‘Ik geef toe: toen Leterme mij vroeg voor Dexia, was mijn ijdelheid wat gestreeld’

© Belga

De memoires van Jean-Luc Dehaene heten, typisch voor de man, gewoon ‘Memoires’. De inhoud is minder beknopt: op bijna 1000 pagina’s vat Dehaene bijna 45 jaar politieke activiteit samen.

In een interview met Knack over die autobiografie heeft de oud-premier het onder meer over zijn passage bij Dexia. Een uittreksel. ‘Toen Yves Leterme mij in het midden van de nacht van 6 op 7 oktober 2008 vroeg om voorzitter van de raad van bestuur van Dexia te worden, gaf Celie naast mij in bed pijnlijk negatieve signalen. Ik had op dat ogenblik beter haar advies gevolgd. Ik had op dat ogenblik echter geen flauw benul wat mij te wachten stond. Net als velen was ik ervan overtuigd dat Dexia uit de grootste problemen was.’ Het blijft een hallucinante episode: u wordt uit bed gebeld om voorzitter te worden van een grote bank, en u moet nog diezelfde nacht beslissen. Het illustreert hoe krap de marges van ons politieke model zijn bij het oplossen van een zware economische crisis. Beklaagt u zich die beslissing niet?
Jean-Luc Dehaene: Had ik de tijd gekregen om een due diligence te maken van het Dexia-dossier, dan zou ik die opdracht waarschijnlijk niet hebben aanvaard. Maar ik werd gedwongen door de omstandigheden: Leterme zat in de patatten, want hij moest al de volgende ochtend, vóór de opening van de beurzen, een positief antwoord hebben. Dus stelt hij mij een vraag waarop elke normale mens waarschijnlijk ‘nee’ zou hebben gezegd, maar waarop ik met mijn temparement toch inga. Het is dezelfde overweging die mij heeft doen meestappen in de koninklijke missie om in het voorjaar van 2010 het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde opgelost te krijgen: als ik met mijn engagement mijn partij uit de penarie kan helpen, ben ik snel geneigd om ‘ja’ te zeggen.

In het geval van Dexia voeg ik daar in mijn boek ook eerlijk aan toe: ‘Misschien was – onbewust – mijn ijdelheid toch ook wel wat gestreeld, omdat men mij eens te meer nodig bleek te hebben.’ Vervolgens zag ik snel in welke soep ik zat. Het oude Dexia-management had op een totaal onverantwoorde manier te risicovolle producten opgestapeld. En de ratingbureaus hadden dat wanbeleid nog eens beloond met een triple A-score.

Toch hebben we geprobeerd om er het beste van te maken. We waren als pompiers die geroepen werden toen het huis al flink aan het branden was. En achteraf verwijt men aan de pompiers dat ze de brand niet hebben verhinderd. Daarom ook dat ik tijdens het debat over de kwijting van de Dexia-bestuurders aan de aandeelhouders heb gevraagd waarom ze ons eigenlijk geen kwijting zouden geven voor 2011, terwijl ze in de jaren dat de zaak goed fout is gelopen wél die kwijting gaven.

Maar goed, het verrast me eigenlijk niet dat men achteraf zegt dat we stank voor dank krijgen. Dat dit Dexia-avontuur de mythe doorprikt dat ‘Dehaene alle problemen kan oplossen’ is zelfs positief. Zoals elke mythe klopte ook deze niet. Dat beeld is nu gecorrigeerd. Al blijft Dexia het enige geval uit mijn leven waarvan ik achteraf zeg: had ik toen kennis van zaken gehad, ik zou het waarschijnlijk niet gedaan hebben.

Illustreert Dexia ook niet hoe ook in de banksector perceptie wint van inhoud? Toen ceo Axel Miller Dexia verliet, kreeg hij applaus van zijn personeel. Terwijl Fortis-baas Maurice Lippens in zijn auto ontvluchtte en uitgejouwd werd toen hij in de anonimiteit verdween? Dehaene: (gromt) Dat applaus voor Miller was niet eens spontaan. Het was georganiseerd door de interne verantwoordelijke voor public relations. De enige bedoeling was ‘perceptie’. En daar is men perfect in geslaagd.

Maar zo werkt het vandaag. Ook in de politiek. Een politicus moet voortdurend op het openbare forum beslissen. En de media, die zich de pretentie toemeten de publieke opinie te vertegenwoordigen, jagen hen voortdurend op. En verder zorgen inspraakprocedures rond alles en nog wat altijd wel voor een extra obstakel. Of de mogelijkheden tot beroep, zonder de minste beperking, bij de Raad van State. En die Raad hult zich in een louter justitiële benadering, zonder de minste rekening te willen houden met de werkelijkheid op het terrein. In die context wordt het voor een politicus wel érg moeilijk om beslissingen te nemen. Vandaar de tekst van mijn ‘Uitgeleide’ in mijn boek: ik ben in een andere wereld geboren, in deze wereld zou ik niet kunnen functioneren. (WP)

Het volledige interview vindt u deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content