Sus van Elzen

Hoe China zijn burgers controleert: ‘Je wordt het gewoon, maar je mag er niet aan denken’

Sus van Elzen Sus van Elzen is journalist en auteur

Journalist Sus Van Elzen is op doorreis in China. Voor Knack.be houdt hij een blog bij waarin hij voorbij het nieuws van de dag kijkt. Vandaar stelt hij scherp op de controle door het regime waar Chinezen dagelijks mee te maken krijgen.

Woensdagmorgen en het immense Tiananmenplein loopt vol. Er is nochtans niets aan de hand, en op het plein zou er toch plaats genoeg moeten zijn voor iedereen. Maar, er is de controle. Al wie het plein op wil moet voorbij de politiepost, de scanner door en zijn identiteitskaart laten zien. De controle veroorzaakt een onoverzienbare file. Die file is voorzien: er staan hekken en poorten, dranghekken, politie. Dat alles is er om de mensenmassa te kanaliseren.

Hoe China zijn burgers controleert: ‘Je wordt het gewoon, maar je mag er niet aan denken’

Wat komen die mensen doen op het plein van de Hemelse Vrede, het politieke hart van China? Dat doet er niet toe, de meesten komen uit dorpen diep in China met vrouw en kind en oma, en willen een familiekiekje voor de Poort, de Tiananmenpoort met het grote portret van Mao Zedong erop. Een minderheid, maar toch nog altijd een hele bende, gaat in de rij voor het mausoleum van Mao. Houden zij van Mao Zedong? Zouden zij hem terugwillen?

Dat weet niemand, de meesten maakt het waarschijnlijk niets uit, maar Mao was een hele Piet, de enige van wie de portretten gegarandeerd overleven, en zijn mausoleum is nu eenmaal een bezienswaardigheid van de hoofdstad.

Toch moeten we niets overdrijven, zeker de moderniserings- en hervormingsdrang van de Chinese bevolking niet. Mijn Chinese vriend M. zegt: ‘Jaja, die rij voor het mausoleum staat er altijd wel. Maar je moet altijd in het achterhoofd houden dat als er bijvoorbeeld 200 miljoen Chinezen voor hervormingen gewonnen zouden zijn, er dan nog altijd een miljard en 200 miljoen zijn die dat niet zijn.’

Wat die willen weet je niet, en ook niet óf ze iets willen. President Xi Jinping moet daarin een evenwicht zoeken. Dat moet hij, want elk onevenwicht zal tegen hem gebruikt worden.

‘China is niet transparant, Chinezen ook niet.’

Heeft hij dan vijanden? Zoiets mag je aan een Chinees niet vragen, zoals de fotograaf me gezegd had, toch niet als je een antwoord zou willen. China is niet transparant, Chinezen ook niet. ‘Wij Chinezen,” zei de fotograaf, “zijn van kleins af opgevoed in de kunst om niét transparant te zijn.’

Aan grote masten op het plein verspreid zijn bewakingscamera’s bevestigd, die houden alles in het oog.

Op Tiananmen prijkt nog steeds Mao Zedong in het zicht van de camera's.
Op Tiananmen prijkt nog steeds Mao Zedong in het zicht van de camera’s.© copyright Maria Fialho

Mijn Chinese telefoonkaart werkte niet meer en ik moest een nieuw telefoonnummer kopen. Vroeger kostte dat twintig yuan bij een stalletje op straat, maar dàt is tien jaar geleden. Nu had de verkoper bij China Mobile mijn paspoort nodig, de simkaart kostte tien keer zoveel, en na gedane zaken had hij een foto nodig van de klant met paspoort en factuur van de kaart voor de borst. En nog eens, want ik had mijn bril opgehouden.

‘Vinden jullie dat normaal?’ vroeg ik aan M. Of eigenlijk eerder, vond hij het erger worden? ‘Misschien, maar ik ben een Chinees. Ik woon in dit systeem. Ik merk zoiets misschien minder snel dan jullie.’

Maar er is een bijzonder handig betaalsysteem ingevoerd in China. Heel populair, bijna iedereen betaalt bijna alles met zijn telefoon. Twee koffies, papieren zakdoekjes, een tv… En veel wordt online gekocht. En betaald met hetzelfde systeem. Elke keer toon je je identiteitskaart, elke transactie wordt geregistreerd op je telefoonnummer. ‘Je went eraan’, zei M. ‘Op een gegeven moment stap je erin. En ja, ik deed mee en ineens voelde ik me veilig, helemaal in de handen van de overheid, geen zorgen meer. Maar als je er in ernst over gaat nadenken, is het angstaanjagend.’

‘De goedkoopste manier om absolute controle te kopen blijft natuurlijk de helft van de bevolking te laten bewaken door de andere helft van de bevolking.’

In vroeger jaren, in de era van Mao Zedong, was dit alles niet nodig. De goedkoopste manier om absolute controle te kopen blijft natuurlijk de helft van de bevolking te laten bewaken door de andere helft van de bevolking, en dàt systeem was onder het maoïsme tot in de finesses uitgewerkt. Iedereen hield iedereen in het oog zoals voorheen de familie zonen en dochters in het oog hield, maar nu was dat georganiseerd en bekroond met wijkcomités die met verantwoordelijkheid beladen waren.

Zoals in keizerlijk China de familie verantwoordelijk was voor haar zonen, en het dorp voor de families erin: beging een zoon een misdaad — en werd hij gepakt — dan werd heel de familie daarvoor gestraft. Was het een ernstig vergrijp, dan het hele dorp. Zo was er niet veel politie nodig.

In de jaren nà Mao Zedong was het lange tijd ook niet nodig, toen onder Deng Xiaoping het Chinese systeem ontmanteld en herbouwd werd in naam van de efficiëntie. ‘Het kan me niet schelen of een kat rood of zwart is, als ze maar muizen vangt’, was de beroemde uitspraak van Deng waarmee hij de prioriteit van politieke betrouwbaarheid opzij schoof. Deng wilde zijn land weer op de rails krijgen, en daarvoor waren alle middelen goed. Het oude controlesysteem was er nog wel, maar voortaan zeker in de grote steden vooral voor wie het met de regering oneens was en dat niet voor zichzelf hield. De anderen… mochten denken wat ze wilden.

Verstarring van het regime

Maar nu is het de regering allemaal uit de klauwen gelopen. Een wild kapitalisme dat de oude stalino-maoïstische economie verving, ongelooflijke galopperende ongelijkheid, die van China, dertig jaar later, een van de ongelijkste landen ter wereld gemaakt heeft — ongelijker dan de VS –, een verschrikkelijke milieuvervuiling, miljoenen auto’s die de wegen verstoppen, en honderden miljoenen Chinezen die niet meer braaf in hun dorp blijven maar over het hele rijk heen dwalen op zoek naar hun deel van de koek die herverdeeld zou worden.

En opstandige Oeigoeren in de Xinjiang. Wegversperringen dus, straten gesloten rond gevoelige ambassades in Peking. Een merkbare verstarring van het regime, dat teruggrijpt naar de vertrouwde methodes van Mao Zedong, iedereen opsluiten die zijn vinger opsteekt om iets te zeggen.

Uit nostalgie naar de verloren unanimiteit, ook al was die volledig fictief? Eerder uit angst wellicht, angst voor de chaos, angst voor die miljoenen rebelse Chinezen, waarvan er veel te veel zijn om ze allemaal te kunnen controleren. De Communistische Partij moet veranderen, dat wel, en president Xi Jinping is aan dat werk begonnen, maar al bij al had ze liever gehad dat het de Chinezen waren die veranderden. Want de regering is doodsbang van haar Chinezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content