Kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven: ‘Ik kan heel goed bij stervende mensen zitten’

Anne-Mie Van Kerckhoven: 'Ik heb altijd veel gemaakt. Om de frustratie voor te zijn en om mezelf niet van kant te maken.' © CARMEN DE VOS

Een jaar geleden begroef kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven haar moeder, maar ze voelt zich ook herboren. ‘Ouder worden? Ik vind het super.’

Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

‘Je moet denken dat het de zee is. Of een waterval.’

Met de strakke zuidwestenwind waait het monotone geronk van de Antwerpse Ring de woonkamer van Anne-Mie Van Kerckhoven binnen. Door de lockdown en de economie in een lagere versnelling werden de nachten tijdelijk stiller. Maar deze nacht om vier uur stond ze hier, aan de sofa, ze opende het raam en kreeg een lawine van lawaai over zich heen. Van haar man, performancekunstenaar Danny Devos, moet ze het van zich afzetten. Denken dat het de zee is, of een waterval. ‘Kun jij dat? Ik niet. Ik ben een slechte slaper. Altijd geweest. Ik slaap twee uur, word wakker, val weer in slaap. Dat herhaalt zich tot de ochtend. Of ook niet. Zoals vannacht.’ Ze giet koffie op en snijdt wat cake. ‘Ik was eens in de bergen. Ik werd wakker en ik hoorde weer die snelweg. Het was een waterval. Dus ja, misschien is er toch iets van aan.’

Toen de lockdown kwam, is de neergang van mijn moeder meteen begonnen. Ze is zot geworden van eenzaamheid.

We lopen naar het achterhuis waar Van Kerckhoven haar archief, werkplek en bibliotheek heeft. Ze is moe, vertelt ze. Begin maart opende een tentoonstelling van nieuw werk in galerie Barbara Thumm in Berlijn. Ze was er niet bij, dirigeerde alles van een afstand. ‘Het voelt raar. Normaal volgt er een soort weerslag na een opening. Vorig weekend ben ik naar zee geweest, om af te kicken. En met de recul kwam het inzicht over wat ik in Berlijn heb gedaan. Ik heb mijn verleden ten grave gedragen. Ik ben teruggekeerd naar wat ik helemaal in het begin deed, toen ik in de fabriek werkte en uit de containers stukken plexiglas mee naar huis nam. Ik maakte er installaties mee, abstracte vormen, heel kleurrijk, die uit elkaar vielen omdat ik niet wist hoe ik ze aan elkaar moest plakken. Tegen mijn natuur in heb ik nu heel propere dingen gemaakt, subtiel en abstract. Een ervan heet Kerstmis op afstand. Het was voor iedereen waarschijnlijk de eerste keer dat ze Kerstmis op afstand vierden. Voor mij was het de eerste Kerstmis zonder mijn moeder.’

Uw moeder is overleden tijdens de eerste lockdown?

Anne-MieVan Kerckhoven: Van eenzaamheid, ja. Mijn moeder komt uit een hele grote familie. Ze had altijd mensen om zich heen. Mijn ouders baatten een feestzaal uit. Er waren koks, personeel, er waren de gasten. Altijd volk. Op haar 93e is ze naar een zorgcentrum verhuisd. Alleen wonen was te moeilijk geworden. Ze zag niet meer goed, verwaarloosde zich. Maar ook in het woonzorgcentrum was ze heel manifest aanwezig. Toen de lockdown kwam, zei ze: ‘Anne-Mie, ik hou dit geen drie weken vol.’ De neergang is meteen begonnen. Ze sloot zich af, wilde niet meer samen met de anderen eten. Ze is zot geworden van eenzaamheid.

Jullie mochten haar niet bezoeken?

Van Kerckhoven: Ah nee, ze waren bang voor corona en ondertussen zat mijn moeder daar te verpieteren. Ze had een negatieve wilsverklaring ondertekend. ‘Als ik iets heb,’ zei ze, ‘wil ik geen medicamenten. Niets.’ Plots kreeg ik telefoon van het Stuyvenbergziekenhuis. ‘Uw moeder is gevallen. Ze heeft een gebroken heup. Wat moeten we doen?’ Met zo’n gebroken heup valt niet te leven, legde de dokter uit, dat is veel te pijnlijk. Ofwel moesten ze haar platspuiten, ofwel opereren. Ook al had ze die negatieve wilsverklaring. Ik moest aan de telefoon beslissen. ‘Opereer maar.’

En nog steeds was bezoek niet mogelijk?

Van Kerckhoven: Op woensdag is ze geopereerd. Op donderdag is ze bijgekomen. Op vrijdag kwam er een complicatie bij: longontsteking. Zaterdag belden ze: ‘U moet komen, dit loopt niet goed af.’

Hoe was het om haar uiteindelijk te zien?

Van Kerckhoven: Ik zal nooit haar blik vergeten. Verwrongen, vervuld van afgrijzen en angst, als een figuur op een schilderij van Goya. Ze had spasmen, sloeg de hele tijd met haar armen, of probeerde de slangen van het infuus uit haar armen te trekken. Soms bewoog ze niet en dan hield ze haar adem in. Mijn moeder was heel katholiek. ‘Kunnen we haar het heilig oliesel geven’, vroeg ik. Er moet toch iets zijn, dacht ik, een ritueel, een tekst om haar tot rust te brengen. Men was daar niet mee bezig. Uiteindelijk kon mijn zus de pastoor bereiken van de parochie waaraan mijn moeder al jaren donaties gaf. Op zondag stond hij aan haar bed. Toen zweeg ze even. Ze luisterde. De dag erna sprak de dokter over sedatie. ‘Ze ziet te veel af’, zei hij. Ik heb nog geprobeerd mijn broer en zussen te bereiken. Dat is niet gelukt. Ik heb dan maar beslist.

Een beslissing die je niemand toewenst. Het beste is ook het slechtste.

Van Kerckhoven: Ik liet haar alleen met de dokter en de verpleegsters, en ik hoorde hen door de deur lachen. Dat was misschien wel het ergste. Het was ook dubbel voor mij. Mijn moeder was degene die altijd zei: ‘Je moet niet zo speciaal doen, Anne-Mie.’ Ze had me afgeraden kinderen te krijgen, want er waren al te veel kinderen die het moeilijk hadden. Ik heb lange tijd een grote hekel aan haar gehad, maar het is goed dat ik op het einde zo dicht bij haar ben geweest. Ik beland geregeld op die plek. Naast de stervende mens. Veel mensen zijn vies van de dood, of om een stervende aan te raken. Ik niet. De eerste keer was bij mijn tante. Mijn moeder had veel zussen die allemaal artistiek begaafd waren. De oudste van haar jongere zussen heeft me het meest beïnvloed. Op haar vijftigste is ze aan kanker gestorven. Ik zat naast haar doodsbed, hield haar hand vast en zei niet veel. Bij de dood stopt de taal.

Zijn we de omgang met de dood verleerd? Ook in het ziekenhuis ontbrak het blijkbaar aan rituelen.

Van Kerckhoven: Er moeten toch boeken zijn waaruit je kunt putten, woorden van andere mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Het meest persoonlijke is hier het meest universele. Verliefd worden, loskomen van je ouders, je ouders zien sterven: dat zijn de zwaartepunten in een mensenleven die bij iedereen een vergelijkbare impact hebben. Maar ik ben geen mens van woorden. Ik werk met beelden.

‘Ik heb mijn verleden ten grave gedragen’, zei u daarnet. Is kunst een manier om te verwerken?

Van Kerckhoven: Vroeger dacht ik dat, maar dat klopt niet. Als kind onthield ik altijd alles. Mijn geest is een verschrikking, ik pik alles op, zonder filter, zit vol gevoelige snaren. Ik was nog klein en dacht: ik kan niet met al die negativiteit blijven zitten, ik moet een systeem vinden om te vergeten. Ik ben me beginnen te concentreren op het vergeten. Dat werkte zo goed dat ik het moment erna niet meer wist wat ik moest vergeten. Maar die dingen blijven in uw lijf zitten. Toen mijn vader stierf, in 1985, kon ik ineens niet meer tekenen. Mijn polsgewricht was geblokkeerd. Als je je verdriet niet uit, zet zich dat vast. Tot in je cellulitis. Ik heb me eens laten masseren en toen kwam er een stroom van gedachten, beelden, indrukken vrij, die bij mij als visuele mens naar binnen waren geslagen. Ik heb daar uiteindelijk een soort film van gemaakt, die in Wiels te zien is, maar dat is geen verwerking. Het is niet weg. Je kunt lichaam en geest niet loskoppelen.

Rond mijn veertigste had ik ook allerlei lichamelijke klachten. Tandpijn, hoofdpijn, nekpijn, mijn voeten, mijn benen. Alles hebben ze nagekeken, ze hebben zelfs een coloscopie gedaan. Ze vonden niets. ‘Mevrouw,’ zeiden ze, ‘we hebben hier ook een psycholoog. Misschien moet u eens met haar praten?’

Hielp dat?

Van Kerckhoven: Op dat moment in mijn leven was ik ervan overtuigd dat ik mislukt was. Ik heb altijd veel gemaakt. Om de frustratie voor te zijn en om mezelf niet van kant te maken. Ik was nog niet met het ene klaar of ik begon aan het andere. Dat ging maar door. Ik bouwde een tentoonstelling op, werkte een theorie uit, kreeg aandacht en dan verkocht ik enkele werken. Heel weinig. Ik vond het prachtig, anders maak je het niet, maar blijkbaar wilden niet veel mensen dat in huis hebben. Als ik dan vroeg, hoe kan dat nu, dan haalde men de schouders op en verwees naar Louise Bourgeois. Die was ook pas op haar tachtigste doorgebroken. Haar tachtigste. Ik was niet eens veertig. Moest ik nog zo lang wachten? Ik flipte helemaal. Ik had mijn leven opgebouwd en dacht: is het dat nu? Midlifecrisis, hè. En ja, ik had geen kinderen. Dat is zo gekomen. Je kunt dat wegredeneren, maar dat is heel ingrijpend in een vrouwenleven.

Op café hoorde ik: “Vrouwen kunnen geen kunst maken, want ze kunnen niet drinken.” Dat was de norm. Ik was 24 en dronk me bijna dood.

Maar het was een bewuste keuze om geen kinderen te hebben?

Van Kerckhoven: Als kind was ik al aangetrokken tot kinderloze vrouwen die hun eigen pad volgden. Actrice Jeanne De Coen, bijvoorbeeld, die soms logeerde in het hotel dat mijn grootmoeder in Maria ter Heide uitbaatte. Een prachtige kasteelvilla die vorig jaar is afgebroken, maar waar ik nog vaak ben in mijn dromen. Of nonnen. Op mijn vijftiende ben ik op internaat gegaan bij de nonnen. Ik wilde weten of het iets voor mij was. Dat was het niet. Maar dat afgeslotene vond ik intrigerend. Studeren, je kunnen concentreren en dingen maken. Wat ik nu doe.

Om terug te komen op die psychologe. Ze gaf me een boek: Het trotse hart van Pearl Buck. Over een vrouw die haar kunstenaarschap onderdrukt om echtgenote en moeder te zijn. Uiteindelijk verlaat ze man en kinderen om te doen wat ze niet langer kan ontkennen. Ik herkende dat wel. Het gevecht met jezelf. Het verlangen normaal te zijn en tegelijkertijd te weten dat je het niet bent en niet kunt zijn. (stilte) Ik was een kunstenaar van jongs af. Maar wat moest ik daarmee? Ik had geen voorbeelden.

Tenzij uw vader, die geen kunstenaar meer wilde zijn.

Van Kerckhoven: En die een wrang gevoel had over alles wat kunst was. We hebben het huis van zijn broer, mijn oom, moeten leegmaken. Ik lees nu heel veel boeken van hem en zie waar veel keuzes van hem vandaan kwamen. Er was de verlokking van de Vlaamse ontvoogding. Hij wilde bij het VNV, maar mijn grootmoeder, die verpleegster was bij het Britse leger, heeft hem een stamp onder zijn gat gegeven. Mijn vader heeft dat allemaal ingeslikt, is tijdens de oorlog naar Duitsland afgevoerd om te werken, is teruggekomen en stond toen voor de keuze: curator worden van het Rockoxhuis in Antwerpen, of het feestbedrijf van mijn grootouders overnemen. De druk was groot. Het was niet echt een keuze. (aarzelt) Kun je nog volgen? Zo werkt mijn brein, de ene gedachte roept de andere op. Ze hebben ooit voor een universitair experiment een hersenscan gedaan terwijl ik tekende. Mijn hoofd was een grote lichtkoepel. Bij anderen lichtten bepaalde velden op, bij mij alles. Dat is mijn probleem. Ik heb geen filter.

Verlangt u er soms naar uw hoofd uit te schakelen?

Van Kerckhoven: Dat gaat niet. Ik heb het geprobeerd. Via mijn coiffeur.

Uw coiffeur?

Van Kerckhoven: Ja, een heel exuberante en geagiteerde man. Vijftien jaar geleden kwam ik terug van een jaar Berlijn en bleek hij een ander soort mens geworden. Rustiger, beheerst zelfs, zen. Hij zegt: ‘Ik volg Deepak Chopra. Ik geef ook les.’ En of ik niet geïnteresseerd was? Ik heb dat gedaan. Leren mediteren. Het nadeel is: als ik mediteer, teken ik niet meer. Dan valt alles stil. Dan komen er geen beelden meer uit mijn onderbewuste naar boven. Vroeger zeiden ze ook dat je als kunstenaar niet naar een psychiater mocht gaan, omdat je dan je spontane creativiteit verliest. Maar ja, vroeger zeiden ze zoveel.

Zoals?

Van Kerckhoven: Ik zal het nooit vergeten. Op café. ‘Vrouwen kunnen geen kunst maken, want die kunnen niet drinken.’ Dat was de norm. Ik werd ziek van de norm. Letterlijk. Ik was 24 en was bijna dood omdat mijn lever al die alcohol niet aankon. (wijst naar een foto van een man in vrouwenbadkostuum) Mijn eerste serieuze lief. Hugo Roelandt. Ook een performancekunstenaar. Ik voel me blijkbaar aangetrokken tot mannen die iets uitdrukken met hun lichaam. Ik was niet verliefd op hem, maar ik zag hem doodgraag. Vier jaar lang heb ik mijn talent aan hem gewijd. Dat was voor mij genoeg. Hij was een man van regels. Ik dacht: nu ben ik ontsnapt aan de regels van mijn vader en zit ik bij een andere man die me zegt wat mag en niet mag. We maakten veel ambras. Hij sloeg me weleens. Een keer heb ik een Thonet-stoel op zijn hoofd kapotgeklopt, een hele dure. Na die dag durfde hij me niet meer te slaan. Maar ik stond in dienst van zijn talent. Dat is toch helemaal anders met Danny. Ik kan mijzelf zijn en word gestimuleerd.

Hebt u zich te lang weggecijferd?

Van Kerckhoven: Nog altijd heb ik die neiging. Ik ben superempathisch. Het feit dat iemand anders zich goed voelt, vind ik belangrijker dan dat ik mezelf goed voel. Maar wat ik fantastisch vind aan deze tijd, is dat vrouwen niet op hun kop laten zitten. Ze blaffen terug.

Het doet me denken aan de titel van de expo in Berlijn: Life Is Perfect. Alsof u klaar bent om u te verzoenen met het leven.

Van Kerckhoven: Ik vind het super om ouder te worden. Als kind dacht ik al: wat zal ik content zijn als ik later oud ben, maar ik zal er wel voor zorgen dat ik een interessant leven heb. In de villa van mijn grootmoeder kwamen veel oude mensen. Ik had een fascinatie voor hun rust, hun grappigheid, hun je-m’en-foutisme vooral.

Maar ik wil met die titel ook nog iets anders zeggen. Het is een verwijzing naar Raoul Vaneigem, de enige Belgische situationist. In zijn teksten formuleerde hij een kritiek op het kapitalisme, dat de verdrongen begeerte recupereert om waren te verkopen. Dat is nog altijd zo. Een paar zinnen in een gedicht van hem hebben me geweldig aangegrepen. ‘We moeten niet altijd naar de lucht kijken, de kosmos, we moeten naar de aarde kijken waar we op lopen.’ Hij heeft het over een moment in de tijd waarop de verandering zich aankondigt. Soms denk ik dat corona een breekpunt is. Dat er nu meer mensen zullen zijn die snappen dat er op een andere manier nagedacht moet worden over wat het bestaan of het leven is. Dat men zich eens afvraagt of de zogenaamde normaliteit wel zo geweldig is.

(er valt een stilte, het gebrom van de snelweg dringt binnen)

Van Kerckhoven: Dat raast maar door. Dat raast maar door.

Anne-Mie Van Kerckhoven

– 1951: geboren in Antwerpen, woont in Borgerhout

– Studeerde grafische vormgeving aan de Academie

– Is gefascineerd door de commercialisering van het vrouwenlichaam, artificiële intelligentie, technologie

– Baatte met haar partner Danny Devos de Club Moral voor extreme kunst uit, tevens een noiseband.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content