Vrije Tribune

Hoogbegaafde kinderen: ‘Ons onderwijs focust te veel op de intelligentie van mijn kinderen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De achtjarige en hoogbegaafde Laurent Simons behaalde onlangs zijn diploma middelbaar onderwijs na amper anderhalf jaar. Experts wijzen op het belang van meer flexibiliteit in ons onderwijs. Knack laat Karolien*, moeder van twee (zeer verschillende) hoogbegaafde kinderen, aan het woord: ‘Het is niet omdat je kind de aanleg heeft om goed te studeren, dat het dat daarom ook moet doen.’

De examenperiode ligt achter ons en aan de hand van de rapporten van onze kinderen zien we of het afgelopen schooljaar succesvol was. Dit is ook de periode waarin keuzes gemaakt worden op basis van die punten, raad van leerkrachten en van het lokale Centrum voor Leerlingenbegeleiding. In welk vakje past mijn kind? Alsof die queeste nog niet moeilijk genoeg is met een ‘normaal’ begaafd kind, zitten ouders van hoogbegaafde kinderen steeds meer met de handen in het haar.

Als moeder van twee hoogbegaafde kinderen, kan ik hierover meespreken. Je schommelt tussen apetrots zijn en doodongerust rondlopen omdat je kind met zijn of haar intellect, emotionele intensiteit, creatieve bandeloosheid, nieuwsgierigheid en onrust alle vakjes overschrijdt. Dat de uitingen van hoogbegaafdheid erg goed schijnen te lijken op de kenmerken van onder andere ADHD en autisme en het in concrete gevallen zelfs met deze andere ‘stoornissen’ wordt verward, maakt de klus niet eenvoudiger.

Ons onderwijs focust te veel op de intelligentie van mijn hoogbegaafde kinderen.

Als ouder heb je vrij snel door dat je kind anders is wanneer het hoogbegaafd is. Het wijkt af van de cognitieve curve en de intensiteit van zo’n kleintje doet je gewoon wankelen. Hoogbegaafde kinderen zijn snel in veel dingen, hun kleine gestalte staat in schril contrast met wat er uit hun mond komt en ze ervaren de wereld ook intenser: meer empathisch, gevoeliger, met soms extreme, wisselende gemoedstoestanden tot gevolg. Ze tateren non-stop, stellen dagelijks duizenden vragen, slapen minder en hebben input nodig.

De combinatie van veel lezen over hoogbegaafdheid en de specifieke eigenheid van je kind niet verwaarlozen in de zoektocht is als ouder onontbeerlijk. Hoogbegaafde kinderen worden te vaak over eenzelfde kam geschoren en de publieke opinie is dat ze steevast probleemloos goed presteren op school. In meer dan de helft van de gevallen is dit echter niet zo. Het label is geen passe-partout en er wordt voorbijgegaan aan de eigenheid en persoonlijkheid van het kind. Ons onderwijs focust te veel op de intelligentie van mijn hoogbegaafde kinderen.

Alba

Het schooltraject van mijn dochter liep niet van een leien dakje. Alba liep al toen ze slechts tien maand oud was en sprak al heel vroeg in volzinnen. Wij vonden dat normaal, ze was ons eerste kindje. Toen ze net geen vijftien maanden oud was, bezorgde ze ons in Thailand de slappe lach toen ze zichzelf potsierlijk in het Engels voorstelde: ‘Hello! I’m Alba.’ Onze dochter was vooral een vrolijk en sociaal kind dat, vaak letterlijk, zingend door het leven ging.

Ze had enorm veel zin in school, in leren. Eindelijk zou het beginnen. Maar al snel bleek er iets niet in de haak. Ze werd stil en keerde zich in zichzelf, al bezat ze nog steeds haar snelle geest. Deze dualiteit zette ons aan het denken en na wat opzoekingswerk ging Alba op gesprek bij een gespecialiseerd centrum. De WPPSI (intelligentietest voor jonge kinderen van 2 en half tot 7 jaar en 11 maanden, nvdr.) werd afgenomen en ze bleek hoogbegaafd. Hoewel de school positief en constructief reageerde op het gegeven, bleek de concrete aanpak niet op gelijke voet te staan met de beloftes en intenties. Ook Alba de derde kleuterklas laten overslaan, bracht geen soelaas. Ze presteerde ‘ondermaats’, ’te traag’…

We hebben een strijd gevoerd van het eerste kleuterklasje tot en met het derde leerjaar. Ze begon in een montessorischool in de kleuterklas en zette haar traject verder in een vrije basisschool met speciale aandacht voor hoogbegaafden. Het was een strijd met onszelf (Kennen wij ons kind nu echt niet?), met de scholen en soms met Alba. Onze dochter verzakte in apathie, dromerigheid en kampte met nachtmerries. We liepen de deur plat bij gespecialiseerde, dure centra en kinderpsychologen. Alba kreeg, onder andere door haar dromerigheid en voorkeur voor kunst en creativiteit, labels opgeplakt die haar niet pasten: ADHD, dyslexie… Of waren er problemen thuis misschien? We balanceerden tussen wanhoop, boosheid en onbegrip.

Te uniform

‘Hoogbegaafden moeten het toch goed doen op school?’ Die boodschap kregen we telkens mee. Verder was er geen oog voor Alba’s buitenschoolse prestaties, waar ze zich volledig in gooide. Dans, muziek… Met focus en maturiteit zette ze daar haar tanden in. Het enige lichtpuntje op school was de kangoeroeklas, waar ze twee uur per week heen kon. Daar werd haar dorst naar meer enigszins gelest. Maar het was ontoereikend en bovendien werd dit ‘extraatje’ haar afgenomen zodra de andere resultaten kwakkelden. Weg continuïteit, weg uitdaging, weg motivatie.

Op een dag weigerde ze naar school te gaan. Haar toenmalige juf was er eentje van de oude stempel, ze geloofde niet in verschillen in kinderen en zwaaide met straffen die thuishoren in een documentaire over de jaren vijftig. Alba huilde aan de ontbijttafel, ze riep dat ze niet meer terug naar school ging. Ik volgde mijn buikgevoel en schreef haar prompt in in een kleine freinetschool. De no-nonsense aanpak, de aandacht voor de eigenheid van elk kind, dat sprak me aan. Het bleek een goede zet. We hebben opnieuw een stralende, blije dochter. Geen verplichte taken, geen punten, geen druk.

Deze ervaring heeft me geleerd dat de aanpak van hoogbegaafde kinderen in het traditioneel onderwijs nog te uniform en vaak te ouderwets is – te zeer gericht op het cognitieve ook. Het is niet omdat je kind de aanleg heeft om goed te studeren, dat het dat daarom ook moet doen. Dit wordt dikwijls op school aangehaald: ze kan beter. Maar als je bijvoorbeeld erg groot bent en goed bent in sport, ben je toch ook niet automatisch voorbestemd om topbasketbalspeler te worden?

Hoogbegaafdheid kent veel kleuren, laten we het kind onder het label niet vergeten.

Veel scholen hanteren nog een one-size-fits-all beleid. Maar mijn zoon en dochter verschillen bijvoorbeeld gigantisch, ook al zijn ze beiden hoogbegaafd. Alba is minder gedisciplineerd en bij momenten een losgeslagen projectiel. Mijn zoon is meer nauwgezet en rustig. Men gaat nog te vaak aan de persoonlijkheid en de eigenheid van hoogbegaafde kinderen voorbij. De focus ligt op één soort hoogbegaafdheid. Uw zoon/dochter is hoogbegaafd. Kous af. Het label hangt goed vast en de aanpak die volgt is uniform voor elk kind.

Dat er te weinig gekeken wordt naar de persoonlijke verschillen en dat een totaalvisie op een concrete aanpak van alle soorten (hoogbegaafde) kinderen ontbreekt, werd in de jaren tachtig reeds aangekaart door de National Association for Gifted Children in de Verenigde Staten. Zij kwamen toen op de proppen met het Pyramid Project. Dit project resulteerde in een visie over hoe onderwijsinstanties dienen om te gaan met hoogbegaafden. Er is nood aan een continue en breed aanbod van diensten en een betere integratie van onderwijs voor hoogbegaafden in het globaal onderwijsbeleid. Niet enkel ernaast en in een apart klasje. Er moet ook binnenklasdifferentiatie aangeboden worden. Bovendien moet dit aanbod van – cognitieve, fysieke, creatieve… – diensten gegarandeerd worden over leerjaren heen.

If you judge a fish by its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it is stupid. De verouderde houding van ons onderwijs, zeker ten opzichte van hoog- en andersbegaafden baart me zorgen. Hoogbegaafdheid kent veel kleuren, laten we het kind onder het label niet vergeten.

*Om privacyredenen werden pseudoniemen gebruikt. De echte namen zijn gekend op de redactie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content