Matthias Somers

‘Is het wel zo dat we beter af zijn met een kleinere overheid?’

Matthias Somers Wetenschappelijk medewerker van de progressieve denktank Minerva

In deze bijdrage voor het Schaduwparlement zet Matthias Somers een gedachte-experiment op, waarin hij dieper ingaat op de gevolgen van een kleinere overheid. ‘In welke zin creëert de verpleger die voor een privéziekenhuis werkt méér welvaart dan de verpleger die voor het overheidsziekenhuis werkt?’

Het discours waarmee we deze dagen om de oren worden geslagen is makkelijk samen te vatten. De overheid is een geldverslindende, vraatzuchtige en ons versmachtende moloch; we zullen maar vrijer kunnen ademen wanneer we erin slagen de overheid te doen inbinden en het speelveld aan het vrije initiatief laten. Concreet: de overheid moet minder belastingen opeisen en zelf minder uitgeven, en de ruimte die zo vrijkomt doordat de overheid er zich uit terugtrekt, kan vervolgens opgevuld worden door de privésector. En daar winnen we allemaal bij.

Dit werpt natuurlijk de vraag op: Is het wel zo dat wij beter af zijn met een kleinere overheid?

Vandaar het volgende gedachte-experiment.

Zowel in Alpha als in Omega wonen honderd mensen. Die durven al eens ziek te worden, en dus is er zowel in Alpha als in Omega een ziekenhuis waarin een verpleger werkt, zowel in Alpha als in Omega krijgt die een loon uitbetaald van honderd euro per maand, en zowel in Alpha als in Omega behandelt die verpleger gemiddeld vier zieken per maand. (In voorbeelden als deze is het makkelijk om met ronde en eenvoudig te hanteren getallen te werken.)

Hier stoppen de gelijkenissen echter, want de manier waarop de verpleger betaald wordt in Alpha verschilt grondig van de manier waarop de verpleger betaald wordt in Omega. In Alpha hebben de honderd inwoners immers beslist om elke maand elk één euro belastingen te betalen om het ziekenhuis en zijn verpleger te bekostigen. In ruil voor die maandelijkse bijdrage hoeft iemand die ziek is niet te betalen als hij in het ziekenhuis door de verpleger verzorgd moet worden. In Omega daarentegen bestaat zo’n regeling niet: de inwoners dragen niets af aan de overheid om het ziekenhuis en zijn verpleger te bekostigen, en laten de zaak liever over aan de privé: de euro belastingen die de inwoners van Alpha moeten betalen, betalen zij dus niet.

Winst voor het privéziekenhuis

Omgekeerd betekent dat echter ook dat wanneer iemand ziek is, hij zelf moet opdraaien voor de kosten. In ons scenario waarin een verpleger een loon van honderd euro per maand krijgt, en er gemiddeld vier zieken per maand behandeld worden in het ziekenhuis, moet het ziekenhuis die zieken dus 25 euro aanrekenen om uit de personeelskosten te komen – waarbij we nog abstractie maken van het gegeven dat een privéziekenhuis, anders dan een ziekenhuis gefinancierd door de overheid, ook winst zal willen draaien, en dus een surplus zal moeten aanrekenen bovenop de personeelskosten.

De prijs van het leven in Alpha is dus dat je elke maand een bepaald bedrag zal moeten bijdragen aan de werking van het ziekenhuis, of je nu zelf ziek bent of niet – een prijs waar je in Omega van bespaard blijft. Via de collectieve financiering van het ziekenhuis vindt er dus een verschuiving plaats van middelen van wie niet ziek is naar wie wel ziek is. Dit is een eerste belangrijk punt: het collectief georganiseerde systeem is een systeem gebaseerd op een basisvorm van *solidariteit*. Maar tegelijk betekent het ook een vorm van *verzekering*: je weet immers dat wanneer je zelf ziek bent, je niet ook nog eens op hoge kosten wordt gejaagd.

Solidariteit tussen zieken en niet-zieken

In Omega daarentegen hoef je niet elke maand een euro belastingen te betalen voor het ziekenhuis en zijn verpleger, maar de prijs daarvan is dan weer dat als je ziek wordt, je niet hoeft te rekenen op een tussenkomst van je medeinwoners: je zult zelf een fikse som moeten ophoesten om je kosten te betalen.

De solidariteit tussen niet-zieken en zieken die er in Alpha wel is, is er niet in Omega, net zomin als het verzekeringsprincipe. Dit laatste valt in Omega echter op te lossen. Mensen zijn zich wel bewust van het risico ziek te worden, en dus duiken er verzekeringsfirma’s op die, voor een kleine maandelijkse bijdrage, tussenkomen als de verzekerde ziek wordt en naar het ziekenhuis moet.

Concreet betekent dit natuurlijk dat een inwoner van Omega de euro belastingen die hij uitspaart ten opzichte van een inwoner van Alpha, kan besteden (maar niet hoeft te besteden) aan een private verzekering tegen ziekenhuisopname, waardoor hij slechts een deel van de 25 euro die het eigenlijk kost zelf hoeft te betalen. Maar merk op dat het voordeel van de lagere belastingen hiermee natuurlijk weer wegvalt, en dat zo’n verzekeringsinstelling, net zoals een privéziekenhuis, winst wilt maken: het zijn geen liefdadigheidsinstellingen.

Onder andere hierdoor blijken zulke systemen in de praktijk vaak heel wat duurder te zijn dan collectief georganiseerde gezondheidszorgsystemen: denk bijvoorbeeld maar aan de Verenigde Staten, dat per inwoner bijna het dubbele uitgeeft aan gezondheidszorg als België, zonder dat hier betere resultaten tegenover staan.

Evenwicht

Alpha heeft zijn door de overheid gefinancierde collectieve gezondheidszorgsysteem dus een model in handen dat erin slaagt om mensen te verzekeren tegen het risico op ziekte, solidariteit organiseert tussen wie niet ziek is en wie wel ziek is, en op de koop toe nog eens goedkoper blijkt te zijn dan een individueel georganiseerd systeem als in Omega, dat bovendien geen solidariteit kent tussen wie niet ziek is en wie wel ziek is.

Uit dit voorbeeld valt echter nog meer te leren. Zo weerklinkt met de regelmaat van de klok het refrein dat jobs die rechtstreeks of onrechtstreeks betaald worden door de overheid (met uw belastingsgeld, dus) teren op de jobs die de privé creëert: het is de privésector die ‘welvaart creëert’, zo heet het, en alleen dankzij en met de aldus gecreëerde welvaart kunnen die andere jobs door de overheid gefinancierd worden: zij teren op de privé. Als het evenwicht tussen de twee zoek is (te weinig privéjobs moeten te veel overheidsjobs bekostigen), kan het niet anders dan dat het systeem in elkaar stuikt. Daarom moet de overheid dringend taken afstoten en overlaten aan de privésector.

Bijdragen aan de welvaart

Maar pas dit nu eens toe op het voorbeeld van Alpha en Omega. In welke zin creëert de verpleger die voor een privéziekenhuis werkt méér welvaart dan de verpleger die voor het overheidsziekenhuis werkt? En welk fundamenteel verschil is er in de manier waarop het loon van de verpleger betaald wordt? Zowel in Alpha als in Omega bestaat de bijdrage aan de welvaart van de verpleger in het gezond maken van zieken. En zowel in Alpha als in Omega is het loon van de verpleger een kost voor de rest van de maatschappij: dat in Alpha alle inwoners meebetalen aan zijn loon, terwijl in Omega enkel wie ziek is opdraait voor zijn loon, is in dat opzicht niet relevant.

Noch is het duidelijk in welke zin de winst die het privéziekenhuis en de verzekeringsinstellingen kunnen maken in Omega, maar niet in Alpha, méér zouden bijdragen aan de welvaart van het land: het gaat hier immers enkel en alleen om een herverdeling van middelen van de ene inwoner van het land (de zieke, de verzekerde) naar de andere (de eigenaars van het ziekenhuis, de verzekeraar).

Zijn we dus beter af met een kleinere overheid die meer taken overlaat aan de privé? Niet per se. Natuurlijk is het voorbeeld uit de gezondheidssector maar een voorbeeld, maar het is in die zin relevant, dat sociale uitgaven allerhande (zoals die voor de gezondheids- en welzijnssector) veruit de grootste brok vormen van alle overheidsuitgaven in België en ook de meest arbeidsintensieve sectoren vertegenwoordigen waarin de overheid actief is.

Wanneer een pleidooi weerklinkt om de overheid fundamenteel te doen krimpen, kan dit dan ook alleen maar door net hier de rol van de overheid te beperken, en die van de privésector te vergroten. Maar het is net hier waar dit, zoals het voorbeeld van Alpha en Omega aantoont, het minst zinnig is.

Partner Content