Kazachgate: waarom Chodiev niet ingaat op dagvaarding onderzoekscommissie

Dirk Van der Maelen (SP.A) in de parlementaire onderzoekscommissie die de wet op de minnelijke schikking onderzoekt, 24 mei 2017. © Belga
Kristof Clerix

Pascal Vanderveeren, advocaat van de Belgisch-Kazachse zakenman Patokh Chodiev, heeft op een persconferentie toegelicht waarom zijn cliënt niet zal ingaan op de dagvaarding om te verschijnen voor de onderzoekscommissie Kazachgate. ‘Chodievs reputatie is zo sterk aangetast dat hij alle vertrouwen in de commissie heeft verloren.’

Nadat miljardair Patokh Chodiev niet inging op een ‘gewone’ uitnodiging voor een hoorzitting in de parlementaire onderzoekscommissie die de wet op de minnelijke schikking onderzoekt, kondigde de commissie aan Chodiev te dagvaarden. Als Belg moét hij komen, anders is dat strafbaar, zo luidt de argumentatie. Zijn advocaat Pascal Vanderveeren lichtte toe waarom Chodiev alsnog zijn kat stuurt naar de commissie.

‘Vanaf het begin van de werkzaamheden heeft mijn cliënt gemerkt dat in kwaadaardige termen over hem werd gesproken in de onderzoekscommissie. Daarop hebben we in de pers een lezersbrief gepubliceerd om uit te leggen dat de regels werden overtreden. Die brief had géén effect. Ook een tweede brief, rechtstreeks gericht aan de commissie, bleef zonder effect. Elke onderzoekscommissie moet nochtans het vermoeden van onschuld respecteren. Toen mijn cliënt de Belgische staat en commissieleden Georges Gilkinet en Dirk Van der Maelen dagvaardde, kreeg mijn cliënt het verwijt dat hij de vrijheid van de commissie zou willen belemmeren. Wij stellen enkel: respecteer uw missie – de zoektocht naar de waarheid – en kaart de gaten in de wetgeving aan. Maar speel niet rechter over Chodiev.’

‘De aanvallen blijven doorgaan’

Dat Chodiev nu door de onderzoekscommissie via dagvaarding gesommeerd wordt, verandert niets aan zijn standpunt om niet te komen, aldus zijn advocaat. ‘Dat documenten vanuit de onderzoekscommissie naar de pers zijn gelekt, en dat informatie bekomen achter gesloten deuren toch publiek werd, toont een ongepaste houding die wij niet kunnen aanvaarden. Mag ik u herinneren dat ook Guy Rapaille, voorzitter van het Comité I (dat de geheime diensten controleert, nvdr.), de commissie heeft opgeroepen om voorzichtiger te zijn?’

Volgens Vanderveeren tilt Chodiev het zwaarst aan het feit dat hij is afgeschilderd als ‘maffieus, crimineel, reeds veroordeeld’.

Meester Vanderveeren verwees ook naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, in de zaak Rywin versus Polen. ‘Daarin staat duidelijk dat een parlementaire commissie het functioneren van een staat moet controleren, maar niet kan optreden tegen individuen die mogelijk betrokken zijn. Toch stellen wij vast dat de aanvallen tegen mijnheer Chodiev niet ophouden. Daarom zal mijn cliënt niet naar de onderzoekscommissie komen. Zijn reputatie is zo sterk aangetast dat hij alle vertrouwen in de commissie verloren heeft. Waarom zou hij komen getuigen voor personen die hem op een onbetwiste manier reeds veroordeeld hebben? Dat mogen zij niet doen. Zij mogen geen ad hominem veroordelingen uitspreken.’

Volgens Vanderveeren tilt Chodiev het zwaarst aan het feit dat hij is afgeschilderd als ‘maffieus, crimineel, reeds veroordeeld’. ‘Mijnheer Chodiev blijft zeer actief – hij geeft werk aan 80.000 mensen wereldwijd – maar de omstandigheden zijn moeilijk. Financiële instellingen beginnen vragen te stellen over mijn cliënt. Het is trouwens niet enkel een probleem voor zijn persoonlijke reputatie. Vergeet niet dat ook zijn familie hieronder lijdt.’

‘De oppositie roept harder dan de meerderheid’

Of de weigering om te verschijnen voor de onderzoekscommissie uiteindelijk tot een vervolging zal leiden, moet volgens de advocaat nog blijken. ‘In de eerste plaats moet de commissie het hierover zelf eens worden. De commissie is echter niet unaniem. De minderheid roept harder dan de meerderheid. Als de commissie alsnog zou beslissen om het dossier over te maken aan de procureur, dan zal dié beslissen over de opportuniteit van vervolging. Stel dan nog dat hij ermee doorgaat, dan pas wordt het dossier doorgestuurd naar de rechtbank.’

Op de vraag of Vanderveeren zijn cliënt zou vertegenwoordigen in de onderzoekscommissie, liet de advocaat weten dat de wet dat niet toestaat. ‘De getuige moet persoonlijk verschijnen. Hij mag wel bijgestaan worden door een advocaat, maar die mag niet eens naast zijn cliënt zitten -wat ik onaanvaardbaar vind. Een dergelijk wantrouwen tegenover de balie kan niet.’

‘Niets gevonden tegen Chodiev’

De advocaat van Chodiev reageerde ook op het recente Knack-interview met commissievoorzitter Dirk Van der Maelen (SP.A).

‘Op de vraag wie achter de afkoopwet zit, zegt de voorzitter in Knack dat er met betrekking tot Chodiev niets gevonden is. De diamantsector en het College van Procureurs-Generaal noemt hij de vaders van de afkoopwet. Dat sloeg op het tweede onderzoeksluik van de commissie.’

‘Ook in het eerste luik – de naturalisatie van mijn cliënt – kon men niets vinden tegen de heer Chodiev. En met betrekking tot het derde onderzoeksluik, over de toepassing van de minnelijke schikking, heeft Patrick De Wolf van het Brusselse Parket-generaal verklaard dat de getroffen schikking een goede zaak was. Besluit: in alle drie de stadia van het parlementaire onderzoek is Chodiev uit beeld verdwenen.’

Parijs-Astana

Aangezien Chodiev niet voor de onderzoekscommissie zal verschijnen, dreigen een aantal vragen onbeantwoord te blijven. De voormalige Franse minister van Binnenlandse Zaken Claude Guéant bevestigde in de commissie dat Parijs en Astana contacten hadden gehad over de juridische problemen van Chodiev in België.

‘De minnelijke schikking was in het belang van Frankrijk. Dat is onbetwistbaar een feitelijke, objectieve waarneming’, zei Guéant. ‘President Nazarbayev had immers laten verstaan dat het einde van Chodievs vervolging in België de handelsrelaties tussen Frankrijk en Kazachstaan alleen maar ten goede kon komen.’

Hoe reageert Chodiev op die informatie, vroeg Knack aan Chodievs advocaat. Vanderveeren: ‘Ik hou me niet bezig met Frankrijk. Ik weet dat Frankrijk beslist heeft een onderzoek te openen in verband met alles wat in Frankrijk is gebeurd. Maar ik hou me bezig met België. Weet ik genoeg om u een antwoord te geven op uw vraag? Mijn antwoord is negatief. Er loopt een gerechtelijk onderzoek in Bergen. Gaat men mijn cliënt vervolgen of niet? Ik weet het niet.’

Partner Content