Peter Mertens (PVDA)

‘Is het allemaal de schuld van de verbindingsofficier, en 36 andere precieze vragen aan de regering’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

Heeft de regering voldoende gedaan om de veiligheid van de bevolking te garanderen, vraagt PVDA-voorzitter Peter Mertens zich af. Hij stelt 37 scherpe vragen aan de regering. ‘Want we gaan geen nieuwe aanslagen voorkomen door alle schuld in de schoenen van een verbindingsofficier te schuiven.’

PVDA-voorzitter Peter Mertens heeft veel vragen rond de aanslagen in Zaventem en Brussel. 37 om precies te zijn, rond 5 kwesties:

  1. de vervroegde invrijheidsstelling van Ibrahim El Bakraoui,
  2. de theorie dat het allemaal de schuld is van één man (de verbindingsofficier),
  3. de prioriteit in het opvolgen van Syrië-strijders,
  4. de besparingen bij justitie en de rol van de onderzoeksrechters
  5. en over het gericht speuren versus een onwerkbare overvloed aan gegevens

Dinsdag. Ik hoor dat Fabienne nog steeds vermist is, de medewerkster van de check-in op de luchthaven die net haar shift beëindigd had. Families op zoek naar nieuws. Ik hoor dat Abdella, bagagewerker, zijn been heeft verloren. Ik hoor van Martinez, nog een bagagewerker wiens lichaam half verbrand is. Ik hoor over de doden. Het is onwezenlijk. ’s Morgens een ochtendkusje voor de kinderen en dan naar het werk. Maar mama of papa komt ’s avonds niet meer terug. Leegtes die gecreëerd worden en onmogelijk te herstellen zijn. Levens ontnomen door barbaarse fanatici. Er zijn geen excuses voor dit terrorisme. Er zijn geen excuses voor lafaards die met terreur op metrostellen en luchthavens het samenleven willen vernietigen. Geen.

Weerbaar land

De terroristen van IS willen hun wereldbeeld opleggen: onderlinge haat, toenemende verdeeldheid van allen tegen allen, militarisering en nieuwe oorlogen. Maar ze krijgen ons niet kapot. Niet met terreur en niet met haat. Dat hoor ik in de aangrijpende getuigenis van Alphonse Youla, de zwarte bagagewerker die zes of zeven mensen uit de nachtmerrie van Zaventem naar buiten hielp. Dat zie ik als ik de duizenden berichtjes lees op # ikwilhelpen van mensen die een lift aanbieden om uit Brussel te geraken, of een slaapplaats om in Brussel te overnachten, van mensen die bloed geven, van taxi’s en hotels die gratis diensten aanbieden. Weerbaar land.

Bruxelles ma belle, dat aan de voet van de beurs opnieuw uit krijt is opgestaan

De solidariteit merk ik ook op de indrukwekkende samenkomst woensdagavond op de tarmac van de luchthaven. Met meer dan tweeduizend personeelsleden en een oppermachtige stilte. Stilte voor het verdriet van de collega’s die maandag nog aan het werk waren en dan plots zo bruut uit de werkkring werden weggerukt. Stilte voor Fabienne, Abdella, Jamal, Martinez en alle anderen. Ja, de slachtoffers van de aanslagen in Zaventem en Maalbeek dragen alle nationaliteiten. Grenzeloze terreur. Gelukkig is ook de reactie zelf diverser dan ooit.

‘Is het allemaal de schuld van de verbindingsofficier en 36 andere precieze vragen aan de regering’

Dat ervaar ik op de samenkomst op de Suikerrui in Antwerpen, bijeengeroepen door de jonge Sarah El Massaoudi en haar vriendinnen en uitgegroeid tot een indrukwekkend en divers eerbetoon aan de slachtoffers. Dat zie ik bij de herdenking van de chauffeurs van de Brusselse vervoersmaatschappij STIB na de aanslag op ‘hun’ metro. Laurent, Joanna, Khalid, Joeri, Karim, Adriano, Axel, Benjamin, Said. Luister naar hun namen en luister naar de stad die zo diep getroffen is, en alweer veerkrachtig is opgestaan. Bruxelles ma belle, dat aan de voet van de beurs opnieuw uit krijt is opgestaan. Wij plooien niet. Niet voor terreur, niet voor haat en niet voor verdeeldheid.

Heeft de regering genoeg gedaan om de bevolking te beschermen?

“Om te kunnen rouwen hebben we antwoorden nodig. We moeten er voor zorgen dat de parlementaire onderzoekscommissie vooral geen operatie doofpot wordt”, zei een serene Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) donderdag in het parlement. Heeft de regering genoeg gedaan om de bevolking te beschermen? Dat is de cruciale vraag die beantwoord moet worden. Ze moet beantwoord worden omdat het niet onmogelijk is dat er nog nieuwe aanslagen zullen volgen. Ze moet beantwoord worden omdat we lessen moeten trekken, om efficiëntere en betere bescherming te bieden. Als er geprutst wordt met de begroting, dan levert dat een gat van een paar miljard euro op. Maar als er geprutst zou zijn met de veiligheid, dan zijn de gevolgen veel groter.

Khalid (L) en Ibrahim El Bakraoui
Khalid (L) en Ibrahim El Bakraoui© Belga Image

Over de efficiëntie van de veiligheidsmaatregelen van onze regering bestonden al heel wat vragen na de aanslagen op Charlie Hebdo (7 januari 2015) en op Parijs (13 november 2015). Na Brussel zijn die vragen enkel groter geworden. Om een antwoord te krijgen stel ik 37 heel precieze vragen aan de regering. Dat moet, om te weten welke lessen de regering al dan niet trekt uit dit drama. Want neen, we gaan geen nieuwe aanslagen voorkomen door alle schuld in de schoenen van een verbindingsofficier te schuiven.

1. Acht vragen over de vervroegde invrijheidsstelling van Ibrahim El Bakraoui

  1. Zelfmoordterrorist Ibrahim El Bakraoui kwam in oktober 2014 vervroegd vrij, maar toen hij in juni 2015 niet kwam opdagen op zijn afspraak met de reclasseringsambtenaar, werd hij niet meteen opgespoord. Waarom niet? Waarom werd zijn invrijheidstelling pas in augustus 2015 ingetrokken?
  2. Wat waren de voorwaarden die bij de vervroegde invrijheidsstelling van Ibrahim El Bakraoui werden gesteld?
  3. Werd er een uitreisverbod opgelegd aan Ibrahim El Bakraoui? Zo neen, waarom niet? Zo ja, heeft hij zijn paspoort effectief ingeleverd bij de politiediensten?
  4. Was er sprake van effectieve opvolging van Ibrahim El Bakraoui, of beperkte de begeleiding zich tot een maandelijkse afspraak met de justitie-assistent?
  5. Wat is het gemiddeld aantal op te volgen dossiers van een justitie-assistent in Brussel? En wat houdt een dergelijke controle in?
  6. Wat zijn de gevolgen van het besparingsbeleid op de justitiehuizen inzake de mogelijkheden van justitie-assistenten om vervroegde invrijheidsgestelden te volgen?
  7. De justitie-assistent heeft vrij snel gereageerd door na een eerste en een tweede afwezigheid onmiddellijk het parket in te lichten. Dit was, behoudens vergissing, in mei. Waarom heeft het parket toen geen opsporingsverzoek opgesteld? Waarom werd Ibrahim El Bakraoui toen niet nationaal of internationaal geseind?
  8. In augustus werd de voorwaardelijke invrijheidsstelling herroepen, door de strafuitvoeringsrechtbank. De strafuitvoeringsrechtbank was echter niet op de hoogte dat Ibrahim El Bakraoui werd uitgezet door Turkije naar Nederland en dus dat hij mogelijks niet in het land was. Was de parketmagistraat op de hoogte dat de verdachte naar Turkije en Syrië had gereisd? Zo ja, waarom heeft de parketmagistraat dat toen op de zitting niet meegedeeld? Zo neen, hoe komt dat? Was het federaal parket op de hoogte?

2. Tien vragen over de theorie dat het allemaal de schuld is van één man (de verbindingsofficier)

  1. Is de overheid er zich bewust van dat de Turkse stad Gaziantepe aan de Syrische grens de stad is waarlangs heel wat geradicaliseerde jongeren naar Syrië reizen om te vechten? En via Gaziantepe terugkomen naar Turkije om opnieuw naar Europa te reizen?
  2. Zo ja, waarom is er dan niet één extra personeelslid naar Turkije gezonden met de precieze opdracht om de terugkeer van Syrië-strijders naar België in het oog te houden? Waarom heeft men deze belangrijke taak als extra taak bovenop de bestaande taken van de enige Belgische verbindingsofficier gegeven? Welke extra middelen heeft de verbindingsofficier ter zijner beschikking gekregen?
  3. Negen maanden geleden, op 26 juni 2015, wordt de Belgische verbindingsofficier in Turkije ingelicht dat Ibrahim El Bakraoui, voortvluchtig in België, werd aangehouden in Gaziantepe. Op 29 juni licht de verbindingsofficier in Istanbul de Federale Gerechtelijke Politie, afdeling terrorisme, in (DJSCO/Terro). Hoe reageerde de centrale afdeling Terro in Brussel op dit bericht? Deed Gaziantepe bij hen een alarmbel rinkelen?
  4. Hoe komt het dat de Federale Politie niet handelt, maar slechts de bal terugkaatst naar de verbindingsofficier met de vraag waarom El Bakraoui werd opgepakt? Waarom werden er door de Federale Politie niet meer pro-actieve stappen gezet en opvolging gerealiseerd, gezien El Bakraoui als crimineel in ons land bekend was, en gezien de arrestatie verricht werd in de strijdersmokkelstad Gaziantepe?
  5. Klopt het dat de centrale afdeling pas vijf maanden later, op 9 december vorig jaar, een geheim verslag over El Bakraoui doorgaf aan de andere diensten, zoals de Staatsveiligheid, de speciale eenheden én de Brusselse recherche DR3? Die laatste deed toen al bijna vier weken onderzoek naar de aanslagen van Parijs en naar het terreurnetwerk waar El Bakraoui deel van uitmaakte.
  6. Was de verbindingsofficier na 26 juni met vakantie? Zo ja, werd hij vervangen? Zo neen, waarom niet? Was het niet allang aangewezen om onze aanwezigheid te versterken op de ambassade in Turkije waar ondertussen 800 Belgische kandidaten voor de Jihad zouden zijn gepasseerd? Waarom is dit niet gebeurd?
  7. Is er in het akkoord met Turkije opgenomen dat België de opgepakte (potentiële) Syrië-strijders zou mogen verhoren in Turkije? Zo ja, waarom heeft men dat niet gedaan? Zo neen, waarom is zo’n clausule niet in het akkoord opgenomen?
  8. Hoe komt het dat de som van de beschikbare informatie, met name: gewapend banditisme met geweld + kalasjnikovs + terugkerende Syriëstrijder, niet alle alarmbellen heeft doen afgaan dat het om een extreem gevaarlijk persoon ging? Des te meer daar Ibrahim El Bakraoui op dat ogenblik vrij is onder voorwaarden – die hij niet naleeft – na enkele jaren gevangenis?
  9. Wanneer werd de Belgische overheid op de hoogte gesteld dat Turkije El Bakraoui op een vliegtuig naar Nederland had gezet? Wat zijn de stappen die toen ondernomen werden? Klopt het dat de Belgische overheid pas een dag nadat El Bakraoui was geland, en dus verdwenen was, in actie is gekomen?
  10. Waarom legt minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) publiekelijk de hoofdverantwoordelijkheid voor wat er misliep bij “één persoon” (sic), met name de verbindingsofficier, zonder op voorgaande cruciale vragen te antwoorden? Waarom wordt één persoon openlijk in de media aan het kruis genageld, terwijl alle structurele vragen worden weggeduwd onder het loden deken van het lopend onderzoek?
'Is het allemaal de schuld van de verbindingsofficier, en 36 andere precieze vragen aan de regering'
© Belga

3. Vier vragen over de prioriteit in het opvolgen van Syrië-strijders

  1. “Iedereen weet wat er vandaag in Syrië gebeurt en tot welke gruwel de terroristen van IS in staat zijn. Al wie met dit soort terrorisme sympathiseert, en naar Syrië wil afreizen, of er van terugkomt moet hard worden aangepakt. (…) Nog niet zo lang geleden waren er ook in de meerderheid heel wat stemmen te horen die de strijders tegen het Syrische regime als een soort vrijheidsstrijders begroetten. In Groot-Brittannië is vorig jaar een proces tegen een Syrië-strijder moeten stopgezet worden, omdat er te veel betrokkenheid van de Britse geheime dienst in de bewapening van Syrië-strijders aan het licht dreigde te komen. (…) Elke jongere die naar Syrië afreist, of ervan terugkomt, moet grondig ondervraagd worden en onder juridisch toezicht worden geplaatst. En wie op een of andere manier deelnam aan de oorlogsdaden ter plaatse, zou door het gerecht achter tralies moeten worden gezet.”, schreef ik vier maanden geleden, onder de titel ‘Terreurmaatregelen Michel rammelen langs alle kanten op democratisch vlak’. De vraag blijft: hoe komt het dat onze regering de problematiek van de teruggekeerde Syrië-strijders nu al bijna een half jaar zwaar onderschat? Is er een band met het feit dat men minstens oogluikend heeft toegelaten dat jongeren in Syrië gingen vechten?
  2. In het parlement heeft onze fractie maanden geleden een resolutie ingediend om Syrië-strijders effectief te vervolgen. Wat is ondertussen de prioriteit omtrent Syrië-strijders bij de Federale Gerechtelijke Politie? Zijn er hierover instructies door het Federaal Parket of niet?
  3. Hoeveel andere meldingen zijn er geweest vanuit Turkije over mogelijke Syrië-strijders die aan de grens werden gearresteerd? Wat heeft men met die informatie gedaan?
  4. Tussen de Turkse en Belgische staatsveiligheid zijn er contacten en is er informatie-uitwisseling. Is er ook inzake Syrië-strijders en de strijd tegen het jihadi-terrorisme contact tussen de verschillende staatsveiligheidsdiensten? Wat wordt er met hun informatie gedaan? Is er informatie-uitwisseling met de gerechtelijke politie?
De linkse verdachten, telkens met één handschoen, en de man met hoedje die rennend vertrok
De linkse verdachten, telkens met één handschoen, en de man met hoedje die rennend vertrok© BELGA

4. Zes vragen over de besparingen bij justitie en de rol van de onderzoeksrechters

  1. Indien de informatie over Ibrahim El Bakraoui werd doorgespeeld aan het Federaal Parket, waarom werd er dan geen strafonderzoek geopend naar deze man? Nogmaals, het betreft een crimineel, die door het gerecht tot tien jaar celstraf werd veroordeeld.
  2. Waarom werd het uitreizen en het inreizen van het grondgebied, met het oog op het plegen van terroristische daden, pas in juli 2015 strafbaar gesteld?
  3. Toch werden (gelukkig) heel wat mensen veroordeeld vóór deze wetswijziging. Ze werden veroordeeld (terecht) voor deelname aan activiteiten van een terroristische organisatie die gepoogd hadden naar Syrië of naar Tsjetsjenië te reizen. Waarom heeft het Federaal Parket dan niet een gerechtelijk strafonderzoek geopend bij een onderzoeksrechter tegen Ibrahim El Bakraoui? Waarom werd er toen geen onderzoeksrechter op deze zaak gezet?
  4. Een onderzoeksrechter heeft de mogelijkheid om een internationaal aanhoudingsmandaat uit te vaardigen. Waarom werd dit mandaat niet onmiddellijk aan de Turken gegeven opdat die Ibrahim El Bakraoui zouden uitleveren aan België, en niet gewoon uitwijzen naar Nederland?
  5. Waarom wordt er niet voor ieder persoon die aangetroffen of gearresteerd wordt aan de Turks-Syrische grens, een onderzoek geopend en een internationaal aanhoudingsmandaat gelanceerd?
  6. Vier maanden geleden citeerde ik in mijn bijdrage voor het Schaduwparlement onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe: “Het zou veel logischer zijn om het aantal onderzoeksrechters gespecialiseerd in terroristische misdrijven gevoelig uit te breiden en die rechters de nodige middelen en ondersteuning te verschaffen om degelijk werk te verrichten. Dat zou een degelijk tegengewicht vormen ten opzichte van al te machtige veiligheidsdiensten. Die controle moeten we ook in moeilijke tijden blijven koesteren.”‘ De regering doet precies het tegendeel, was mijn reactie daarop. ‘Onder Michel wordt een tiende van het budget van Justitie wegbespaard.’ Wat is het gevolg van de besparingen bij Justitie inzake de capaciteiten van onderzoeksrechters?

5. Vier vragen over het gericht speuren versus een onwerkbare overvloed aan gegevens

  1. Volgens De Tijd (26 maart) waarschuwen de toezichthouders Comités P en I in een nieuw rapport dat de centrale afdeling Terrorisme van de federale politie de toevloed aan informatie niet verwerkt krijgt. De afdeling Terro kan de informatie van alle politiediensten niet meer filteren, hoewel dat haar taak is. Het gevolg is dat het OCAD ‘overstelpt’ wordt met info van de politiediensten. Terro zou alle info doorsturen naar het OCAD “zoals het die zelf krijgt, zonder die te hebben kunnen nagaan, noch de betrouwbaarheid ervan te hebben ingeschat”. Daardoor zou het OCAD telkens bijkomende informatie moeten opvragen bij de veiligheidsdiensten ‘om de geloofwaardigheid van de informatie te kunnen nagaan’. Klopt dit?
  2. Het argument van ’te veel info’ werd door deze afdeling ook al ingeroepen als rechtvaardiging voor het klasseren van correcte informatie van juni 2014 over de radicalisering van de broers Abdeslam. Klopt deze bewering?
  3. In oktober vorig jaar waarschuwde een ander rapport van het Comité P dat bij de centrale afdeling slechts één medewerkster, en dan nog een deeltijdse, speurde naar radicalisering op sociale media. Klopt het dat de Staatsveiligheid tot voor kort slechts één medewerker in dienst had die het Arabisch machtig is? Indien ja, welke verklaring is daarvoor te geven?
  4. Lang voor de aanslagen in Brussel, op 24 november, citeer ik in mijn opiniestuk ook hoogleraar Technologie en Samenleving aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam Dennis Broeders. De hoogleraar legde uit in De Morgen dat de strijd tegen terrorisme niet gebaat is bij het verzamelen van meer data. Er is nood aan informatie van menselijke bronnen. Data-analyse heeft nog nooit een aanslag voorkomen. Alle experts zeggen daarover unisono: richt uw pijlen op verdachten en niet op iedereen. Het is cruciaal dat we onze inspanningen concentreren op de rekruteringslijnen, op de mensen die de propaganda organiseren en op hun communicatiekanalen. Dat vragen ook de families van geradicaliseerde jongeren zelf. Trekt de regering uit de recente gebeurtenissen het besluit dat de diensten in de strijd tegen het terrorisme veel gerichter moeten te werk gaan wat betreft doelpubliek, in plaats van verder het pad te bewandelen van de algemene bewaking van de bevolking (via PNR lijsten en andere globale databanken die de gevoelige informatie verdrinken in een onwerkbare overvloed aan gegevens)?
Koen Geens (CD&V)
Koen Geens (CD&V) © BELGA

6. En nog vijf andere vragen

  1. In de commissie van het parlement werd vorige vrijdag vooral doorgeboomd op de voorlopige invrijheidsstelling. De vragen naar het onderzoek zijn echter minstens even belangrijk. Zonder onderzoek is er immers geen mogelijkheid tot huiszoeking, telefoontap, verhoren van omgeving en familie, inbeslagnames, enzovoort. Hoe komt het dat er niet is doorgegaan op het onderzoek? Hoe komt het dat de broers El Bakraoui niet verder zijn verhoord door onderzoekers om na te gaan hoe Ibrahim is kunnen reizen naar Syrië, met welke middelen, en via welke contacten? Hoe komt het dat er geen telefoontap op beide nummers is gebeurd om hun contacten in kaart te brengen?
  2. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) bevestigde vrijdag in de parlementaire commissie dat de broers El Bakraoui tot op heden niet op de lijst van OCAD staan. Hoe komt dat? Zelfs indien met het niet nodig vond om een onderzoek te openen, waarom werd de naam van Ibrahim El Bakraoui toen al niet op de lijst van de OCAD gezet? Wie beslist er wie er op deze lijst komt te staan? Is het afreizen naar Syrië niet voldoende om opgenomen te worden op de lijst?
  3. Klopt het dat er op een computer en een USB-stick schetsen en een kaart van Brussels Airport teruggevonden zijn in een appartement in Athene? Klopt het dat Abdelhamid Abaaoud, één van de auteurs van de aanslagen van Parijs in januari 2015 in dat appartement verbleef? Wat hebben de Belgische diensten met deze info aangevangen? Volgens de Griekse pers verliep het contact van de Griekse politie met de Belgische ‘problematisch’. Heeft men de Griekse politie daarover om meer duidelijkheid gevraagd?
  4. Is er een verband tussen deze feiten en het tussentijds rapport van de comités P en I? Daarin staat dat het al langer niet gesmeerd loopt bij Terro, dat nochtans een sleutelrol speelt tussen de verschillende andere politiediensten die met terrorisme bezig zijn, zoals de recherchediensten in Brussel en Antwerpen, die de concrete onderzoeken voeren.
  5. Klopt het dat de databank van DJSOC/Terro een jaar lang heeft platgelegen, tot de zomer van vorig jaar? Dat al sinds begin 2015, nadat de teamleider en andere leden waren vertrokken. Hoe is dit te verklaren na de aanslagen van januari 2015 in Parijs?

Partner Content