Legertop noemt beslissing om F-16-studie niet door te spelen ‘verdedigbaar’

Stafchef Marc Compernol © Belga

In de hoorzittingen rond het F-16-dossier trekken Groen en SP.A de onafhankelijkheid in twijfel. Er zou tot tweemaal toe beïnvloeding geweest zijn vanuit het kabinet Vandeput.

De topman van het Belgisch leger, generaal Marc Compernol, vindt het ‘verdedigbaar’ dat materiaalbeheerder kolonel Peter Letten in april vorig jaar de studie van Lockheed Martin over de levensduurverlenging van onze F-16’s niet nuttig heeft geacht in het kader van het vervangingsdossier van de gevechtsvliegtuigen. Dat heeft Compernol verklaard in de Kamer, waar hoorzittingen aan de gang zijn over het dossier.

Compernol beschreef de materiaalbeheerder als een ingenieur met meer dan 25 jaar ervaring met F-16’s. Hij handelde als beheerder die vliegtuigen in de lucht moet houden, maar bovendien binnen de mindset van de politieke beslissing om de F-16’s te vervangen. Verlengen was met andere woorden geen optie meer. Ook ging de studie enkel in op één deelaspect van een mogelijke verlenging, namelijk de metaalmoeheid, maar niet op de corrosie, radar, communicatie, operationele relevantie, enzovoort.

‘De materiaalbeheerder heeft een beslissing genomen die ik verdedigbaar vind’, aldus de Chef Defensie (CHOD), over de beslissing van Letten om de studie niet door te spelen naar Compernol of naar minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). ‘Heeft een kolonel de bevoegdheid om dat zelf te beslissen?’, ging generaal Compernol voort. Hij legde uit dat het leger bestaat uit zowat 30.000 mensen, dat het met zeer uiteenlopende opdrachten bezig is en er honderdduizenden documenten circuleren. ‘Om zo’n organisatie te beheren, moet je vertrouwen in de competentie van mensen om op hun niveau beslissingen te nemen’, luidde het. ‘Had ik hiervan geweten, dan hadden we hier waarschijnlijk niet gezeten, maar dat is niet relevant.’

Voor Hendrik Bogaert (CD&V) had de informatie wel moeten doorsijpelen tot op het politieke niveau en het parlement. ‘Ik begrijp dat dit technisch gesproken geen nieuwe informatie was’, zei Bogaert, maar operationeel en politiek was het dat volgens hem wel. ‘Ik ben niet uit op sancties of stenen gooien naar de betrokkene, maar dit is niet voor herhaling vatbaar.’ De CD&V’er pleitte voor een deontologische code zodat militairen weten wat ze in de toekomst met dergelijke informatie moeten aanvatten. Generaal Compernol kondigde aan die aanbeveling, die ook in de interne audit vervat zit, mee te nemen.

Compernol gaf nog aan dat er binnen Defensie geen formeel klokkenluidersstatuut bestaat. Hij kondigde aan dat duidelijker zal worden aangegeven dat militairen met klachten of vragen steeds naar de Federale Ombudsdienst kunnen stappen. De klokkenluider van dienst in dit dossier, of althans de militair die de bal aan het rollen bracht, is luitenant-kolonel Rudi Decrop. Hij komt later op de dag aan het woord in de Kamercommissie.

‘Interferentie’ in het onderzoek?

Oppositiepartijen sp.a en Groen namen de onafhankelijkheid van de interne audit onder vuur, nadat uit verklaringen van luitenant-generaal Henk Robberecht bleek dat er tijdens die audit tot tweemaal toe ‘interferenties’, dixit Dirk Van der Maelen (SP.A) en Wouter De Vriendt (Groen), waren vanuit het kabinet van minister van Defensie Steven Vandeput.

Zo stelde de persoonlijke assistent van de minister, Mario Engels, de vraag het mailverkeer van Decrop nader tegen het licht te houden. Robberecht sprak weliswaar tegen dat werd gevraagd die mails naar het kabinet door te spelen, of kon zich dat althans niet herinneren. De tweede tussenkomst sloeg op de vraag om in de verklaring van Decrop te laten opnemen dat hij geen contact had opgenomen met het kabinet-Vandeput – een verklaring die de militair niet wilde ondertekenen. Robberecht benadrukte dat het er absoluut niet om ging hem iets in de mond te leggen. Bovendien werd dezelfde vraag aan kolonel Letten voorgelegd.

Partner Content