Kankeronderzoekster Damya Laoui: ‘Mijn onderzoek is belangrijker dan mijn eigen lichaam’

Damya Laoui: 'Ik weiger te kiezen tussen mijn werk en mijn gezin, louter omdat ik een vrouw ben.' © Carmen De Vos
Sofie Mulders Journalist

Ze is minder fit dan ze zou willen. En ooit was ze zo uitgeput door het harde werken dat ze voortdurend flauwviel en moest overgeven. Maar opgeven is geen optie voor wetenschapster en kankeronderzoekster Damya Laoui. ‘Ik wil een superwoman zijn’.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Ze was op zoek naar specifieke informatie, kwam iets helemaal anders op het spoor, en dat maakte haar beroemd. Zoals dat vaak met wetenschappers gaat, zo ging het ook met Damya Laoui. Zij en haar team ontdekten dat er in tumoren bepaalde cellen aanwezig zijn die herval kunnen helpen tegengaan, wat een grote stap vooruit is in het onderzoek naar hoe ons eigen immuunsysteem kanker beter kan aanvallen. En dus werd Laoui in 2017 door het Amerikaanse MIT – het Massachusetts Institute of Technology, een van de meest prestigieuze technische universiteiten ter wereld – naar voren geschoven als innoverende Europese wetenschapper onder de vijfendertig. En werd ze het jaar erop uitgeroepen tot Wetenschapstalent 2018 door het toonaangevende magazine New Scientist.

Behalve kankercellen legt Damya Laoui geregeld ook zichzelf onder de microscoop. Of ze wel goed bezig is, vraagt ze zich dan af. Als onderzoeker, als mens, als ouder en als burger.

Waarmee hebt u de beste band, met uw lichaam of uw geest?

Damya Laoui: Met mijn geest. Vier jaar geleden had ik misschien ‘mijn lichaam’ geantwoord, maar mijn twee kinderen hebben het hard veranderd. Ik ben ondertussen 12 kilo zwaarder dan normaal, en ik krijg ze er niet af. Ik heb ook zwangerschapsstriemen op mijn buik. (glimlacht) Terwijl ik vroeger zo’n mooie buik had.

Het is het bekende liedje: ik heb te weinig tijd om te sporten. Eigenlijk heb ik überhaupt geen tijd om me met mezelf bezig te houden.

Ik zit soms op de grens van een burn-out, zowel lichamelijk als mentaal. In 2016 heb ik er één gehad, en het lijkt alsof ik daar nooit volledig van hersteld ben.

Maar het is niet zo urgent dat u uw geestelijke activiteiten ervoor op een lager pitje zet?

Laoui: Minder werken om meer te kunnen sporten is geen optie. Uiteindelijk is mijn lichaam toch minder belangrijk voor mij dan mijn onderzoek. Om de zoveel maanden beslis ik weleens om toch wat te gaan sporten, en dan verlies ik 3 à 4 kilo. Maar dan duikt er op het werk plots een deadline op waardoor het erg druk wordt en verval ik weer in de oude patronen.

Bent u op het toppunt van uw geestelijke capaciteiten?

Laoui: Misschien wel. Tegelijk vertoont mijn geest uitputtingsverschijnselen. Ik zit soms op de grens van een burn-out, zowel lichamelijk als mentaal. In 2016 heb ik er één gehad, en het lijkt alsof ik daar nooit volledig van hersteld ben.

Nu ja, ik noem het een burn-out, maar eigenlijk was ik gewoon uitgeput. Ik had mijn doctoraat beëindigd in 2014, was daarna naar Zwitserland gegaan voor een postdoctoraat, en in de zomer 2016 beviel ik van mijn dochter. Ook al had ik vijf maanden zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, ik ben tijdens die maanden gewoon blijven doorwerken. Acht uur per dag.

Ik was voortdurend alles aan het timen: ‘Nu mag mijn dochter nog zes minuten drinken, maar dan moet ik dat ene onderzoeksproject gaan afwerken.’ Eigenlijk heb ik gewoon geen rust gehad, want ik had evenveel deadlines als daarvoor. Het enige verschil was dat ik nu thuis werkte.

Op een gegeven moment begon ik voortdurend flauw te vallen en over te geven. Mijn bloed werd onderzocht, en toen de dokter zei dat ik gezond was maar een burn-out had, heeft het heel lang geduurd om dat toe te geven aan mezelf. Want ik wil een sterke vrouw zijn. Maar ik heb dan toch drie weken niet gewerkt en geen mails beantwoord. Daarna ben ik weer begonnen, nog altijd tijdens mijn zwangerschapsverlof. En sindsdien lijk ik minder fit dan ik ooit geweest ben.

U bent te diep gegaan?

Laoui: Ik denk het. Nu nog geeft mijn lichaam me geregeld signalen dat ik gas moet terugnemen. Meestal begint het met een enorme behoefte aan chocopasta. (lacht) Dan volgen: geen enkele moeite meer doen voor mijn lichaam, extreem moe zijn, thuiskomen en de kinderen direct aan mijn man overlaten, geen zin meer hebben om te gaan werken, en niets meer kunnen relativeren.

Ik moet er wel bij zeggen dat 2019 tot dusver een heel zwaar jaar geweest is. We moesten verschillende projecten afwerken. Als je onderzoek doet, zit je voortdurend in competitie. Je moet de beste publicaties hebben, je moet de eerste zijn die nieuwe dingen ontdekt. Hoe beter je papers zijn, hoe meer fondsen je krijgt. Er is ook een grote verantwoordelijkheid tegenover je doctoraatsstudenten: als jij niet genoeg werkt, kunnen zij minder publiceren en is hun carrière om zeep.

Kankeronderzoekster Damya Laoui: 'Mijn onderzoek is belangrijker dan mijn eigen lichaam'
© Carmen De Vos

Wat onderneemt u als u de uitputting opnieuw voelt naderen?

Laoui: Ik vertel het aan een vriend die een burn-out heeft gehad terwijl hij aan zijn doctoraat werkte. Dat helpt me al veel. Zéggen dat ik me niet goed voel is voor mij de moeilijkste stap. Zodra ik over die lijn ben, gaat het al beter.

Ik denk dat het nu eenmaal bij ons beroep hoort. Ik ken in elk geval veel mensen die in een soortgelijke positie als ik werken en voortdurend uitgeput zijn.

Het probleem is dat de meeste mensen een carrière uitbouwen in de periode waarin ze jonge kinderen hebben: die timing blijft een complete mismatch. En dan zwijg ik nog over het feit dat je dan als koppel gegarandeerd ook helse verbouwingen aangaat, zoals wij nu. (lacht)

Waarom blijft u het dan toch allemaal doen?

Laoui: Omdat ik het graag doe. En omdat het een uitdaging is. Opgeven, dat bestaat niet in mijn hoofd. Onlangs sprak ik met een vrouw die geen projecten meer zal schrijven voor grote beursaanvragen, omdat de combinatie met de zorg voor haar kinderen te zwaar is. ‘Ik ben toch geen superwoman’, zei ze. Ik zweeg, maar ik dacht: ik ben dat wel. Ik wíl het zijn. Het is een kwestie van trots: ik weiger te kiezen tussen mijn werk en mijn gezin, louter omdat ik een vrouw ben. In ons gezin is er gelukkig een goed evenwicht: mijn man en ik verdelen de taken gelijk.

Ik zie het trouwens ook als mijn taak om tegen meisjes en vrouwen te blijven zeggen dat het wel degelijk mogelijk is om een gezin en academische carrière te combineren. Je moet gewoon een goede partner zoeken.

Hebt u het hart op de tong?

Laoui: Ik zeg wat ik denk, ja. Zeker op professioneel gebied. Ik loop niet over van zelfvertrouwen, en in wezen ben ik eerder introvert en bescheiden, maar als ik voor een zaal vol mannen een publicatie moet verdedigen, moet ik me wel assertiever opstellen. Anders word ik niet serieus genomen. De academische wereld is nog altijd heel mannelijk. De meeste vrouwen zijn introverter dan ik en zwijgen als ze worden afgesnauwd. Ik niet. Ik heb geleerd om te zeggen: ‘Dit is niet oké.’

Hoe groot is het gevaar dat u het hoog in de bol krijgt?

Laoui: Niet zo groot, denk ik. Ik heb het zien gebeuren bij anderen, en zo wil ik niet worden. Overigens zou het niet gerechtvaardigd zijn om het hoog in mijn bol te krijgen, want ik doe niets alleen. Als ik een nieuwe paper presenteer met baanbrekend onderzoek, is dat ook het werk van mijn studenten, die dag en nacht in het labo hebben gezwoegd.

De academische wereld is nog altijd heel mannelijk. De meeste vrouwen zwijgen als ze worden afgesnauwd. Ik heb geleerd om te zeggen: “Dit is niet oké.”

Bent u ambitieus?

Laoui: Ja. Meer dan vroeger. Ik wil niet naar de sterren reiken, maar ik ambieer wel altijd de betere positie. Ik ben blij dat ik die keuzemogelijkheden nu heb. Vroeger was het louter een kwestie van overleven. Ik ben in een arm gezin opgegroeid en ben bio-ingenieurswetenschappen gaan studeren om zo snel mogelijk financieel onafhankelijk te zijn, zodat ik alleen kon gaan wonen en er niemand voor mij hoefde te zorgen.

Dat plan is gelukt, ja. Maar als mensen mijn levenspad uitzonderlijk noemen, erger ik me daaraan. Zo speciaal is het niet. Er zijn genoeg mensen die een soortgelijk parcours hebben afgelegd.

U was ook artistiek begaafd als kind, en koos toch voor wetenschappen. Waarom?

Laoui: Ik speelde altviool, maar een artistieke carrière zou me geen financiële onafhankelijkheid gegarandeerd hebben. Ik kende wel wat muzikanten, en ik zag ze ploeteren om het hoofd boven water te houden. Vlak voor ik naar de VUB kwam, heb ik afscheid genomen van mijn altviool. Ik moest veel studeren, en daarnaast had ik verschillende baantjes om mijn studie te betalen. Voor muziek was er echt geen tijd meer. Het was met pijn in het hart dat ik mijn instrument opborg, maar ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.

Leeft u eerder met de voeten op de grond of met het hoofd in de wolken?

Laoui: Met de voeten op de grond. Dromen kan gevaarlijk zijn. Ik doe het wel, maar ik blijf toch vooral voorzichtig. Een keer per maand speel ik EuroMillions. Niet omdat we geld nodig hebben – integendeel, we hebben er meer dan genoeg. Als ik zou winnen, zou ik bijvoorbeeld nog meer onderzoek naar de klimaatproblematiek kunnen financieren. Ik ben blij met mijn job, maar soms denk ik: zou ik niet nog iets beters kunnen doen, iets wat nog meer maatschappelijke impact heeft?

U draagt een bril. Zag u ooit al zaken die u liever niet gezien had?

Laoui: Ik heb een aantal mensen van mijn familie zien sterven. Gemakkelijk was dat niet, maar ik had niet anders gewild dan erbij zijn.

Armoede is ook iets wat op mijn netvlies gebrand blijft. Ik ben zelf van Algerijnse afkomst, en tot mijn tiende ben ik veel naar daar geweest. Later reisde ik in landen als Marokko, Egypte, Tunesië, Rwanda en Kenia. Ik bezocht niet alleen de toeristische plekken, maar ook de arme streken. Kinderen die op straat leven, daar wen je nooit aan. En ook al weet je dat je alles zou kunnen weggeven, opdat zo’n kind een beter leven heeft, toch doe je het niet. Omdat er zo veel kinderen zijn. Daar voel ik me dan schuldig over.

Ik vraag me ook af of mijn eigen kinderen realistisch genoeg zullen zijn om te beseffen dat ze geluk hebben. Ze krijgen eten, hoeven niets te doen om hun studies te betalen, zullen altijd hulp krijgen van mij en hun vader. Voor mij is dat allemaal niet vanzelfsprekend geweest.

Ik verkondig geen politieke ideeën waar mensen tegen kunnen zijn. Ik doe aan wetenschap. Daar zou niemand tegen mogen zijn.

Doet u iets concreets om uw geweten te sussen?

Laoui: Ik geef geld aan goede doelen. Maar dat is gemakkelijk. Ik heb kennissen en vrienden die een tijd geleden transmigranten opvingen in hun huis en die hun ’s avonds een warme maaltijd en een bed aanboden. Wij hebben dat niet gedaan. Omdat ik het toch niet vanzelfsprekend vond om onbekenden te laten slapen in het huis waar mijn kinderen ook zijn. En ook omdat het moeilijk te combineren was met mijn werk. Maar hoe erg is het om dat te zeggen? Want mijn kennissen en vrienden hebben ook kinderen, ze hebben ook een zware job. Ik voel me daar slecht bij.

U bent wel streng voor uzelf.

Laoui: Vindt u? Ik weet niet of dat klopt. Misschien besef ik gewoon heel goed hoe belangrijk het is om hulp te krijgen van anderen als je zelf in een precaire situatie zit.

Hebt u altijd kunnen zijn wie u wilde zijn?

Laoui: Nee, zeker niet. Ik heb vaak rolletjes gespeeld. Nu nog, soms. Op belangrijke vergaderingen of bedrijfsevents voel ik me nog altijd niet op mijn plaats. Misschien onterecht, hoor. Misschien heb ik zelf het beeld gecreëerd dat ik niet pas in de wereld van kostuums en hoge hakken. In elk geval is het geen frustratie. Ik ben volledig in harmonie met mijn positie van outcast. (lacht)

Heeft iemand al ooit op uw hart getrapt?

Laoui: Rond mijn twintigste heeft een vriendin ineens onze vriendschap verbroken, terwijl ik totaal niet wist waarom. Daar ben ik kapot van geweest.

Aan de andere kant ben ik redelijk resistent tegen hartzeer. Door de jaren heen heb ik een laag eelt gekweekt. Als kind heb ik veel te maken gehad met racisme. Nu soms nog, trouwens. Als ik in de media kom, kan ik nog weleens een mail krijgen met de boodschap dat ik alleen in de belangstelling sta vanwege mijn afkomst, en dat mensen zoals ik zouden moeten worden teruggestuurd naar hun eigen land. Ondanks die eeltlaag blijft het pijnlijk om met zulke haat geconfronteerd te worden. Ik verkondig geen politieke ideeën waar mensen tegen kunnen zijn. Ik doe aan wetenschap. Daar zou niemand tegen mogen zijn.

U doet onderzoek naar kanker. Bent u zelf al van dichtbij met de ziekte geconfronteerd geweest?

Laoui: Mijn vader is overleden aan longkanker. Mijn meter en de moeder van een van mijn beste vriendinnen hadden ook kanker.

Als u zelf de diagnose zou krijgen, zou u dan uw leven omgooien?

Laoui: Die vraag stel ik mezelf vaak. Als ik nog maar enkele maanden te leven zou hebben, zou ik wel stoppen met werken en de wereld rondreizen met mijn man en kinderen. Ik zou dan ook geen therapie volgen. Als het toch terminaal is, zou ik liever nog eventjes goed en intens leven. Ik werk vooral ook aan langere projecten – slechts enkele maanden voortdoen zou geen enkele zin hebben.

Maar mochten ze me nog enkele jaren geven, dan zou ik niet veel veranderen. Enkele jaren zijn genoeg om nog een doctoraatsstudent te helpen lanceren die zijn onderzoek dan kan indienen. In dat geval zou ik gewoon blijven voortwerken. Zeker weten.

Damya Laoui

– 34 jaar, geboren in Eigenbrakel

– Dochter van een Algerijnse vader en Belgische moeder, heeft een partner en twee kinderen

– Studie bio-ingenieurswetenschappen aan de VUB, behaalde nadien een doctoraat

– Is professor bio-ingenieurswetenschappen aan de VUB en is verbonden aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie

– Ontwikkelde een vaccin dat kankerpatiënten moet beschermen tegen herval

– Werd in 2018 uitgeroepen tot Wetenschapstalent door New Scientist

– Haar onderzoek kan gesteund worden via het VUB-Yamina Krossa Fonds

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content