Johan Van Overtveldt (N-VA)

John Crombez en fraudebestrijding: de ongrijpbare 30 miljard

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Fraudebestrijding in twijfel trekken, is inciviek. Het is echter even inciviek verhaaltjes te weven die de burger een rad voor de ogen draaien. Beweren dat de fraudebestrijding tot 30 miljard euro kan opleveren is zo’n verhaaltje, schrijft Johan Van Overtveldt (N-VA).

Staatssecretaris voor fraudebestrijding John Crombez heeft een boek uit waarin hij zijn visie op fraude en de bestrijding ervan omstandig uit de doeken doet. Naar aanleiding van de verschijning van dit boek laait de hele discussie rond fraude en fraudebestrijding wederom hoog op. Vooral het cijfer van 30 miljard euro als mogelijke opbrengst van een intense, allesomvattende strijd tegen de fraude lokt nogal wat commentaren uit. Halen we dit bedrag binnen, dan smelt elk hangend probleem rond onze publieke financiën meteen als sneeuw voor de zon. Zelfs de over de komende drie decennia geleidelijk oplopende kosten van de vergrijzing vormen dan geen probleem meer. Fraudebestrijding lost in deze visie zo niet al onze problemen op dan toch veel ervan.

John Crombez, zo viel bijvoorbeeld tijdens het interview in Vandaag op Radio 1 ook weer op, haast zich altijd om dat cijfer van 30 miljard euro toe te schrijven aan Europa. Hij geeft de indruk daar zelf niet in te geloven. Het is inderdaad merkwaardig om vast te stellen dat nooit iemand uitlegt waar die 30 miljard of gelijksoortige bedragen vandaan komen. De staatssecretaris heeft overschot van gelijk om zich van die 30 miljard euro te distantiëren. Het raakt immers kant noch wal. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat fraudebestrijding in een rechtstaat sowieso een moeilijke, of toch minstens delicate oefening is maar ook met het gegeven dat een succesvol fraudebeleid meteen ook de opbrengst ervan op termijn danig zal verminderen.

Het staat buiten kijf dat fraude moet bestreden worden. Zowel fiscale als sociale fraude betekenen niet enkel een aanslag op de financiële slagkracht van de overheden, ze vormen ook een aanfluiting van de principes van een rechtvaardige maatschappij. De noodzaak aan fraudebestrijding in twijfel trekken, is inciviek. Het is echter even inciviek rond die fraudebestrijding verhaaltjes te gaan weven die de burger een rad voor de ogen draaien. Beweren dat de fraudebestrijding tot 30 miljard euro zou kunnen opleveren, is typisch zo een verhaaltje. Het kan politiek goed uitkomen maar doet verwachtingen ontstaan die op geen enkele manier zullen kunnen voldaan worden.

Het kenmerk van een efficiënt en deugdelijk beleid van fraudebestrijding is immers dat de fraude verdwijnt, of toch minstens aanzienlijk vermindert. Spitsen we even de aandacht toe op de fiscale fraude.

Schematiserend kunnen twee types van frauduleuze activiteiten onderscheiden worden. Ten eerste zijn er die activiteiten die net plaatsgrijpen in de zwarte zone van de economie omdat ze in het officiële circuit niet rendabel zijn. Hoge fiscale druk weegt op de officiële economische activiteit. Ernstige aanpak van deze activiteiten zal hen gewoon doen verdwijnen zonder dat ze heropduiken in het officiële circuit.

Ten tweede zijn er de fraudeconstructies, toestanden doelgericht opgezet om belastingen (BTW, accijnzen, vennootschapsbelasting, roerende voorheffing, …) te ontwijken. Slaagt men er in deze constructies systematisch en efficiënt aan te pakken, dan zullen diegenen die deze constructies opzetten ofwel hun leven beteren, ofwel andere oorden opzoeken en/of nieuwe technieken toepassen. Fraudeurs zijn zelden irrationeel. Levert bestrijding van de constructiefraudes op bepaalde momenten veel geld op, dan zal die geldstroom vervolgens gegarandeerd fors verminderen.

Het wordt hoog tijd dat rond fraude en fraudebestrijding enkele puntjes duidelijk op de i gezet worden. We vatten ze samen in drie punten.

Ten eerste, de combinatie van hoge fiscale druk met gebrekkige dienstverlening vanwege de overheid vormt een belangrijke oorzaak van fraude. Scandinavische landen hebben ondanks een hoge fiscale druk betrekkelijk weinig fraude omdat de burger het gevoel heeft dat zijn belastingafdracht behoorlijk goed gebruikt wordt. België behoort tot de zwaarst belastende landen van de wereld en levert tegelijk, zo blijkt uit diverse onderzoeken, verre van waar voor zijn geld aan de burger. Fraudebestrijding verandert niks aan deze basisoorzaken van fraude.

Ten tweede, fraudebestrijding neemt de noodzaak tot een ernstig uitgavenbeleid niet weg. Meer nog: hier dreigt een vicieuze cirkel. Daar een ernstig beleid inzake uitgaven uit blijft, nemen regeringen vooral hun toevlucht tot verhoging van de belastingen. Op die manier werkt men de fiscale fraude verder in de hand. Zeker onder Di Rupo I voerde men fraudebestrijding hoog in het vaandel. Tegelijk kwam men echter met een beleid dat één van de oorzaken van fraude verder aanscherpte. Fraudebestrijding verwordt al te vaak tot een alibi voor een ernstig saneringsbeleid.

Ten derde is er de link tussen fiscale druk en economische groei. Als we onze publieke financiën op termijn onder controle willen houden, zullen er verdere ingrepen in de uitgaven moeten gebeuren en zal er een ernstig beleid gericht op de stimulering van de economische groei moeten gevoerd worden. Eén van de voornaamste hindernissen op de weg naar een structureel hogere economische groei is nu net de hoogte van de fiscale druk. Of hoe ook deze cirkel rond is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content