Vrije Tribune

‘Houdt een app per dag de dokter weg?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Laten we matig omgaan met voorspelde win-win situaties en rustig nadenken over hoe we gezondheidsapps zo kunnen inzetten dat velen er beter en vrolijker van worden’, schrijven Katleen Gabriels (VUB) en Tania Moerenhout (UGent).

Stoppen met roken, je bloeddruk monitoren, je slaapkwaliteit meten: tegenwoordig bestaat hiervoor een veelvoud aan apps, waarbij de smartphone dienstdoet als gezondheidsverstrekker in zakformaat. In een persbericht dat minister van Volksgezondheid Maggie De Block onlangs uitstuurde, licht ze haar plannen toe om een regelgeving uit te werken voor zulke gezondheidsapps.

Sommige medische apps laten toe dat een arts op afstand mee kan volgen, maar voorlopig bestaat daar geen terugbetalingssysteem voor. Bovendien moeten de kwaliteit en betrouwbaarheid ervan gegarandeerd worden. Wanneer je stappenteller er 100 stappen naast zit, is dat geen ramp, maar wanneer je hartmonitor-app een ritmestoornis mist, kan dit een vitaal verschil maken.

‘Houdt een app per dag de dokter weg?’

Het is de taak van de overheid om te zoeken naar invullingen van het juridische vacuüm dat de jungle van apps momenteel creëert. Hoewel we het initiatief van De Block om die wildgroei juridisch te regelen aanmoedigen, moeten we ons tegelijkertijd hoeden voor te grootse verwachtingen die zij in het voormelde persbericht uitte.

Brave New Medicine?

Minister De Block lijkt namelijk overtuigd dat gezondheidsapps het begin zijn van een digitale revolutie die onze gezondheidszorg toegankelijker, goedkoper en kwaliteitsvoller maakt. Ze beschrijft een win-win situatie voor patiënt en zorgverstrekker: “Patiënten kunnen hun gezondheid zelf permanent opvolgen maar ook sneller laten opvolgen. En de administratieve last voor zorgverstrekkers zal dalen, want zij kunnen veel eenvoudiger en ook sneller de digitale informatie uitwisselen.” Zulke redeneringen zien we wel vaker over technologie. Enerzijds boezemt het ons angst in (in zowat elk scenario voor het einde van de wereld is technologie de boosdoener), anderzijds hebben we bij elke nieuwe technologie die verschijnt torenhoge verwachtingen. Dat tweespalt zien we ook met gezondheidsapps.

Wie meet is gezond?

Permanent je gezondheid meten leidt niet noodzakelijk tot een verbeterde gezondheid. Neem het voorbeeld van overgewicht. In de meeste badkamers staat een weegschaal die in principe dagelijks accuraat kan meten of je te veel weegt. Toch heeft de massale verspreiding ervan tot op heden niet geleid tot een daling van overgewicht, wel integendeel. Zonder wezenlijke inspanning en bereidheid om je eetgedrag en bewegingpatroon grondig te wijzigen, zal je geen gewicht verliezen.

‘Als gezondheid er al op vooruit gaat door deze technologieën, dan is de vraag: wiens gezondheid?’

Door mensen zichzelf te laten opvolgen, leg je de verantwoordelijkheid bij individuen, terwijl het ook gaat om een diepgaande aanpak van brede maatschappelijke structuren en gezondheidsindustrieën die je niet op puur individueel niveau kan verhelpen. We zien bovendien dat gezondheidsapps en wearables – slimme, draagbare technologieën zoals ‘Fitbit’, ‘Jawbone’ of ‘Apple Watch’ die voortdurend je lichamelijke activiteiten registreren en feedback geven – vooral gebruikt worden door hoogopgeleide en gezonde mensen. Als gezondheid er al op vooruit gaat door deze technologieën, dan is de vraag: wiens gezondheid?

Ook kwetsbare en moeilijk te bereiken groepen moeten geholpen worden en het is maar de vraag in hoeverre dat met een individuele aanpak zal gebeuren.

Zondvloed van datastromen

De apps laten in principe toe dat een zorgverstrekker, bijvoorbeeld een arts, op afstand meekijkt in de data. Hierdoor zal de administratieve last echter niet dalen: de introductie van digitale toepassingen in de gezondheidszorg leidt momenteel tot meer administratieve rompslomp. Bovendien ziet het ernaar uit dat dit de komende jaren niet meteen zal veranderen.

‘Als je voortdurend zicht hebt op data, dan kan de kleinste afwijking – die perfect normaal kan zijn – een reden zijn voor patiënten om te panikeren.’

De data die door alle apps worden gegenereerd, moeten uiteindelijk ook verwerkt én bovenal geïnterpreteerd worden door een hulpverlener die daarvoor opgeleid is, om foute zelfdiagnoses te vermijden. Als je voortdurend zicht hebt op data, dan kan de kleinste afwijking – die perfect normaal kan zijn – een reden zijn voor patiënten om te panikeren. Hoewel die taak in toenemende mate door algoritmes zal worden overgenomen, zal de introductie van apps initieel veel tijd en energie vergen van zorgverleners.

Als je dokter bezig is met mails te beantwoorden en data te interpreteren, zal zij jou die namiddag niet tegelijk op afspraak kunnen zien. Er moeten bovendien drempelwaarden worden vastgelegd vanaf wanneer de metingen een melding mogen doorgeven aan de zorgverstrekker, waarna actie vereist is. Van geen enkele arts of zorgverlener kan verwacht worden dat ze, in tegenstelling tot het internet, ‘always on’ staat. De veelheid aan meldingen kan overweldigend zijn, dus het is zaak om duidelijke grenzen vast te leggen.

Uiteraard moeten deze apps niet uit de gezondheidszorg geweerd worden. Maar door enkel te focussen op individuele metingen, zonder aandacht te hebben voor bredere maatschappelijke structuren, zal men die algehele win-win situatie niet zomaar bereiken. Bovendien zal de zorgverlener grondig voorbereid moeten worden om om te gaan met al die datastromen die binnenvloeien.

Met technologische hypes moeten we even voorzichtig omgaan als met doemverhalen. De Ierse schrijver Jonathan Swift stelde dat ‘de beste dokters ter wereld Dokter Matig, Dokter Rustig, en Dokter Vrolijk zijn’. Laten we matig omgaan met voorspelde win-win situaties en rustig nadenken over hoe we die apps zo kunnen inzetten dat velen er beter en vrolijker van worden.

Katleen Gabriels werkt als postdoctoraal onderzoeker in computerethiek aan de VUB.

Tania Moerenhout is huisarts en werkt aan een doctoraat over de digitale arts-patiëntrelatie aan de vakgroep Wijsbegeerte en de vakgroep Geneeskunde van de UGent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content