawaai. In ons dagelijks leven hebben we ook voortdurend stoorzenders, op alle vlakken, meditatie is dus een goede oefening in aanvaarden.

‘De kern van alle dingen is stil en eindeloos’, zei uw vader, een pianostemmer, in de documentaire die u voor het Canvasprogramma 4×7 over hem maakte.

Nuitten: Nu moet ik wel meteen zeggen dat dat de eerste zin is van een gedicht van Felix Timmermans, en dat ik dat in die reportage niet verduidelijkt heb. (lacht) Maar mijn vader is inderdaad een stille, introverte man en ik lijk heel fel op hem. Een paar jaar geleden zijn we samen in Noorwegen gaan fietsen en toen ik hem op een terrasje vroeg waarom hij zo weinig zei, antwoordde hij met die ene regel van Felix Timmermans en barstte hij vervolgens spontaan in tranen uit. Ik had geen verdere uitleg nodig, ik ben gewoon mee beginnen te huilen. Ik begreep hem. Net zoals mijn vader heb ik enorm veel behoefte aan stilte en alleen zijn.

Wel wat contradictorisch voor een reportagemaker van wie de naam ‘mensenvriendin’ betekent.

Nuitten: Heel contradictorisch, ik weet het. Ik ben graag bij mensen, maar ik ben ook graag alleen. Het ene kan niet zonder het andere. Net zoals ik graag in de stad woon, maar ook veel behoefte heb aan de natuur. (zwijgt) De krachtigste dingen gebeuren nu eenmaal in stilte. En bij de sterkste connecties die ik met andere mensen heb gehad, kwamen meestal geen woorden te pas. Alleen werkt dat op televisie niet zo goed. (lacht)

U rijdt ook paard, af en toe. ‘Paarden hoeven niet te mediteren en hebben geen Master Yoda nodig’, schrijft Juli Zeh in haar laatsteboek, Over paarden en mensen. ‘Doel van het spel is dus toch een beetje te worden als een paard. Niet door te leren je oren plat te leggen, maar door je ego het zwijgen op te leggen. Lichaam, geest en emotie moeten onder controle worden gekregen, en uiteindelijk moet al die zelfbeheersing ook nog uitmonden in loslaten en niet in – om maar wat te noemen – volslagen verkramping.’

Nuitten: Dat is mooi. (zwijgt) Ik heb een complex en moeilijk jaar achter de rug. Ik had de hele tijd het gevoel tegen een muur te botsen en niet verder te raken. Soms stond ik ’s morgens huilend op en viel ik ’s avonds huilend weer in slaap. En zo weken, maanden aan een stuk. Zonder dat ik wist wat er scheelde. Op een bepaald moment heb ik beslist dat ik hulp moest zoeken, en wat mij heel erg vooruitgeholpen heeft, is een familieopstelling met paarden: eerst heb ik mijn verhaal verteld aan de therapeuten en dan werd ik in een piste geplaatst met enkele paarden, die elk hun specifieke eigenschappen kregen toebedeeld, naargelang hun karakter. Ik moest twee uur in hun gezelschap blijven en achteraf werd alles geanalyseerd.

Het klinkt misschien wat vreemd, maar ik kan je verzekeren: wat die paarden me getoond hebben, is ongelooflijk. Eentje begon me te bijten, een ander paard vroeg om strelingen en het klopte allemaal met mijn verhaal. Ze legden patronen bloot en voelden goed aan waar mijn gevoeligheden liggen.

Hebt u dan al zo veel krassen op uw ziel?

Nuitten: Ik denk het wel, ja. Ik heb mijn pijn lang genegeerd, weggeduwd, kapotgerelativeerd ook, zoals ik zo veel kapotrelativeer. ‘Maar Lidewij,’ zei ik altijd tegen mezelf, ‘waar maak jij je toch druk om? Wat stelt dat nu voor in vergelijking met de kindsoldaten in Uganda? Of met de vele jonge meisjes die als seksslavin moeten werken?’ Pas het laatste jaar heb ik de pijn durven erkennen. Alleen al daardoor is een groot deel ervan verdwenen. En op die manier kan ik de pijn van een ander ook gemakkelijker herkennen, en erkennen. Door dat alles heb ik nu meer vertrouwen in het leven dan een tijd geleden.

Ik geloof dat wij allemaal God zijn. Dat is maar een benaming voor iets hogers, iets spirituelers dan de prozaïsche werkelijkheid.

Waar situeert uw pijn zich?

Nuitten:(zwijgt) Het is moeilijk om erover te praten zonder andere mensen te kwetsen of met de vinger te wijzen. In mijn jeugd heb ik niet de meest ideale thuissituatie gehad, laten we zeggen. Niemand kan er iets aan doen en ik neem dus ook niemand iets kwalijk. Nu, zo veel jaren later, kan ik het van een afstand bekijken en begrijp ik dat mensen door hun beperking soms niet anders kunnen dan hun verwanten pijn doen. Dat ze zelf ook in een survivalmodus zitten en dus niet per se de keuze hebben. Maar dat neemt niet weg dat het een grote invloed op mij gehad heeft.

In welke zin?

Nuitten: Ik kan me eigenlijk weinig dagen uit mijn kindertijd herinneren waarop ik niet met haat, agressie of geweld ben geconfronteerd. Bovendien had mijn moeder het chronischevermoeidheidssyndroom, waardoor ze machteloos stond, en heb ik onbewust veel pijn en verdriet van haar overgenomen, wat voor een achtjarige natuurlijk allesbehalve gezond is. Het komt erop neer dat ik als kind een gebrek aan liefde en warmte heb gehad, denk ik, en dat is wellicht ook waarom die Mark me indertijd zo is bijgebleven. Omdat hij me wél aandacht en liefde gaf. Ik werd gezien. En dat moet ik toen, als kind, sterk aangevoeld hebben: ‘Mensen kunnen ook lief zijn voor elkaar, hoe heerlijk.’

Hebt u ondertussen begrip gekweekt voor de mensen in kwestie?

Nuitten: Ja, ik besef nu dat de mensen die me het meest pijn hebben gedaan mijn grootste leermeesters zijn geweest, omdat ik dankzij hen beter met tegenslag en met verdriet om kan gaan. Ik zeg niet dat ik daardoor nu een normaal gesprek met hen kan voeren, maar dat hoeft misschien ook niet. Het belangrijkste voor mij is om geen wrok en haat meer te blijven koesteren, zoals ik vijftien jaar aan een stuk wel gedaan heb, want daar kruipt eindeloos veel energie in. Er is bij mij zelfs zo veel energie in gekropen dat ik daar tot op de dag van vandaag soms de vermoeidheid van draag.

Wat ik het liefst van al zou willen, is kunnen vergeven. Daar wil ik nu echt aan werken. Niet alleen voor de mensen over wie het gaat, maar ook voor mezelf. Je kunt zelf pas echt vrij zijn als je kunt vergeven, geloof ik.

God bestaat, hebt u ooit gezegd. Wanneer hebt u daar het felst aan getwijfeld?

Nuitten: Ik denk niet dat ik er al ooit aan getwijfeld heb, om eerlijk te zijn. Maar ik wil daar met-een aan toevoegen dat God voor mij geen oude man met een baard is, geen vaderfiguur in de hemel, maar dat ik integendeel geloof dat wij allemaal God zijn. Dat is maar een benaming voor iets hogers, iets spirituelers dan de prozaïsche werkelijkheid.

Waarin schuilt voor u het goddelijke?

Nuitten: Echt in alles. In de zon die nu zo mooi door de bomen valt, bijvoorbeeld. Of in de jogger die me onlangs in het Josaphatpark toeriep, terwijl ik op een bankje aan het lezen was, dat ik niet moest lezen maar schrijven. ‘ Il faut pas lire, il faut écrire!‘ Als een boeddhistische monnik vertelde die jogger me wat ik met de rest van mijn leven moest aanvangen, zalig toch? (lacht)

En ik zal nog een verhaaltje vertellen. Onlangs reed ik met de fiets in de richting van het Hallerbos en raakte ik de weg kwijt. Ik zocht een specifieke plek waar ik al eens gepasseerd was, maar vond die niet terug. Tot mijn grote frustratie. Na uren zoeken kwam ik eindelijk op de bewuste plek aan, vlak voor zonsondergang ook nog eens. Met een regenboog aan de hemel. En alsof het allemaal nog niet genoeg was, kwam er onder aan de heuvel waar ik zat ineens een hert uit het bos gelopen. Wauw, dacht ik, God wil me vandaag blijkbaar een cadeau geven.

En de zin van het leven, wat is die voor u?

Nuitten:(zwijgt lang) Ik ben niet echt bezig met reïncarnatie en vorige of volgende levens, maar ik geloof wel dat we hier zijn om bepaalde patronen te doorbreken. Elk nieuw leven is volgens mij een kans om patronen van vroeger te veranderen. (lacht) Houdt dat steek?

Welk patroon bent u aan het doorbreken?

Nuitten: Een patroon van zelfafwijzing, denk ik. ‘Als je jezelf afwijst, wijs je ook de kosmos af’, heeft mijn moeder me ooit gezegd, nadat ze een lezing van de Nederlandse esoterische coach Adriaan van Zelst had bijgewoond. Die zin is me altijd bijgebleven. Pas de laatste maanden heb ik het gevoel de kosmos, en dus ook mezelf, eindelijk te aanvaarden.

Lidewij Nuitten

– 28 jaar

– Opgegroeid in Lier, woont al jaren in Schaarbeek

– Studeerde journalistiek aan de Erasmushogeschool in Brussel

– Werkt voor Iedereen beroemd. In 2015 werd ze bekend door de rubriek ‘Mijn straat’, waarin ze alle bewoners van haar eigen straat portretteerde.

Maakte sindsdien ook langere reportages over de trein tussen Eupen en Oostende en haar gesprekken met onbekende mensen (‘Mijn naam is Lidewij’)

– Werkt nu aan een documentaire over haar jeugdliefde, Mark

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content