Levensbeschouwelijk onderwijs: een leerkracht godsdienst reageert

© iStock

Godsdienstleerkracht Jeff Spiessens, die vorige week werd geciteerd in een artikel over het levensbeschouwelijk onderwijs in Vlaanderen, vindt niet dat het katholieke onderwijs conservatiever is geworden.

Vorige week verscheen in Knack een artikel over het levensbeschouwelijk onderwijs in Vlaanderen. De aanleiding was de moord op leerkracht Samuel Paty in Frankrijk.

De context van het artikel was de vraag welke rol het islamitisch onderwijs in ons land kan spelen in het radicaliseren of deradicaliseren van jongeren. Na een tijdje verschoof de aandacht naar het katholieke onderwijs. De stelling was duidelijk: dat onderwijs is volgens parlementslid Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) de afgelopen 20 jaar conservatiever geworden.

Ikzelf word in het artikel geciteerd als iemand die het met die gedachte eens is. Dat klopt niet. Vanuit mijn eigen ervaring als leerkracht rooms-katholieke godsdienst heb in die indruk helemaal niet.

Om scherp te stellen hoever mijn eigen opvattingen van die van meneer De Gucht staan, wil ik daarom even ingaan op de vraag hoe een redelijk typische les katholieke godsdienst eruitziet. Het is aan de lezer om te oordelen of je die als ‘conservatief’ kunt bestempelen.

Ik neem als voorbeeld de laatste les die ik gegeven heb. Het thema: ‘interlevensbeschouwelijke stress’. Dat begrip duidt op de mate van ongemak die je kunt ervaren wanneer je geconfronteerd wordt met levensbeschouwelijke opvattingen waarmee je het grondig oneens bent.

De klas krijgt een filmfragment voorgelegd van zo’n situatie. Iemand die zichzelf identificeert als ‘ongelovig’ gaat op bezoek bij een gezin in de zogenoemde Bijbelgordel van Nederland. Hij voelt zich diep ongemakkelijk wanneer er gebeden wordt voor het eten en wanneer er na het eten voorgelezen wordt uit een kinderbijbel. Volgens hem getuigt dat van religieuze indoctrinatie.

De leerlingen wordt gevraagd om zowel de argumenten van de man bij te houden als het gesprek daarover te beoordelen. De vraag in de klas is niet of die argumenten ‘juist’ of ‘fout’ zijn, maar hoe de communicatie erover verloopt. Is het een goed voorbeeld van de zogenoemde interlevensbeschouwelijke dialoog of net niet?

Een goed voorbeeld, werd eerder uitgelegd, vermijdt polarisatie en leidt tot meer wederzijds begrip. Zet je een stap in de richting van de ander of vallen er woorden die iemand net een stap in de andere richting doen zetten, weg van de ander en in de richting van de eigen groep en het eigen groot gelijk?

Aan de leerlingen wordt gevraagd om die beoordeling te maken voor beide kanten: zowel die van de persoon die ongemakkelijk wordt, als van de persoon die met dat ongemak (en mogelijke frustraties en emoties die ermee samengaan) geconfronteerd wordt. Daarna volgt over die visie een klasgesprek.

Dat gesprek wordt expliciet niet geframedals een gesprek over de ‘juiste’ katholieke visie tegenover de ‘onjuiste’ niet-katholieke visie. De les biedt wel mogelijkheden om de betekenis van bepaalde christelijke verhalen te ontdekken over de passage die uit de kinderbijbel gelezen werd. Waar staat die in de Bijbel? Wat betekent die? Hoe lezen we die? En om gewoontes te duiden: bidden voor het eten, wat betekent dat voor christenen?

Zulke lessen zijn heus geen uitzondering. Ze hebben niet als doel ‘goede christenen af te leveren’ maar om meer inzicht te krijgen in de eigen levensbeschouwelijke opvatting en die van de ander. Van een terugplooien op de eigen visie of waarheid is daarbij geen sprake.

Om af te sluiten en in de geest van het ‘een stap in de richting van de ander zetten’, richt ik graag deze uitnodiging aan meneer de Gucht: kom gerust eens een kijkje nemen in de les katholieke godsdienst. Onze deur staat, zeker gezien de coronacrisis, altijd open.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content