De (s)preekstoel van Knack.be

‘Koppels die scheiden, willen niet dat hun kinderen de dupe zijn van gezeur over geld’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

‘Koppels die scheiden, willen niet dat hun kinderen de dupe zijn van gezeur over geld. Toch gaat het soms de verkeerde kant uit en zijn onderhoudsbijdragen de spelbreker’, schrijft Yves Coemans van de Gezinsbond. ‘Het rekenwerk blijkt anno 2016 nog altijd een ingewikkeld proces. In het belang van het kind hebben we dringend nood aan duidelijkere richtlijnen in de wetteksten.’

De wet van 19 maart 2010 is een stap in de richting van meer objectieve onderhoudsbijdragen. Toch is het rekenwerk geen exacte wetenschap. Het verwondert ons dan ook niet dat de bedragen vaak verkeerd berekend zijn. Omdat de wettelijke richtlijnen te vaag zijn, blijven in de praktijk rechters, advocaten en bemiddelaars, maar vooral scheidende koppels, aan hun lot overgelaten.

Een standaardmethode om onderhoudsbijdragen te berekenen, bestaat niet. Artikel 203bis van ons Burgerlijk Wetboek is de enige houvast. Dat bepaalt het principe dat “elke ouder in de kosten van zijn kinderen moet bijdragen in verhouding tot zijn respectievelijke aandeel in de samengevoegde middelen”.

‘Koppels die scheiden, willen niet dat hun kinderen de dupe zijn van gezeur over geld’

Onder middelen verstaat de wet alle inkomsten van beide ouders: beroeps- en vervangingsinkomens. En ook alle voordelen van alle aard zoals een bedrijfswagen, maaltijdcheques, groepsverzekeringen en andere fiscaalvriendelijke vormen van alternatieve verloning. Zelfs huurinkomsten en opbrengsten uit beleggingen tellen mee. Een hele opdracht om al deze ‘middelen’ correct te bepalen. Een correcte analyse van loonbrieven en aanslagbiljetten én kennis van gezinsfiscaliteit en kinderbijslagregeling zijn de voorwaarden. En daar loop het vaak mis. Het ontbreekt zelfs professionelen aan de nodige praktische kennis. Hoe geraakt een ouder er dan nog aan uit?

Inkomsten na de scheiding bepalen de onderhoudsbijdrage

De problemen beginnen al bij de eerste stap: het netto inkomen van elke ouder bepalen. De Gezinsbond benadrukt al jaren dat onderhoudsbijdragen berekenen, moet gebeuren op basis van de inkomenssituatie ná de scheiding. De fiscale regels kunnen het netto inkomen én dus ook de inkomensverdeling wijzigen. Dat is zo voor het fiscaal voordeel voor kinderen ten laste. Meestal zijn de kinderen vóór de scheiding fiscaal ten laste bij de vader en erna bij de moeder.

De ouder die de kinderen fiscaal ten laste heeft, betaalt minder belastingen. Dat voordeel kunnen ze grotendeels verrekenen via een korting op de bedrijfsvoorheffing, die elke maand van hun loon wordt afgehouden als voorschot op de personenbelasting. Als de kinderen na de scheiding fiscaal ten laste zijn bij een andere ouder, verschuift deze gezinskorting op de bedrijfsvoorheffing van de ene naar de andere ouder. De hele inkomenssituatie wijzigt dan, dus ook de draagkracht van beide ouders. We tonen dit aan met een cijfervoorbeeld.

Vóór de scheiding: vader en moeder wonen feitelijk samen en verdienen elk 2.000 euro bruto of 1.738,60 euro belastbaar. De 3 kinderen zijn fiscaal ten laste bij de vader. Daarvoor krijgt hij een maandelijkse gezinskorting: 248 euro voor 3 kinderen én 34 euro als alleenstaande ouder. Netto verdient vader daardoor 1.732,24 euro en moeder 1.450,24 euro. Inkomensverdeling: vader 54,5%; moeder 45,5% . Vader moet dus 20% meer bijdragen in de opvoedingskosten van de kinderen. Het koppel krijgt maandelijks 605,29 euro kinderbijslag.

‘De wet bepaalt dat elke ouder zijn bijdrage in de gewone én de buitengewone kosten moet dragen volgens zijn aandeel in de samengevoegde middelen.’

Na de scheiding: moeder neemt haar 3 kinderen fiscaal ten laste waardoor zij de gezinskorting van 282 euro krijgt. Moeder verdient daardoor netto 1.732,24 euro en vader 1.450,24 euro. De inkomensverdeling wijzigt dan als volgt: vader 45,5%; moeder 54,5%. Vermits de moeder nu alleenstaande ouder is, krijgt ze via de eenoudertoeslag 124 euro meer kinderbijslag. De gewijzigde inkomenssituatie én de hogere kinderbijslag zullen de onderhoudsbijdrage zeker beïnvloeden. Nu zal moeder 20 % meer moeten bijdragen in de opvoedingskosten van de kinderen.

Helaas gaan de meeste berekeningen uit van de loonbrieven, die vaak nog geen rekening houden met de fiscale situatie ná de scheiding en met de eventuele eenoudertoeslag in de kinderbijslag voor moeders met een laag inkomen (minder dan 2.385,18 euro belastbaar per maand). Behalve als het koppel al enige tijd feitelijk gescheiden leeft én als beide ouders aan hun werkgevers gevraagd hebben om de bedrijfsvoorheffing aan te passen.

Ook buitengewone kosten verdeel je volgens inkomen

Een ander pijnpunt zijn de buitengewone kosten, dat zijn de kosten die eerder uitzonderlijk en onvoorzienbaar zijn. Nog te vaak stellen we vast dat ouders die in hun akkoord gelijk verdelen. Nog erger: rechters doen dit ook in hun vonnis. Dat gaat regelrecht in tegen de wet, die bepaalt dat elke ouder zijn bijdrage in de gewone én de buitengewone kosten moet dragen volgens zijn aandeel in de samengevoegde middelen. Als we rechters daar op aanspreken, argumenteren ze dat de ouders zelf een gelijke verdeling vragen. Volgens ons kennen ouders onvoldoende de wettelijke bepalingen en denken ze dat een gelijke verdeling van die buitengewone kosten het meest rechtvaardig is. Een rijopleiding is zo’n buitengewone kost, die kan oplopen tot 1.200 euro. Dan is het toch absurd dat moeder met haar netto inkomen van 1.000 euro per maand de helft moet betalen als vader drie keer meer verdient!

Onderhoudsbijdragen wanneer het kind evenveel bij vader als moeder verblijft

Ook bij een gelijkmatige huisvesting is er een onderhoudsplichtige. Op het eerste zicht is het misschien billijk dat elke ouder evenveel bijdraagt in de opvoedingskost wanneer hun kinderen evenveel bij vader en moeder verblijven, maar die redenering klopt niet. Bij elk relevant inkomensverschil moet er een onderhoudsbijdrage berekend worden.

Een objectieve berekening van onderhoudsbijdragen bepalen bij wet

Gelukkig is ondertussen de langverwachte Commissie Onderhoudsbijdragen actief. Deze commissie moet aanbevelingen formuleren om de kosten van kinderen te begroten én om de bijdrage van elke ouder objectief te bepalen.

Met zijn jarenlange ervaring in het berekenen van kosten van kinderen en onderhoudsbijdragen heeft de Gezinsbond een zetel binnen de Commissie kunnen bemachtigen. Wij zullen aandringen op wetteksten waarin uitdrukkelijk staat dat de gezinsfiscaliteit en de kinderbijslag ná de scheiding moeten verwerkt worden in het rekenwerk en dat ook de buitengewone kosten volgens inkomen moeten verdeeld worden. Bovendien beschikt de Gezinsbond zelf over een instrument dat op een objectieve wijze onderhoudsbijdragen voor kinderen berekent en kan dienen als toonbeeld voor een standaardmethode.

Duidelijke richtlijnen in de wetteksten en een standaardmethode staan garant voor meer rechtszekerheid voor gescheiden ouders, méér objectieve onderhoudsbijdragen voor kinderen en een lager armoederisico bij eenoudergezinnen. Waar wacht Justitie nog op?

Yves Coemans werkt op de studiedienst van de Gezinsbond.

Partner Content