Zelfbedieningscultuur: deurwaarders verdienen miljoenen dankzij een onwettig ereloon van 16,11 euro

© Getty
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack
Jan Lippens Freelancejournalist

Gerechtsdeurwaarders rekenen al jaren kleine bedragen onwettig door aan vaak armlastige schuldenaars, zo blijkt uit een dossier dat Knack kon inkijken. Ze blazen een kostenpost van 0,50 euro op tot een betwistbaar ‘ereloon’ van 16,11 euro.

Knack

Dossier gerechtsdeurwaarders: oneerlijke praktijken

De praktijk, die verderop uit de doeken wordt gedaan, is bekend. Het Hof van Cassatie heeft al in 2008 die onwettige aanrekening van kosten veroordeeld. En recent publiceerde het Tijdschrift voor Vrederechters een striemend vonnis waarin de vrederechter van Oudenaarde die praktijk aanklaagt. De vrederechter moest oordelen over een eis van in totaal 56,49 euro en heeft het onder andere over ‘foutief nutteloze kosten’.

Niet alle gerechtsdeurwaarders gaan akkoord met die onwettige gang van zaken en doen een boekje open over die praktijk. Zij doen dat anoniem via het dossier van hun collega V., uit vrees voor represailles van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (NKGB), de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders en kandidaat- gerechtsdeurwaarders van het land. Die is op de hoogte van de praktijk, maar treedt niet op, ondanks dat arrest van het Hof van Cassatie.

Papieren fiches

Het verhaal begint in 2011 bij de oprichting van een speciale databank: het Centraal Bestand van Beslagberichten (CBB). Aan dat CBB werd jarenlang gesleuteld, maar het systeem werkt nu prima. Samengevat: wanneer een gerechtsdeurwaarder een bevel tot betaling betekent, moet hij dat melden aan die databank. Hij stuurt daarvoor een digitaal bericht – een zogenaamd beslagbericht – naar het CBB.

Die databank vervangt het compleet verouderde systeem met papieren fiches die in klasseerbakken werden bijgehouden bij elke rechtbank van eerste aanleg en toenmalige rechtbank van koophandel. Vandaag kan de gerechtsdeurwaarder met één druk op de knop in het CBB zien wat de toestand van een schuldenaar is, hoeveel beslagberichten er zijn, waar iemand woont. De databank wordt beheerd door de NKGB. Ook advocaten, notarissen en belastingcontroleurs hebben toegang tot het CBB.

Gerechtsdeurwaarders zijn slechts in een beperkt aantal gevallen wettelijk verplicht om het CBB te consulteren, bijvoorbeeld als ze beslag willen leggen op roerende goederen. Ze zijn ook verplicht om na te gaan of een schuldenaar in het systeem van collectieve schuldenregeling zit. In dat geval kan een gerechtsdeurwaarder geen uitvoerend beslag leggen op bijvoorbeeld de woning van de schuldenaar. Kortom, het CBB bevat cruciale informatie voor deurwaarders en schuldeisers.

De wetgever heeft dat verplichte gebruik van het CBB bewust beperkt. Hij wil vermijden dat te veel beslagen dezelfde schuldenaar zouden treffen, met alle kosten van dien. Zodra een gerechtsdeurwaarder in het CBB ziet dat er nog veel andere schuldeisers zijn, kan hij zijn cliënt-schuldeiser waarschuwen en bijvoorbeeld nutteloze kosten van de dagvaarding van zo’n schuldenaar vermijden. Via het CBB kan hij ook onderzoeken of een schuldenaar nog vol- doende solvabel is, maar dat ‘onderzoek’ valt niet onder het wettelijk verplichte gebruik van het CBB.

Voor één opzoeking mag een gerechtsdeurwaarder een ereloon aanrekenen van 16,11 euro. Dat bedrag staat in de marge van de rekening die de deurwaarder naar de schuldenaar stuurt vermeld als afkorting RBBN. De NKGB zelf ontvangt voor elke opzoeking ook 0,50 euro, als beheerder van het CBB.

Sinds 2015 worden er gemiddeld on- geveer 1 miljoen beslagberichten per jaar gemeld, zo blijkt uit de statistieken van het CBB. Dat betekent ook potentieel 1 miljoen opzoekingen of zelfs meer, die dus ruw geschat zowat 16 miljoen euro aan erelonen kunnen opbrengen. Gerechtsdeurwaarder V. hekelt de contradictie om enerzijds een miljoen opzoekingen te doen, die ook betaald moeten worden, om anderzijds ‘de kosten van een paar duizend dagvaardingen en dus ook procedures voor een rechtbank te vermijden.’

Privacy

Vooral met schuldenaars die onder het systeem van collectieve schuldregeling (CSR) vallen, doken problemen op. Tot 2012 speelden bijvoorbeeld arbeidsrechtbanken de gerechtsdeurwaarders de gegevens door van mensen die in dat systeem zaten. Deurwaarders konden zulke dossiers vaak meteen afsluiten, omdat er toch geen onroerend beslag mag worden gelegd. Zo werden nodeloze kosten vermeden.

Je doet enerzijds een miljoen opzoekingen, die ook betaald moeten worden, om anderzijds de kosten van een paar duizend dagvaardingen te vermijden.

Gerechtsdeurwaarder V.

Maar in 2012 vond de toenmalige Privacycommissie (de huidige Gegevensbeschermingsautoriteit, nvdr) dat rechtbanken die gegevens niet zomaar mochten doorspelen, want dat was een schending van de privacy van schuldenaars. De gerechtsdeurwaarders moesten zelf uitzoeken wie in het systeem van collectieve schuldregeling zat.

Gevolg? Volgens onze bronnen gingen gerechtsdeurwaarders steeds meer opzoekingen doen voor zowat elk exploot, elke dagvaarding, elke betekening van een vonnis, elk betalingsbevel, elke ingebrekestelling, enzovoort. Het bleef dus lang niet meer beperkt tot de wettelijk verplichte gevallen. Bovendien rekenen ze die door aan de verkeerde partij‘. Voor al die opzoekingen werden de erelonen doorberekend aan de schuldenaar, terwijl volgens de wet de schuldeiser, de cliënt van de deurwaarder, die moet betalen’, zegt gerechtsdeurwaarder V. ‘Voor de gerechtsdeurwaarder is dat zeer gemakkelijk verdiend geld, want een opzoeking verloopt geheel automatisch. Hij heeft er nauwelijks werk aan en voor die kostprijs van amper 50 eurocent hoeft hij het niet te laten.’ Alleen, benadrukt V., is dat geld niet alleen gemakkelijk, maar ook onwettig verdiend.

Waarom? Omdat kosten en erelonen alleen in die beperkte gevallen van wettelijk verplichte raadpleging aan de schuldenaar mogen worden aangerekend. Daar bestaat Cassatierechtspraak over. In 2008 besliste Cassatie in een dossier van een Antwerpse gerechtsdeurwaarder die zulke erelonen door- berekende dat ‘een gerechtsdeurwaarder wettelijk geen loon verschuldigd (is) voor een volgens de wet onnodige inzage’. Die gerechtsdeurwaarder werd trouwens later afgezet, onder meer voor dat soort praktijken.

Ook de NKGB informeerde haar leden via haar Tijdschrift voor Gerechtsdeurwaarders in mei 2013 uitdrukkelijk dat die kosten niet meer aan de schuldenaar mochten worden aangerekend. In juridische termen is dat knevelarij, een misdrijf waar celstraffen en boetes op staan. De juridische dienst van de NKGB wees er uitdrukkelijk op dat de kostprijs voor opzoekingen van bepaalde facultatieve, dus niet wettelijk verplichte, inlichtingen ‘niet door de schuldenaar (mag) gedragen worden’. De dienst verwees daarbij onder meer naar het arrest van Cassatie en naar een vonnis in Luik.

Miljoenen

Was het probleem dan niet opgelost als zelfs de beroepsorganisatie het verbiedt? Volgens onze bronnen helaas niet. ‘De NKGB kent de misbruiken, maar neemt verder geen maatregelen. Ik weet dat sommige leden van het directiecomité van de NKGB, inclusief de toenmalige voorzitter, zelf die kosten bleven aan- rekenen. En dus leggen veel gerechtsdeurwaarders die interne richtlijn van de juridische dienst gewoon naast zich neer. Wie ligt er nu wakker van 16,11 euro? Tot je natuurlijk de optelsom maakt: elk jaar honderdduizenden exploten met telkens 16,11 euro ereloon, dat loopt in de miljoenen.’

Natuurlijk moet een gerechtsdeurwaarder nagaan of iemand zijn schulden kan betalen. Maar dat wil niet zeggen dat hij voor élke raadpleging van het CBB een ereloon aan de schuldenaar mag aanrekenen. ‘Nogmaals, dat mag alleen als de wet het toelaat, en dat is bijvoorbeeld niet het geval voor iemand die in schuldbemiddeling zit. Ook daar was de NKGB duidelijk over in een brief van juni 2016. Maar er wordt blijkbaar niet opgetreden. Integendeel, het wordt toegedekt.’ De tarieven van deurwaarders zijn nochtans van zogenaamd openbare orde. Er kan dus onder geen enkel beding van worden afgeweken en alleen de kosten die in de wet geregeld zijn, mogen worden aangerekend. De wet is duidelijk over dat tarief van 16,11 euro en wie dat moet betalen.

Waarom treden rechtbanken niet op tegen dat soort misbruiken, na dat duidelijke Cassatiearrest? De meeste rechters kijken daar gewoon over in hun vonnissen, zegt gerechtsdeurwaarder V. De kosten van de gerechtsdeurwaarders zijn ingewikkeld en worden opgesomd in cryptische afkortingen. Het zijn ook relatief kleine bedragen die haast verdwijnen tussen een hele reeks andere posten. Niemand controleert die kosten dus echt. Bovendien worden rechtbanken zowat overspoeld met dagvaardingen en exploten en dus passeren die kosten zonder echte gedetailleerde rechterlijke controle.

Meer misbruik

De misbruiken werden de afgelopen jaren steeds groter, zegt gerechtsdeurwaarder V. ‘Bij zowat elke dagvaarding of elk betalingsbevel duikt systematisch die ereloonpost op. Middelgrote kantoren met twee of drie gerechtsdeurwaarders sturen al snel een paar duizend dagvaardingen en evenveel betalings- bevelen per jaar. De echt grote kantoren draaien daar een veelvoud van. Ze hebben bovendien sterk geautomatiseerde systemen die tientallen opzoekingen per minuut kunnen doen. Die kantoren draaien enorme volumes dankzij grote schuldeisers zoals ziekenhuizen, energiebedrijven, parkeerbedrijven of steden en gemeenten. Met telkens die extra 16,11 euro maken ze superwinsten, want zij alleen kunnen die massale volumes aan. De kleine eenmanskantoren vallen volledig uit de boot en moeten vaak zelfs overleven van het werk dat ze krijgen van grote kantoren.’

Gerechtsdeurwaarders zijn als pomphouders die een eventuele prijsverhoging van benzine nu al doorrekenen aan hun klanten.

Gerechtsdeurwaarder V.

Belastingdienst

Niet alleen gerechtsdeurwaarders van kleine kantoren gaan niet akkoord met deze jarenlange praktijk. Er kwam ook protest van de Vlaamse belastingdienst. In 2018 stelde de belastingdienst vast dat sommige gerechtsdeurwaarders 4 of 5 keer dat betwiste ereloon aanrekenden bij invorderingen van bijvoorbeeld de verkeersbelasting of de onroerende voorheffing. Een gerechtsdeurwaarder die voor enkele duizenden euro’s overdreven en onwettige kosten aanrekende, kon nipt vermijden dat hij zelf voor de rechter werd gedaagd. Onder druk van een advocaat betaalde hij die kosten alsnog terug.

Extraatje

Ook het College van procureurs- generaal tikte eerder al gerechtsdeurwaarders in scherpe bewoordingen op de vingers voor de aanrekening van nog andere onwettige kosten. De NKGB moest een paar jaar geleden een zelf bedacht tarief herroepen. In 2019 schrapte het College van procureurs- generaal een extraatje van 5 euro en verzocht het de NKGB om ‘onmiddellijk een einde aan deze praktijk te maken.’ De voorzitter van de Nationale Kamer wees toen op ‘zeer belangrijke implicaties die deze verandering voor de kantoren zal hebben’. Voor de goede verstaander: ze vrezen groot financieel verlies.

Dat incident wijst op de enorme financiële belangen die op het spel staan. ‘Als 5 euro al een financiële aardbeving kan veroorzaken, hoe catastrofaal zou de schrapping van die onwettelijk aangerekende 16,11 euro dan wel niet zijn?’ zegt gerechtsdeurwaarder V. Hij vindt die schrapping trouwens bijna vanzelfsprekend. Want ook advocaten en overheidsinstellingen zoals belastingdiensten hebben toegang tot het CBB. Dus kan een en ander ook zonder de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder gecontroleerd worden.

Onbillijk

De Algemene Vergadering van de NKGB bracht in juni vorig jaar een advies uit over de netelige kwestie. Bottomline: ze zullen gewoon voortdoen met de aanrekening van die erelonen.

In de brief die dat advies toelicht noemt de voorzitter van de NKGB het ’onbillijk’ dat kosten voor al die opzoekingen niet aan de schuldenaar mogen worden berekend. Want, aldus de brief, Cassatie heeft geen rekening gehouden met die ‘nieuwe juridische realiteit’. Daarmee verwijst de NKGB naar de hervorming van 2014 van het statuut van gerechtsdeurwaarder, die hun zogenaamde informatieopdracht uitbreidde.

Maar daarmee gaat de NKGB dus frontaal in tegen het betoog van haar eigen juridische dienst in het Tijdschrift voor Gerechtsdeurwaarders in 2013.Opvallend is dat de NKGB beseft dat ze zich op glad ijs begeeft met haar ‘advies’: ‘In die gevallen zal een cumulatie van raadplegingskosten het (negatief geladen) publieke en politieke debat over de omvang en het beweerdelijk buitenproportioneel karakter van de uitvoeringskosten nog meer aanwakkeren. (…) wat een invloed kan uitoefenen op het ingenomen standpunt.’ Kortom, ze vrezen negatieve publiciteit als dat controversiële advies, dat tegen Cassatie ingaat, in detail bekend raakt. Het zou misschien wel meer rechters op ideeën kunnen brengen. Dat stukje van het advies kreeg de veelzeggende titel ‘Risicoanalyse’.

Van tafel

De argumenten waar de NKGB in haar advies van vorig jaar naar verwijst, staan in een ‘interne werknota’. Die werknota werd niet onder alle gerechtsdeurwaarders verspreid, maar kon Knack inkijken. In die nota wordt het arrest van het Hof van Cassatie gewoon van tafel geveegd. Alle mogelijke opzoekingen en kosten worden verantwoord met een verwijzing naar ‘de algemene informatieverplichting en plicht tot het vermijden van frustratoire (sic) kosten’, die ‘een algemeen zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder’ heeft.

Maar uit de interne werknota blijkt ook dat men zeer goed beseft dat die ruime interpretatie voor aanrekening van kosten en erelonen wettelijk op los zand staat. ‘Natuurlijk zou een wetswijziging de broodnodige rechtszekerheid brengen om de problematiek te beslechten’, aldus de werknota.

Kassa

Volgens gerechtsdeurwaarder V. is het hoogst onzeker of er een parlementaire meerderheid zou worden gevonden voor zo’n verregaande wetswijziging. Hij noemt het advies van de NKGB dan ook ‘een onwettige loonsverhoging’. ‘Het is alsof een pomphouder een eventuele prijsverhoging van benzine toch al aan zijn klanten aanrekent. Kortom, met dit kaduke advies kunnen en mogen gerechtsdeurwaarders van de NKGB die kosten áltijd aanrekenen, ook al duurt een opzoeking in gedigitaliseerde tijden een fractie van een seconde. Onwettig of niet, de kassa moet en zal blijven rinkelen.’

Lees ook: Vrederechter Dirk De Groote: ‘Plafonneer de erelonen van gerechtsdeurwaarders’

Lees ook: Justitieminister Van Quickenborne: ‘We zetten de schaar in de tarieven van deurwaarders’

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders reageert ‘Cassatiearrest is gedateerd’

Waarom treedt de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (NKGB) niet op tegen de onwettige aanrekening van het tarief van 16,11 euro? De organisatie zegt dat het geciteerde Cassatiearrest (waar onder meer de vrederechter in zijn recente vonnis naar verwijst, nvdr) dateert van 2008. ‘Sindsdien hebben enkele juridische en praktische factoren een en ander in een ander licht geplaatst. Zo evolueerde het CBB in 2011 van een papieren klassement naar een elektronische databank, wat het toegankelijker en gebruiksvriendelijker maakte. Ook het statuut van de gerechtsdeurwaarder is in 2014 hervormd. Die hervorming heeft de informatie- verplichting van de gerechtsdeurwaarder uit- gebreid. Zo wordt hij geacht om de schuldeiser te allen tijde zo goed mogelijk te informeren over de solvabiliteit van de schuldenaar en dus ook de opportuniteit te beoordelen van een uitvoering met alle kosten van dien. Het CBB vormt in dat kader een absoluut kern- instrument.’

De NKGB wijst er voorts op dat vanwege die ‘veranderde factoren’ een aangepast standpunt noodzakelijk was in de praktijk. De Nationale Kamer heeft daarover ook voorstellen bezorgd aan de minister van Justitie om het Gerechtelijk Wetboek aan te passen. ‘Ook het verbod om kosten te maken voor een schuldenaar met een collectieve schuldenregeling of de sanctie voor gerechtsdeurwaarders als ze nodeloze kosten veroorzaken, maken dat Cassatie- arrest nog moeilijk verzoenbaar met de realiteit’, reageert de organisatie. ‘Het is immers weinig billijk dat enerzijds deze opzoekingen mogen of zelfs moeten gebeuren, maar anderzijds de kosten daarvan niet aangerekend kunnen worden aan de schuldenaar. Daarom heeft de NKGB in 2021 aangenomen dat de kosten voor een raadpleging van het CBB buiten de wettelijk verplichte gevallen, ook nog in andere gevallen kunnen worden aangerekend aan de schuldenaar.’

Partner Content