‘Jij, lieve lezer, bent een hypocriet, en gelukkig maar’

© iStock

Hypocrisie is overal. En iedereen wordt er boos van. Maar waarom eigenlijk? In Hypocrisie: Waarom je af en toe moet doen alsof schijnt auteur Rik Peters een nieuw licht op het fenomeen hypocrisie. Knack publiceert zijn voorwoord: ‘Het is tijd dat we onze hypocrisie accepteren, omarmen en zelfs cultiveren.’

We zijn allemaal hypocrieten. En dat is helemaal niet erg. Sterker nog: als we gewoon iets vrolijker met onze schijnheiligheid zouden omgaan, dan zou de wereld al snel een fijnere plek worden.

Jij, lieve lezer, bent een hypocriet.
Ik ook.
En gelukkig maar.

***

We zijn allemaal huichelaars. Ieder van ons heeft zich weleens geërgerd aan een roddelende collega, om die ergernis later uitgebreid te bespreken bij de koffieautomaat. Ieder van ons heeft weleens gemopperd over frauderende politici, en daarna zijn belastingaangifte net niet helemaal eerlijk ingevuld. Ieder van ons heeft weleens gescholden op een gevaarlijke bumperklever, om vervolgens nog even snel door donkeroranje te rijden. Ieder van ons heeft weleens geklaagd dat een licht beschonken partner net iets te lang naar een ander lonkte, en achteraf zelf een wild triootje met een coke-escort en een barman gehad. Nou ja, bij wijze van spreken. Voordringen bij de kassa, de vaatwasser volproppen maar niet aanzetten, te veel met de smartphone bezig zijn, laat op de avond nog luide muziek draaien, liegen, valsspelen, zeuren, winden laten: we keuren het allemaal af, behalve als we het zelf doen.

Wanneer we iemand op hypocrisie betrappen, voelen we vaak boosheid en verontwaardiging. Dat is niet verwonderlijk: we zien een huichelaar immers als oneerlijk en onbetrouwbaar, als iemand op wie we niet kunnen rekenen. Het kan haast niet anders of zo iemand zorgt voor problemen. Maar tegelijkertijd is het raar om collectief kritiek te hebben op gedrag dat we individueel zonder uitzondering vertonen. We zijn allemaal tegen schijnheiligheid en we zijn allemaal schijnheilig. Met andere woorden: we zijn hypocriet óver onze hypocrisie.

***

Je kent het wel: een auteur vat zijn onderwerp in één woord samen, speurt in etymologische woordenboeken naar de geschiedenis ervan en stelt dan tot zijn gespeelde verbazing vast dat het oorspronkelijk iets totaal anders betekende. Het is een van de meest flauwe en kinderachtige schrijverstrucjes. In een boek over hypocrisie mag het dus zeker niet ontbreken.

Het woord ‘hypocriet’ komt via het Oudfranse ipocrite en het Laatlatijnse hypocrita uiteindelijk van het Griekse hupokrit?s. Daarmee werd een toneelspeler bedoeld. Niet figuurlijk als in ‘een charlatan’, maar letterlijk als in ‘een acteur bij een voorstelling’. Het was een afleiding van het werkwoord hupokr??nesthai of ‘een rol spelen’, met name een rol in een dialoog. Oorspronkelijk was ‘hypocriet’ dus een neutrale term voor iemand die zich tijdelijk als iemand anders voordeed. De negatieve lading die het begrip voor ons heeft, ontstond pas veel later. Wat een verrassing!

Er zijn allerlei hedendaagse definities van het begrip hypocrisie. Sommige zijn simpel en intuïtief, andere complex en analytisch. Sommige zijn kort en bondig, andere ellenlang en filosofisch. Een gulden middenweg lijkt een omschrijving als deze:

Iemand is hypocriet wanneer zijn uitingen of gedachten over hoe de wereld eruit zou moeten zien niet overeenkomen met hoe hij zichzelf door die wereld beweegt.

Twee dingen staan hierbij centraal. Op de eerste plaats de mismatch tussen woord en daad. Een hypocriet is iemand die A zegt, maar B doet. Het is je werkgever die beweert dat hij het milieu belangrijk vindt, maar ook rondrijdt in een benzine slurpende SUV en elk jaar met een privéjet op wereldreis gaat. Het is je wederhelft die zogezegd allergisch is voor leugenaars, maar die toch blijft zweren dat je schoonouders echt geen hekel aan je hebben. Huichelarij is de kloof tussen wat iemand zegt en wat iemand doet.

Op de tweede plaats zit aan schijnheiligheid altijd een moreel kantje vast. Stel dat je buurman beweert dat hij nooit vlees eet, omdat hij de bio-industrie verafschuwt. Als je hem dan op de straatbarbecue onafgebroken hamburgers naar binnen ziet werken, vind je hem vast een hypocriet. Maar stel dat hij had beweerd dat hij simpelweg geen vlees lust. Als je hem dan drie hamburgers tegelijk op zijn bord ziet leggen, noem je hem gewoon een mafkees. Inconsequent gedrag is alleen hypocriet als het met een ethisch sausje is overgoten.

***

Het morele aspect van schijnheiligheid verklaart waarom we het stiekem vaak juist heel lekker vinden om iemand van hypocrisie te beschuldigen. Een formidabel goed, nobel en eerzaam mens, op alle fronten beter en groter dan wij, valt door de mand en blijkt opeens ook maar een doodnormaal iemand te zijn, op sommige gebieden misschien zelfs slechter en kleiner dan wij. Het ontmaskeren van zo’n gluiperd geeft dubbel plezier: het toont aan dat anderen niet beter zijn dan wij én dat wij misschien wel beter zijn dan anderen. Het is iemand van zijn voetstuk stoten door er zelf op te klimmen.

Misschien komt het door die dubbele bevrediging, maar we lijken soms wel verslaafd aan het aanwijzen van hypocrieten. Als een ondernemer beweert dat zijn bedrijf seksegelijkheid hoog in het vaandel heeft staan, haalt een journalist er gegarandeerd het jaarverslag bij om te controleren of de raad van bestuur wel precies evenveel vrouwen als mannen telt. Wanneer een politicus stelt dat onze klimaatafdruk kleiner moet worden, turven critici meteen of hij wel vaak genoeg met de fiets naar het werk gaat. En als je huisarts vaststelt dat je een beetje overgewicht hebt, denk je al snel dat hij zelf ook wel wat kilootjes kan missen. Ons hypocrisiedetectiesysteem staat altijd op scherp.

***

'Jij, lieve lezer, bent een hypocriet, en gelukkig maar'
© Houtekiet

Aan die constante focus op hypocriet gedrag kleeft een enorm maatschappelijk nadeel: bij elk verwijt van schijnheiligheid verdwijnt namelijk het echte onderwerp uit beeld. Er wordt niet meer over de kwestie zelf gesproken, maar alleen nog over de personen die zich daarmee bezighouden. In een perfecte wereld zouden gedachtewisselingen draaien om wat er wordt gezegd en niet om wie dat doet. Een goede discussie steunt op redeneringen en bewijzen, niet op persoonlijkheden en karakters. Want een sterk argument is een sterk argument en een zwak argument is een zwak argument, ongeacht uit wiens mond het komt. Maar een beschuldiging van hypocrisie blaast elke discussie op: plots wordt niet meer op de bal, maar op de man gespeeld.

Uiteraard is het droombeeld van een strikt inhoudelijk debat ook precies dat: een droombeeld. Maar dit theoretisch ideaal helpt wel om te zien waar de praktijk tekortschiet. De eindeloze speurtocht naar andermans hypocrisie verstoort namelijk enkele van de belangrijkste gesprekken van onze tijd. De rechtvaardiging van ontwikkelingshulp, de geloofwaardigheid van politieke instellingen, de duurzaamheid van voedingspatronen, de maatschappelijke invloed van religie, de uitdagingen van het bevolkingsbeleid: in debatten over al deze thema’s komen feiten en redeneringen nauwelijks aan bod, terwijl wederzijdse beschuldigingen en jij-bakken schering en inslag zijn. Onze extreme gevoeligheid voor hypocrisie en onze afkeer ervan zorgen er mee voor dat we de grootste problemen van vandaag maar niet opgelost krijgen.

***

Het is van groot belang dat we opnieuw naar onze omgang met huichelarij kijken. Niet alleen omdat onze hypocrisie over onze hypocrisie ronduit bizar is, of omdat het woord ‘hypocrisie’ ooit iets heel anders betekende, maar omdat onze eigen toekomst en die van onze wereld op het spel staan.

Het is tijd dat we hypocrisie niet alleen bij andere mensen herkennen. Het is tijd dat we hypocrisie niet langer gebruiken als excuus om inhoudelijke gesprekken te vermijden. Het is tijd dat we onze hypocrisie accepteren, omarmen en zelfs cultiveren.

***

Jij, lieve lezer, bent een hypocriet.
Ik ook.
En gelukkig maar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content