Hoe schrijf je ‘genderbewust’? Nederlandse Taalunie geeft nieuwe adviezen

Stockbeeld © Getty Images

De Nederlandse Taalunie heeft dinsdag op de website Taaladvies.net een nieuwe set adviesteksten gepubliceerd over genderbewust taalgebruik. ‘Die helpen je om weloverwogen taalkundige keuzes te maken als je wilt dat een specifiek persoon, een groep of iedereen zich kan herkennen in een formulering’, luidt het in een persbericht.  

De Taalunie benadrukt dat het om adviezen gaat en niet om bindende regels.

‘Genderbewust taalgebruik’ is ‘taalgebruik waarin zowel vrouwen, mannen als non-binaire personen zich kunnen herkennen, waarin niemand uitgesloten wordt, en waarin niet één gender of sekse dominant is’. Het gaat over het vermijden van woorden die als discriminerend, denigrerend of vooringenomen kunnen worden ervaren doordat ze impliceren dat één bepaald gender of één bepaalde sekse de norm is.

De adviesteksten geven wie genderbewust wil schrijven en spreken verschillende strategieën, concrete voorbeelden en achtergrondinformatie.

De algemene adviestekst ‘Taal en gender’ licht termen toe die verband houden met genderbewust taalgebruik, zoals ‘geboortegeslacht’, ‘gender’, ‘genderidentiteit’ en ‘non-binair’. Daarnaast reikt de tekst strategieën aan om genderbewust te schrijven of te spreken, afhankelijk van het doel en het publiek.

Zo kan je verschillende genders specifiek benoemen en op die manier zichtbaar maken in de taal, bijvoorbeeld: ‘Iedereen moet doen waar zij, hij of die goed in is.’ Anderzijds kun je woorden gebruiken waarin alle genders zich kunnen herkennen: ‘Iedereen moet doen waar die goed in is.’

Of je kunt bewust kiezen voor meervoudsvormen (‘beste collega’s’) of de tweede persoon (‘je, jij, u’) in plaats van de derde persoon. Als je over een specifiek persoon schrijft of spreekt, kun je de persoonsnaam (politievrouw, loodgieter, verpleegkundige), het voornaamwoord (zij, hij, die) en de aanspreekvorm (mevrouw, meneer, voornaam) gebruiken die de persoon in kwestie zelf verkiest.

De andere adviesteksten gaan in op specifieke kwesties en situaties, zoals het aanduiden van beroepen (leerkracht/leraar/lerares), rollen (reizende/reizigster/reiziger), en functies (bewindsman/bewindsvrouw/bewindspersoon), in het bijzonder in personeelsadvertenties.

Zes adviezen gaan over het gebruik van verwijswoorden, met in het bijzonder aandacht voor de actuele taalontwikkelingen en afwegingen bij het verwijzen naar non-binaire personen. De mogelijke vormen met de voor- en nadelen ervan worden uitgebreid besproken. Er komen zowel bestaande woorden als nieuwe woorden aan bod. Sommige worden in de praktijk al gebruikt, zoals ‘die’ en ‘hen’ (in het enkelvoud): ‘Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Die is hier vandaag voor het eerst’ of ‘Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Hen is hier vandaag voor het eerst.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content