Koen Broucke, ‘klimaatopstandige’ kunstenaar: ‘Ik moet mijn boosheid kanaliseren’

Koen Broucke: 'Ik heb altijd met de dood en de doden geleefd. Daardoor ben ik er niet bang voor.' © CARMEN DE VOS

Na de dood van zijn zoontje maakte hij de omslag van hoofd naar hart en vond hij troost in de kunst. Maar ‘het is niet omdat ik een romanticus ben dat ik niet opstandig kan worden’, zegt Koen Broucke, die in het Naamse dorpje Waulsort via zijn verbeelding de wereld wil doorgronden.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Terwijl hij in de keuken van zijn Villa des Roses koffie inschenkt, vertelt Koen Broucke dat hij veel belang hecht aan routine en rituelen en dat hij zich daarbij graag laat leiden door het zonlicht en de seizoenen. Elke dag is bijgevolg een rivier: altijd gelijk, nooit hetzelfde. Hij wandelt en werkt, zwemt en leest. Maar het licht bepaalt het ritme.

‘Ik schilder in vele laagjes en die moeten telkens drogen’, zegt hij. ‘Tijdens die droogprocessen lees ik, denk ik na, mediteer ik of ga ik gewoon wat liggen.’

Zijn huis in Waulsort, aan een trage bocht van de Maas bij Dinant, is een veruitwendiging van Brouckes ziel: rekken vol boeken, schilderijen op houten ezels, met modder besmeurde wandelschoenen, potten verf, twee piano’s, een tafel vol tomaten, appels en druiven.

Drie jaar woont de kunstenaar nu in dit stille dorp. Met zijn belle-époquevilla’s was het rond 1900 een trekpleister voor gegoede burgers uit Antwerpen en Brussel, maar die tijd van grands hôtels en tennisvelden ligt al een poos achter ons. De spoorweg is overwoekerd met onkruid, feestzaal La Renaissance zwaait nog slechts sporadisch de deuren open, het Grand Hôtel Regnier wordt afgebroken.

Broucke kwam hier voor het eerst tijdens een reis die hij met schrijvers Koen Peeters en Pascal Verbeken en dichter Peter Holvoet-Hanssen maakte, een reis naar Paul van Ostaijen, die zijn laatste maanden doorbracht in een kuuroord in het nabijgelegen Miavoye. De reis mondde uit in een boek, een radioverhaal voor Klara en een verhuizing van Antwerpen naar Waulsort. Tussen de rotsen en de villa’s voelde Broucke zich onmiddellijk thuis.

Het servies kwam uit de inboedel van een overledene, zeiden mijn ouders. Als ik naar die lepels keek, kon ik zo de tongen van de dode mensen voor me zien.

Nu is er de installatie The Library, een museale presentatie van zijn bijna 3000 boeken tellende ‘kernbibliotheek’ in het Gentse S.M.A.K., en het boek Het geheugen van sneeuw – Geschilderd dagboek (2013-2021) vol nieuwe tekeningen, schilderijen en teksten.

We gaan naar buiten, nemen het veerbootje over de Maas en stappen met lichte tred langs de steile rotspartijen aan de overkant van het water.

In uw boek citeert u Kader Abdolah: ‘Wie nooit meer terug naar huis mag, belandt in een staat van verbeelding.’ Was dat uw opzet, toen u hierheen verhuisde: in een staat van verbeelding komen?

KOEN BROUCKE: (denkt na) Misschien wel, ja. Voor mij is de verbeelding een verhevigde versie van de werkelijkheid. Ik vind dat wij moderne mensen, met al onze schermen, ons zodanig downsizen dat we enkel nog visueel aanwezig zijn in de werkelijkheid. Door hierheen te verhuizen en dichter bij de natuur te komen, heb ik al mijn zintuigen opnieuw open willen zetten. En verbeelding is ook een zintuig. (bukt zich plots en raapt een steen op) Ik heb het gevoel dat ik hier de geschiedenis kan aanraken: het kasteel uit de tiende eeuw, het Keltische kamp wat verderop of deze stenen en fossielen op de grond. In Vlaanderen is elk stukje erfgoed omheind en gecommercialiseerd. Hier niet, hier kun je het nog gewoon aanraken.

Dat klinkt allemaal heel jongensachtig.

BROUCKE: O ja. Ik hoop dat ik een jongetje kan blijven. Ik ben altijd uit op vondsten en avonturen, ik ben heel nieuwsgierig en ik zit altijd vol verwachting. Via mijn verbeelding probeer ik de wereld te doorgronden, zoals ik als kind ook al deed. Door hierheen te verhuizen wilde ik opnieuw aansluiting vinden met het kind in mezelf.

Wanneer hebt u die verbeelding voor het eerst gevoeld?

BROUCKE: Heel vroeg al. In mijn kindertijd was ik aldoor aan het tekenen, stripverhalen vooral. Maar helaas verlies je die verbeelding nadien, door in deze rationele wereld op te groeien. (zwijgt even) Op een dag ging ik met mijn ouders naar een veiling. Op de een of andere manier dacht ik dat ze geïnteresseerd waren in een zilveren servies dat daar te koop werd aangeboden. Toen ze me uitlegden dat het inboedels van overledenen waren, zei ik dat ze het niet mochten kopen, ‘want de energie die rond het bestek hangt is geen goede energie’. Als ik naar die lepels keek, kon ik zo de tongen van de dode mensen voor me zien.

Bent u nog altijd zo gevoelig voor de energie die rond objecten hangt?

BROUCKE: Ik denk dat de voorwerpen waarmee wij ons omringen een bepaalde energie doorgeven, ja. Alles is jammer genoeg zo vluchtig geworden – van de Ikea-kasten die je vandaag koopt, weet je dat ze bij de volgende verhuizing uit elkaar zullen vallen – dat ook die energie snel verloren gaat. We zijn in een jachtigheid terechtgekomen die ons ziek maakt.

Na de eerste lockdown vorig jaar zeiden we dat we naar ‘een andere vorm van leven’ zouden evolueren, dat we eindelijk hadden ingezien dat we onszelf aan het voorbijhollen waren. Maar een jaar later zijn de files langer dan ooit en nemen we weer vrolijk het vliegtuig. Aandacht hebben, vertragen, aanraken, soigneren: daar draait het voor mij om.

The Library van Koen Broucke is vanaf 7 oktober te zien in het S.M.A.K. Het geheugen van sneeuw (Artha Books) is te koop via www.koenbroucke.com
The Library van Koen Broucke is vanaf 7 oktober te zien in het S.M.A.K. Het geheugen van sneeuw (Artha Books) is te koop via www.koenbroucke.com

Is dat voor u de zin van het leven?

BROUCKE: We zijn allemaal op zoek naar een geluksbestemming. De meest voor de hand liggende vorm daarvan is de extatische gelukservaring: een onverwacht cadeau, een trip op het reuzenrad, de kick. Maar de zin van het leven heeft meer fond, die heeft te maken met verbinding en betrokkenheid, met de werkelijkheid en de mensen om je heen. Tevredenheid met jezelf speelt daarin een cruciale rol, en met de situatie waarin je je bevindt: je partner, familie en vrienden. Het geluk schuilt voor mij in aanwezig zijn, aandachtig zijn.

Had u de verhuizing naar Waulsort nodig om dat geluk te bereiken?

BROUCKE: Er speelden op dat moment twee zaken: verdriet na een afgesprongen relatie, maar vooral verdriet om het landschap. Ik heb achttien jaar in Boechout gewoond en ik heb het in die tijd zien dichtgroeien met bebouwing. Ik was een actief lid van Natuurpunt en er werd met veel trots een nieuw natuurgebied aangekocht, maar eigenlijk bleek het niet veel meer te zijn dan een groen lintje tussen enkele banale verkavelingen. Hier kan ik in de vier windrichtingen wandelen, afhankelijk van mijn gemoed, en ben ik vertrokken voor uren in de natuur zonder dat ik iemand tegenkom.

Wandelen is voor mij als tekenen, maar dan in het landschap. En net als bij tekenen wil ik verder gaan dan de eerste twee dimensies, lengte en breedte. Door al mijn zintuigen te gebruiken – me bewust te zijn van de ondergrond waarop ik loop, de geur van de rivier op te snuiven, attent te zijn voor de geluiden en de wind door mijn haar te voelen waaien – wil ik er diepte aan toevoegen.

Kunt u hier, omringd door ruïnes en geschiedenis, ook beter met uw eigen vergankelijkheid om?

BROUCKE: Ik denk het wel. De dood is een belangrijk thema in mijn leven. Ik heb mijn moeder verloren toen ik achttien was, plots bovendien: ze is gestorven aan een hartfalen. En mijn oudste zoontje is gestorven toen hij amper 3,5 was, aan een zeldzame erfelijke ziekte. Ik heb dus altijd met de dood en de doden geleefd, en daardoor ben ik er niet bang voor. We zouden nu melancholisch kunnen worden over het feit dat we niet meer op het veerbootje van daarnet zitten, maar we hebben die ervaring wel gehad. We staan nu hier en we zien weer andere dingen.

Wat zult u zien nadat u de boot tussen het leven en de dood hebt genomen?

BROUCKE: We weten niet of er een hiernamaals is, maar in mijn laatste levensmomenten – als ik ze bewust beleef, tenminste – hoop ik de film van mijn leven te zien en tevreden terug te kunnen blikken op wat ik heb gerealiseerd. Dat kan ik nu eigenlijk al. De energie die ik bij mijn geboorte heb meegekregen heb ik benut voor schoonheid, troost en ontroering, voor mezelf maar vooral voor vele anderen.

Maar of er een leven na de dood is, daarover twijfelt u?

BROUCKE: Als er iets is, zal het zo totaal verschillend zijn van onze fysieke existentie dat we het ons nu niet kunnen voorstellen. Het heeft dus weinig zin om ons er al mee bezig te houden. In een beloning of een straf geloof ik niet. Ons bewustzijn, ons individuele bestaan, ons lichaam zal ophouden te bestaan. We moeten er dus niet te veel tralala over maken. We moeten niet te veel cultus opbouwen rond ons ego, nog zo’n ziekte van deze tijd. Veel mensen zijn alleen maar bezig met wat hen onderscheidt van de andere mensen, waarin ze opvallen of uitblinken. Zouden we niet beter wat meer kijken naar wat ons met elkaar verbindt?

Na de dood van uw zoontje is uw werk naar eigen zeggen ‘romantisch betrokken’ geworden. U wilde alleen nog maar over uw eigen ervaring spreken. Waarom?

BROUCKE: Ik zie zo veel overbodige kunst, die is gemaakt vanuit twijfelachtige motieven. Vanuit puur commerciële bedoelingen of vanuit een ongebreideld ego. Ik verkoop natuurlijk ook graag een schilderij, ik moet er ook van leven, maar ik ben niet in de eerste plaats bezig met winstbejag. Zeker in de periode dat mijn zoontje ziek was, heb ik veel troost gevonden in kunst. Na zijn dood ben ik nog veel meer naar die troost op zoek gegaan, en ik heb ze ook geïmplementeerd in mijn eigen werk.

U hebt toen de omslag gemaakt van het hoofd naar het hart?

BROUCKE: Inderdaad. Voor de dood van Gaspard was mijn werk veel cerebraler, sociologisch zeg maar. Ik onderzocht de wereld die buiten mij lag. Daarna heb ik mijn aandacht veel meer naar binnen gericht en ben ik mijn gevoelswereld gaan verkennen.

We zijn in een jachtigheid terechtgekomen die ons ziek maakt. Aandacht hebben, vertragen, aanraken, soigneren: daar draait het voor mij om.

De laatste jaren focust u steeds vaker op kleine, concrete zaken: een jampot, een dode duif, de eerste artisjok uit de tuin.

BROUCKE: Een groot failliet in de kunst vind ik dat je zogezegd alleen maar bezig mag zijn met ‘de grote thema’s’: gender, agressie, mobiliteit, urbane en mondiale ontwikkelingen. Als ze op mijn weg zouden komen, zou ik het in mijn werk ook over die thema’s kunnen hebben. Maar niet omdat het moet of om modieus te zijn. Je kunt alleen maar schilderen waar je je aandacht op hebt gevestigd, en mijn leven bestaat nu eenmaal uit jampotten, dode duiven en artisjokken. Ik word oud, zeker?

U bent rechtshandig. Hebt u er al over nagedacht hoe anders uw werk zou zijn als u linkshandig was geweest?

BROUCKE: Ik heb ooit eens de uitnodiging van een expositie met mijn linkerhand geschreven en iedereen dacht dat het door een kind was gedaan. (lacht) Ik zal nu niet meer veranderen: mijn rechterhand is zo geoefend, zo bedreven, er zit meer wijsheid in mijn hand dan in mijn hersenen. Wanneer ik schilder of pianospeel of wandel of ga zwemmen in de Maas zijn het de hersenen die me daartoe aanzetten, maar op een bepaald moment neemt het lichaam het over. Een echt goede tekening ontstaat pas als de handen het overnemen en beginnen te spelen, niet de hersenen. Slechte kunst is vaak kunst waar de hersenen te veel op de voorgrond zijn gebleven, waarvan het tactiele, het zintuiglijke niet voldoende is ontwikkeld.

U danst zelfs af en toe terwijl u schildert, las ik.

BROUCKE: Het lijkt in elk geval op dansen. Ik teken staand en zodra ik op dreef ben, maak ik steeds grotere bewegingen, met mijn hele lijf. Ook als je op klein formaat schildert, kun je dan het gevoel hebben dat je armen, je romp en je handen aan het dansen zijn. En dat kan alleen maar omdat ik het al zo vaak gedaan heb. Mijn lichaam herinnert zich al die honderden, duizenden tekeningen die ik al gemaakt heb en zo kom je tot een bevredigend kunstwerk.

Hebt u uw beste werk nog in u?

BROUCKE: Ja. Zodra dat verlangen sterft, hou je er beter mee op. Ik heb het gevoel dat mijn werk steeds beter wordt. Niet zozeer technisch, maar wel dat het nog meer mensen raakt. (zwijgt even) De romantische kunstenaar wordt vaak beschouwd als een solipsist, als iemand die als een kluizenaar in een ivoren toren zit en alleen maar met zichzelf bezig is, ver weg van de maatschappij. Ik ben ervan overtuigd dat ik vanaf een zekere afstand de wereld beter kan observeren en meer betrokken kan zijn. In het tumult – met alle burenlawaai en alle afleidingen van dien – zou ik compleet ten onder gaan.

‘Wanneer ik een landschap schilder, is dat een fundamenteel ecologische daad’, schrijft u.

BROUCKE: Het is niet omdat ik een romanticus ben dat ik niet opstandig kan worden. (lacht)

U lijdt niet aan klimaatverdriet, maar aan klimaatboosheid?

BROUCKE: Absoluut. Van de klimaatverandering word ik opstandig. Van de grote, machtige bedrijven die ons allemaal in het ootje nemen. En ook van de politici die keer op keer bewijzen hoe hardleers ze zijn. Ik moet die boosheid kanaliseren, op een beheerste manier, in mijn schilderijen, anders zou ik enorm gefrustreerd worden. Ik geloof oprecht dat veel politici vanuit een soort idealisme in de job stappen, maar het is wraakroepend hoe snel dat idealisme verdampt en wordt vervangen door allerlei vriendendiensten en werk ten dienste van lobbyisten. Kijk alleen al naar de saga rond 3M. Of naar de overstromingen van deze zomer: het was zogezegd ‘de laatste wake-upcall om nu echt iets aan het klimaat te doen’, maar het lijkt wel of velen, ook politici, het alweer vergeten zijn.

Tot slot: hoe zou de jonge, progressieve flamingant Paul van Ostaijen naar u kijken?

BROUCKE: Hij zou er niet goed aan uit kunnen, eerlijk gezegd. (lacht, wijst naar de Maas en zegt dan enthousiast) Kijk daar, een ijsvogel!

Koen Broucke

– Is 56 jaar

– Groeide op in Antwerpen, studeerde geschiedenis aan de UFSIA, de VUB en het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten

– Maakt tekeningen, schilderijen en installaties Speelt ook piano en schrijft boeken

– Bracht in 2019 zijn proefschrift in de kunsten uit, Onder de roze duisternis van het slagveld

– Woont en werkt sinds enkele jaren in Waulsort, en in Oostende

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content