‘Dankzij ons wordt Zeebrugge geen Calais’

De priester en zijn gasten 'Ik voel soms spanning, omdat verschillende culturen hier samenkomen. Maar tot geweld leidt het niet. We hebben alles onder controle.' © Jonas Lampens

‘Straks knallen ze je nog neer’, kreeg hij al te horen. Maar priester Fernand Maréchal blijft dagelijks voor vluchtelingen koken in zijn kerk. ‘Ik ben immuun voor angst.’

In de sacristie borrelt de waterkoker. ‘Voor de afwas. Die doen onze gasten zelf’, zegt priester Maréchal. Hij holt naar het voorportaal van Sint-Donatus, zijn kerk in het centrum van Zeebrugge, stapelt eetkommetjes op een tafel, legt lepels klaar. Een vrijwilligster opent de eerste grote plastic doos. Een kruidige nevel ontsnapt. ‘Wat schaft de pot? Een eenpansgerecht. Noedels met aubergines, wortels, oesterzwammen en tomatensaus’, zegt ‘mammie’, want zo noemen de vluchtelingen haar. ‘Faim, mammie’, klappertandt een Afrikaanse jongen. ‘Hungry, mammie’, fluistert een timide Koerd. De vrijwilligster schept het eten op, de priester voegt een snuifje zout toe. Tegen halfzeven zijn de potten leeg, staan de kommetjes gewassen en gedroogd weer op de tafel en druipen de vluchtelingen af, de nacht in. Een noordelijke zeewind kruipt onder hun veel te dunne jacks. ‘A blanket, please’, horen we. Mammie zoekt en vindt in de kerk een Sole Mio-deken dat aan zijn staat te zien al wat mensen heeft verwarmd.

Fernand Maréchal kijkt zijn eters na. Een paar nemen de tram, anderen stappen richting zeehaven – met in hun hoofd dat onverwoestbare verlangen naar de Britse overkant. ‘Ze zijn met een dertigtal’, zegt hij. ‘Onze maaltijden zijn op dat aantal berekend. De groep is iets minder homogeen dan vroeger, er zijn mensen uit Soedan, Eritrea, Iran en Irak. Ik voel soms spanning, omdat verschillende culturen hier samenkomen. Maar tot geweld leidt het niet. We hebben alles onder controle.’

Van de ontruiming van de ‘jungle’ in het Noord-Franse Calais heeft hij amper iets gemerkt. Hij had het ook voorspeld: Zeebrugge zou geen last hebben van extra vluchtelingen, meer politie was niet nodig. Maréchal: ‘We hebben er maar een vijftal bij gekregen. Een paar jongens die hier al weken verbleven, zijn zelfs naar Calais vertrokken. Ze wilden mee op een van de bussen naar de Franse opvangcentra. Anderen trokken naar Duitsland, uitgeprocedeerd en moe.’

De belangrijkste reden waarom vluchtelingen ineens niet meer voor de warme avondmaaltijd in de rij staan, blijft: ‘Transport gevonden.’ In 2016 bereikten zo’n honderdtwintig vluchtelingen vanuit Zeebrugge de overkant. Maréchal: ‘Af en toe krijgen we een bericht van jongens die goed zijn aangekomen. Sommigen leggen uit hoe ze erin slaagden. Een jongeman was in een vrachtwagen gekropen die was volgeladen met whisky. Toen de chauffeur in Engeland de deuren opende, vroeg de verdoken passagier – geen moslim – uiterst vrolijk om een sigaretje. (lacht) Het hoeft niet altijd kommer en kwel te zijn, hè.’

‘Het mooiste verhaal dateert van de voorbije zomer. Toen liep hier een jongen van vijftien rond. Zijn moeder en vader was hij in Griekenland kwijtgeraakt. Hij dacht dat ze dood waren. Via het Rode Kruis en de zeevaartpolitie vernamen we dat ze in Engeland teruggevonden waren. Het was een schok, in positieve zin. We hebben een kind aan zijn ouders mogen teruggeven: wat vervult er meer? Helaas komen die verhalen nooit in de pers. Ik heb last van een soort pers die vooral de woorden van politici aandacht geeft en mensen bang maakt. Waarom graven ze niet dieper, waarom vragen ze niet waar het hier echt om gaat?’

Maréchal laat vaak een andere stem horen. Burgemeester Renaat Landuyt waarschuwde een jaar lang dat Zeebrugge geen tweede Calais mocht worden. Vandaar het harde optreden, de arrestaties en het gedurige patrouilleren van de bereden politie. Allemaal bangmakerij, vond de priester. ‘In Calais en Duinkerke heb je dagelijks dertig overvaarten, in Zeebrugge zijn ze op één hand te tellen. Waarom zou je hier dan met honderden bijeen – laat staan duizenden – zitten wachten op een mogelijk transport? De kansen zijn écht te klein. De vluchtelingen weten dat. Ik erger mij zo aan die valse informatie. Een paar weken geleden zei men dat er “minikampjes” waren in de duinen. We zijn dat nagegaan. Het ging om twee grondzeilen waaronder mensen beschutting hadden gezocht. En toen een vluchteling hier achter de kerk over een paar planken heen een deken had gespannen, zei een voorbijwandelende dame: “Ze zijn kampen aan het maken bij Sint-Donatus!”‘ Hij schudt zijn hoofd: ‘Het ging om één schuilplek tegen de regen.’

Toch werd de voorbije weken tussen de rotsblokken naast de haven meer beweging gezien. Hekken werden met breekijzers opengebroken, er liepen ook minderjarigen rond. Maréchal: ‘Tussen die rotsblokken hebben zich even een paar minderjarigen schuilgehouden, dat klopt. Wij vinden dat erg. Samen met Caritas International en Dokters van de Wereld ondersteunen wij de vluchtelingen medisch en juridisch. We stimuleren hen om asiel aan te vragen of tenminste goede informatie in te winnen. Niet op een dwingende manier, want zo bereik je niets. Soms lukt het ons, maar helaas blijven veel vluchtelingen naar die overkant turen. Ik begrijp nog altijd niet wat hen zo aantrekt in Engeland, maar je kunt het hen zo moeilijk uit het hoofd praten. Het is een idee-fixe.’

‘Deel geen voedsel uit’

2016 was niet het eerste jaar dat Zeebrugge bezoek kreeg uit Eritrea, Iran, Irak, Syrië en Soedan. Het was wel het eerste jaar dat het aantal vluchtelingen opvallend toenam. In januari besloot Fernand Maréchal dat ze welkom waren in de Stella Mariskerk, die hij ook onder zijn hoede heeft. Tot op 28 januari een massale klopjacht plaatsvond. Met inzet, zelfs, van een helikopter. Nooit eerder gezien. Buurtbewoners en de priester reageerden ontzet.

Maréchal: ‘Zeebrugge stond ineens volop in de kijker, maar wij zijn al tien jaar met vluchtelingen bezig. Eind vorig jaar werd de groep groter. Van gemiddeld tien groeide dat naar twintig, dertig, met pieken van veertig. Omdat het winter werd en die mensen honger hadden, begonnen we hen te “spijzigen”, zoals in het evangelie van Mattheus staat. Toen kwam die uitspraak van provinciegouverneur Carl Decaluwé: “Deel geen voedsel uit.” Ik begrijp die uitspraak nog altijd niet. Ze is de wereld rondgegaan. Er kwamen tv-stations langs uit heel Europa en zelfs van ver daarbuiten. Ik heb met Italiaanse, Zweedse, Tsjechische, zelfs Japanse perslui gepraat. “Waar zitten die vluchtelingen?” vroegen ze. Ik haalde mijn schouders op en lachte. “Inderdaad,” zei ik, “jullie zijn met meer.” Het was een absurde situatie.’

Ook absurd was volgens de priester het verhaal over de smokkelaars die in Zeebrugge vrij spel kregen, net in het hart van Maréchals activiteiten. Een vluchteling verklaarde in de Brugse rechtbank dat hij 5000 euro aan smokkelaars moest betalen om het Stella Mariskerkje binnen te mogen. Het verhaal stond groot in de kranten, met als ondertitel: “Zeebrugse priester ontdaan”. Maréchal: ‘Ik was vooral ontdaan omdat ik de grootste twijfels bij dat verhaal had. Tien jaar met vluchtelingen werken betekent ook dat je smokkelaars herkent. Ik geef hen meteen aan bij de politie. Die vluchteling in de rechtbank was gefrustreerd omdat zijn smokkelaar hem niet in Engeland had gekregen, dus had hij een klacht tegen hem ingediend. Het verhaal over de toegangsprijs tot mijn kerk moet je in die context zien. Echt waar: ikzelf en de vrijwilligers zouden dat hebben gemerkt.’

Priester Maréchal heeft zichzelf vaak moeten verdedigen, werd niet gehoord door de politici en zelfs weggezet als naïef. Maar dat raakt hem niet. ‘Als naïef betekent “goed willen doen voor andere mensen”, dan ben ik zelfs vereerd. Kwetsende kritiek laat ik passeren. Zoals Christus over zijn beulen, zeg ook ik: “God, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” De groep die mij afbreekt, is klein maar roept hard. Daarnaast staan de vrijwilligers, een almaar grotere groep, die in stilte helpen. Ik ben ook blij met de stille steun van mijn religieuze overheid, het bisdom van Brugge. Ik heb geen intense contacten met mijn oversten, maar ik weet dat ze mijn werk waarderen. In mijn tuin staat een container met douches en toiletten: het bisdom heeft me financieel geholpen om die te kunnen kopen. De Liga voor Mensenrechten heeft haar jaarlijkse prijs onder meer aan mij gegeven, en het bisdom heeft dat nieuws op zijn website gepubliceerd.’

Container voor verdriet

Het is geen sinecure, de priester van Zeebrugge interviewen. Je moet met hem meerazen, door de kerk, naar buiten en terug, mee in de wagen. Als we bij hem thuis zijn, gaat al na tien minuten de deurbel. Een kansarme uit de buurt, zo blijkt. Kapotte wasmachine, geen geld voor een hersteller. Of ‘meneer pastoor’ kan komen. ‘Mijn drempel is blijkbaar nogal laag voor sommigen. Voor burgemeester Landuyt en gouverneur Decaluwé is hij dan weer iets te hoog’, lacht hij, en zet zich met een zucht in zijn sofa. Hij ziet er bleekjes en doodop uit.

Fernand Maréchal: ‘Elke dag voedsel uitdelen is één ding. Ik moet ook nog misvieringen verzorgen, en ik werk als vrijwilliger in de palliatieve zorg. Mijn “herderlijke” taken en mijn parochianen zijn nogal divers. Hier zijn nog andere mensen in nood. Ook in Zeebrugge en omgeving neemt de kansarmoede toe, zeker bij jongere kinderen. Ik merk het aan mijn kleine voedselbankje, dat gretig aftrek vindt. Af en toe schuiven hier, tussen de vluchtelingen, daklozen aan voor een bord warm eten. De kansarmen durven zich daar niet te vertonen, zij halen liever hier in alle discretie voedsel op.’ Soms krijgt hij zelfs daklozen aan de deur, ’s avonds laat, die in het café te horen hebben gekregen: ‘Geen plaats? Ga maar naar onze pastoor.’ Maréchal: ‘Hen buiten laten staan, kan ik niet. Dat helpen zit zo in mij, wellicht komt het van thuis uit. Ik had heel gedreven ouders. Toen ik priester werd, was mijn grote inspiratiebron aartsbisschop Óscar Romero van San Salvador, dé priester van het volk. Voor hem is het slecht afgelopen: hij werd vermoord voor zijn altaar. Toen dit jaar een Franse priester in zijn kerkje door de IS werd vermoord, heeft me dat enorm aangegrepen. Vooral het feit dat een weerloze oude man uit een kleine parochie door terroristen werd uitgekozen. “Jij hebt ook vreemden in jouw kerk, straks knallen ze jou nog neer”, zeiden sommige mensen. (haalt zijn schouders op) Ik ben immuun voor angst. En immuun voor beschimpen. Ik heb dit jaar anonieme telefoontjes gekregen met boodschappen als: “Jij geeft IS’ers te eten.” Tja. Ik laat de bellers gewoon schelden. Als ze gedaan hebben, zeg ik: “Dank u wel” – en ik sluit af. Ertegen ingaan heeft geen zin.’

Maréchal werkte ooit zesentwintig jaar als aalmoezenier in het Brugse ziekenhuis Sint-Jan, dag en nacht. Daar heeft hij meermaals, zoals hij dat noemt, ‘de buil gevangen’. ‘Dat mag je letterlijk nemen. Ik moest vaak slecht nieuws melden aan familieleden op de spoeddienst. Er werd hard gehuild, soms gescholden, en er vielen al eens klappen. Ik was de eerste die ze zagen, ze reageerden zich af. Ik zag me vaak als klaagmuur of als container voor verdriet. Velen stelden nadien hun vertrouwen in mij, en zo kon ik met hen de weg van aanvaarding gaan. Agressief werd ineens constructief. Sinds de vluchtelingencrisis begonnen is, vang ik ook de buil, maar een constructief vervolg komt er zelden. Ik word in de hoek gezet als de simpele priester die niet nadenkt en voor een “aanzuigeffect” zorgt. Men wil mij schade toebrengen. Mijn vader zei altijd: “Als iemand jou kwaad probeert te berokkenen, moet jij proberen goed te zijn.” Maar hoe kan ik goed zijn voor mensen die mij persoonlijk aanvallen?’

‘Ik ga mijn critici niet opzoeken. Ik sta niet te springen om een onderhoud met de burgemeester of met andere politici uit de kustregio die commentaar op onze hulpverlening hebben. Mochten ze voor mijn deur staan, ik zou hen wel binnenlaten. Wat zou ik zeggen? (denkt na) Misschien het volgende: “Wie uit angst redeneert, wordt verlamd. En wie angstig is, ziet snel spoken.” Politici zijn misschien bang om macht of stemmen te verliezen. Ik ken dat niet, macht. Wat ik wel voel, is de kracht van de straat. Dagelijks scheppen vrijwil-ligers hier eten op, dagelijks bereidt iemand dat eten thuis voor dertig mensen. En dat al een heel jaar lang, zonder ophouden. Dat zegt alles. De stille stem van het volk is sterker dan de gespierde taal van de politici.’

Volle kerk

De stem van Fernand Maréchal wordt na een tijdje praten stiller, van een iets heftigere toon naar een gedemptere. Veel tijd voor zichzelf en voor reflectie heeft hij niet, maar twijfelen doet hij zelden. ‘Ik twijfel niet aan wat wij hier met onze groep doen. Het zal nog even duren, want de vluchtelingen zullen nog wel een tijd verkleumd en hongerig voor de kerkdeur staan. Zolang zij er zijn, zullen we doorgaan.’

Maréchal: ‘Intussen helpen we door ons werk ook de gemeenschap van Zeebrugge. We zorgen ervoor dat de overlast uitblijft. Mensen stelen niet zolang ze aan voedsel komen. De bevolking ziet ook dat de vluchtelingen “hun manieren houden”, en de vluchtelingen weten dat ze niet meer welkom zijn als ze iets mispeuteren. Dankzij ons wordt Zeebrugge geen Calais. En bovendien: ik hoef niet te klagen over leegloop, want ik heb dagelijks volk in mijn kerk. (schatert) Ik sta wel vaak versteld van de schoonheid van al die mensen bijeen – de vluchtelingen zelf, de vrijwilligers, gelovigen en andersdenkenden, jong en oud. Ze ontroeren me. Aan de ene kant zie je een maatschappij die verkilt en angstig wordt, maar daartegenover staat die grote groep van mensen die zich inzetten. Voor mij was 2016 het jaar van vrijwilligers met tomeloze inzet. Zij weten dat er niets gebeurt als je in je stoel blijft zitten. Deze stoel hier is ook vaak leeg gebleven. En zoals het ernaar uitziet, zal dat nog even zo blijven.’

Tekst Marijke Libert, foto’s Jonas Lampens

‘Ik word in de hoek gezet als die simpele priester die voor een “aanzuigeffect” zorgt. Men wil mij schade toebrengen.’

‘Voor sommigen is mijn drempel laag. Voor burgemeester Landuyt en gouverneur Decaluwé is hij dan weer iets te hoog.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content