Het uur van Victor Campenaerts: ‘Wie gaat een half jaar opofferen om mij te kloppen?’

Victor Campenaerts: 'De fysieke opofferingen zijn al vergeten, de sociale nog niet.' © Franky Verdickt
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Zaterdag staat hij aan de start van de Giro: Victor Campenaerts, de man die namen als Coppi, Merckx, Moser en – de recentste – Bradley Wiggins opvolgde als werelduurrecordhouder. ‘Soms is het cool om een zonderling te zijn.’

Op 16 april, om 19 uur Belgische tijd, zette Victor Campenaerts het werelduurrecord op 55,089 kilometer. Het leverde hypnotiserende televisie op. Een wielrenner, zijn fiets en de 250 meter van de piste in het Mexicaanse Aguascalientes: meer kregen we niet te zien. En niet te horen: op vraag van Campenaerts bleef het muisstil langs de baan. ‘Dat is wat de toeschouwers blijkbaar het sterkst raakte – hoe imponerend stilte kan zijn’, vertelt de kersverse werelduurrecordhouder. ‘Toen ik voor de start in mijn pedalen klikte, klonk dat als een donderslag. Zelfs mensen die op tv volgden, probeerden geruisloos te ademen! Het maakte het kabaal bij de finish des te indrukwekkender. Het opgespaarde geluid van één uur zwijgen kwam er in een wilde gulp uit.’

De dag voor mijn recordpoging sms’te Stig Broeckx me: “Als je dat record pakt, trakteer ik op de Pannenkoekenboot in Dessel.” Ik stond met de tranen in de ogen.

Aan dat ene uur in Mexico waren maanden voorbereiding voorafgegaan. Sinds augustus vorig jaar stond Campenaerts’ leven in teken van het uurrecord. ‘Thomas De Gendt daagde mij uit toen we samen de Ronde van Spanje reden’, vertelt de renner van Lotto-Soudal. ‘Dion Beukeboom – een redelijke tijdrijder, maar niet van mijn niveau – deed die maand een mislukte aanval op het uurrecord. “Dat moet jij toch beter kunnen?” zei Thomas plagend.’

Campenaerts ging in het geheim testen op de wielerbaan van Grenchen, in Zwitserland. Als hij zonder enige voorbereiding een half uur het tempo van het wereldrecord kon aanhouden, zou hij toewerken naar een volwaardige poging. ‘Het lukte. Vlot, zelfs. Eén week later stond het hele project weer op losse schroeven: ik blesseerde me aan de knie. Maar we hebben doorgezet. Dat vind ik, nu ik erop terugkijk, bijna waanzinnig. Het werd een race tegen de klok – op elk vlak (lacht) – maar het is gelukt.’

Hebben er nooit doemscenario’s door uw hoofd gespookt? Je zult maar eens uit je klikpedaal schieten tijdens die recordpoging.

Victor Campenaerts: Ik had de reglementen nageplozen: je mag een recordpoging op elk moment onderbreken en opnieuw beginnen. Was het na vijf minuten misgelopen, dan was ik gewoon opnieuw van start gegaan. Na veertig minuten zou het al een ander verhaal geweest zijn, natuurlijk – dan ben je gewoon te moe. Maar de kans op materiaalpech is klein op een wielerbaan. Waar had het dan nog kunnen mislopen?

Het grootste gevaar was dat u zelf zou kraken.

Campenaerts: Dat risico bestond. Vooral omdat er druk op stond, en je nooit weet hoe je lichaam daarop reageert. Live op tv, al die mensen die zich voor mij hadden ingespannen… Maar ik had er een goed gevoel bij. De stress stimuleerde me.

Twee momenten binnen uw officiële poging wil ik eruit pikken. Eén: uw trainer gaf met een tablet aan of uw rondetijden te snel, op schema of te traag waren, en rond minuut twintig lichtte het scherm voor het eerst rood op. Wat gaat er dan door je heen?

Campenaerts: Paniek was het niet, want er bestond een verklaring voor: door een stomme stuurfout was ik van de ideale lijn afgeweken. Ik ben geen geoefend pistier, mijn bochtenwerk had stukken beter gekund. Daar heb ik de meeste tijd laten liggen.

Rond minuut veertig kreeg ik een paar rode schermen op een rij. Dat was wél een penibel moment. Ik was te optimistisch van start gegaan, met een reeks groene iPad-schermen als gevolg. Achteraf gezien had ik dat beter niet gedaan, maar ik voelde me goed en er hing sowieso een nu-of-nooitsfeer… De terugslag kwam in die veertigste minuut. Ik stond op ontploffen. Gelukkig heb ik mijn tempo kunnen aanpassen, maar het was afzien tot aan de finish.

Moment twee: besefte u exact wanneer u het record van Wiggins brak? Daarna had u nog een halve minuut om het uwe zo scherp mogelijk te stellen.

Campenaerts: Ik wist het niet tot op de meter, maar het geroezemoes in de voor de rest zo stille zaal gaf het aan. Het gevoel van die laatste twee ronden… Ik kan het niet omschrijven. Alsof je wordt overgenomen door een hogere macht. Ik stuurde zo slecht dat ik tien meter te veel reed, en toch waren het de snelste ronden van het hele uur.

Dacht u ergens aan tijdens het fietsen, of was het volle concentratie op elke volgende bocht?

Campenaerts: Het eerste half uur is gemakkelijk. Je plukt de vruchten van je voorbereiding: alles loopt volgens plan. Mijn gedachten versmolten met mijn lichaam. Adem in, adem uit. Maar dan komt er een moment dat het lastig wordt. Shit. Ga ik stilvallen? Moet ik vertragen? Om mijn gedachten te verzetten, visualiseerde ik me dat ik het record brak: ‘Straks zit ik in die stoel daar en interviewen ze mij als de nieuwe wereldrecordhouder.’ Ik bedacht wat ik wilde zeggen over Bradley Wiggins, ‘de meest legendarische coureur van het laatste decennium’, die ik van de troon zou stoten.

Daarna dacht ik aan Stig Broeckx (de ex-renner die in 2016 in een coma raakte na een zware val en nu aan zijn revalidatie werkt, nvdr). Ik kan niet zeggen dat hij mijn beste vriend is, maar iedereen die hem ontmoet heeft, is aangedaan door wat er met hem gebeurd is. De dag voor mijn recordpoging sms’te hij me: ‘Als je dat record pakt, trakteer ik op de Pannenkoekenboot in Dessel.’ Ik stond met de tranen in de ogen.

Op het moment suprême van mijn uurrecord kwam dat weer naar boven. De gedachte dat ik Stig trots zou maken, gaf me vleugels. Het is raar om te zeggen, maar in de euforie van de laatste ronden was ik vooral bezig met hoe ik mijn antwoord zou formuleren. Het werd een onderkoelde sms, mijn stijl van humor: ‘Wanneer past het voor jou, Stig?’ (lacht)

Victor Campenaerts

– 28 oktober 1991: geboren in Hoboken

– 2013: Europees kampioen tijdrijden bij de beloften

– 2014: profwielrenner bij Topsport Vlaanderen-Baloise

– 2016: stapt over naar het Nederlandse Team LottoNL-Jumbo

– 2017: behaalt de eerste van zijn twee overwinningen op het EK tijdrijden

– 2018: transfer naar Lotto-Soudal, wint brons op het WK tijdrijden en wint de Kristallen Fiets

– 2019: wint de tijdrit in Tirreno-Adriatico en breekt het werelduurrecord

Was het werelduurrecord once in a lifetime, of ziet u zich dit ooit nog eens doen?

Campenaerts: Mijn eigen tijd scherper stellen, prikkelt me niet. Maar als iemand anders het zou doen, zou het een uitdaging zijn om het record terug te pakken. Ik denk niet dat het er snel van zal komen, eerlijk gezegd. Het volgende doel waar ik me totaal voor zal smijten, zijn de Olympische Spelen van 2020.

De jacht op het uurrecord is open. Wereldkampioen tijdrijden Rohan Dennis plant een aanval, net als Mikkel Bjerg, een knaap van 20 die vorig jaar al 53,7 kilometer neerzette.

Campenaerts: Als Rohan Dennis zijn niveau haalt, is hij een betere tijdrijder dan ik, maar dit seizoen presteert hij niet geweldig. Mikkel Bjerg reed een straffe tijd, vooral omdat hij het op een laaglandbaan deed, zonder het voordeel van de ijle lucht dat ik in Mexico had. Toch vermoed ik dat hij nog niet de body heeft om mijn record van de tabellen te rijden.

Laat alle wereldtoppers tegen elkaar tijdrijden en ik start niet als de grote favoriet. Mijn record is dus ook zeker niet onbreekbaar. Daar staat tegenover dat ik mijn poging tot in de details heb voorbereid. Wie gaat een half jaar van zijn leven opofferen om mij te kloppen?

De meeste coureurs haten tijdrijden. Wat trekt u erin aan?

Campenaerts: Het antwoord is simpel: dat ik er goed in ben.

Ergens de beste van de wereld in worden: dat is altijd mijn droom geweest. Als tiener was ik geobsedeerd door zwemmen. Ik wilde de nieuwe Michael Phelps worden, mijn schoolagenda was gekaft met foto’s van hem uit krantenartikels. Maar ik heb geen lijf als het zijne, en dan mag je het vergeten. Als ik coaches van toen tegenkom, zeggen ze allemaal hetzelfde: ‘Je had de gedrevenheid van een kampioen, maar het deed pijn om zien hoe weinig talent je had.’

Zodra ik besefte dat ik geen topzwemmer zou worden, heb ik andere sporten uitgeprobeerd. Ik was een redelijke goede triatleet, maar verloor te veel terrein in het lopen. Daarna werd het veldrijden, maar daarvoor had ik dan weer te weinig techniek. En zo kwam ik uit bij wegwielrennen.

Klopt het dat u toevallig tijdrijder bent geworden? Dankzij een elleboogbreuk dan nog.

Campenaerts: Als belofte maakte ik een zware val, twee maanden kon ik mijn arm niet buigen. Tijdrittenfietsen hebben een ander stuur dan gewone fietsen: je hóéft er je arm niet voor te buigen. Om bezig te blijven, reed ik twee maanden op zo’n fiets. Vlak daarna won ik, compleet onverwacht, het EK tijdrijden bij de beloften. Zo is het begonnen.

Omdat ik niet in de koers ben opgegroeid, miste ik ook tactisch inzicht – dat is nog altijd een zwakte. En bij tijdrijden komt geen tactiek kijken, ook op dat vlak lag die discipline me meteen goed.

Tijdrijders zijn de zonderlingen van het peloton.

Campenaerts: Veel topsporters zijn autisten. Tijdrijders zijn de autisten onder de autisten, en van hen ben ik de meest autistische. (lacht) De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix vind ik geweldige koersen – in Mexico heb ik ze van de eerste tot de laatste minuut gevolgd – maar zelf zou ik er me moeilijk voor kunnen opladen, omdat toeval zo’n grote rol speelt. In tijdrijden weet je tenminste dat hard werken beloond wordt.

Er zijn renners die ons freaks vinden, ja. Ik was blij met een column van Laurens ten Dam, een collega die ik eigenlijk amper ken. Toen ik nog bij LottoNL-Jumbo reed, kwam ik altijd aan tafel met een weegschaaltje, om de ingrediënten af te wegen. Daar werd al eens om gelachen, vooral door de kopmannen – en dan lacht de rest natuurlijk mee. Vandaag blijkt iedereen binnen die ploeg verplicht om zijn eten af te wegen. ‘Victor deed zijn ding zonder zich van iemand iets aan te trekken’, schreef Ten Dam. Een mooi compliment. Soms is het cool om een zonderling te zijn.

De dag van een tijdrit schijnt bij u van minuut tot minuut gepland te zijn.

Campenaerts: Structuur biedt zekerheid en vermindert stress. Ik eis stiptheid. In het schema staat bijvoorbeeld: ‘Victor moet op 11.37 uur een bidon met dorstlesser krijgen. En Toon moet die geven.’ Als het dan niet in orde is, weet ik tenminste wie ik erover moet aanspreken, zodat het geen tweede keer gebeurt.

U hebt een team specialisten rond zich verzameld die u zelf betaalt, onder wie een embedded scientist. Een forse investering. Ik ken geen enkele coureur die het u nadoet.

Campenaerts: Als ik slecht presteer, kan het zijn dat ik op de verkeerde manier train. Zelf mijn trainingen opstellen, doe ik niet: kenners hebben daar meer verstand van. Ik wil die mensen wel zelf kiezen, zodat het mijn eigen verantwoordelijkheid blijft als het misloopt.

De mensen van Team Victor draaien elke steen om voor mij. Er is een WhatsApp-groep met mij erbij en een WhatsApp-groep zonder mij, zodat ze openlijk informatie kunnen delen.

Wat doet een embedded scientist?

Campenaerts: Stefan Deckx zoekt de gekste dingen voor me uit. Elk detail dat ik zelf niet kan uitzoeken, omdat ik de tijd of de kennis mis. Voor we naar Mexico gingen, vertelde ik hem dat ik bang was voor de hitte. Je kunt natuurlijk niet drinken tijdens een recordpoging, en een overdekte piste in Mexico wordt onvermijdelijk warm. Stefan raadde me aan om het vizier van mijn helm te schroeven. Daardoor gingen mijn ogen tranen, maar niet erg genoeg om me te hinderen bij het sturen. Alles wordt uitgeplozen.

Een ander voorbeeld: ik had in Mexico een kleedkamer met airconditioning. In de zaal zelf was er ook airco, maar zo’n grote ruimte heeft een ander atmosfeer. Dus ben ik dat in de voorbereiding gaan uittesten: hoe verloopt het stappen van de kleedkamer naar de piste, hoe voel ik me daarbij, en kan die aanpassing een probleem worden? Ik zou mezelf een luierik vinden als ik dat niet allemaal zou onderzoeken.

Tijdrijden zit in de verdrukking. In de jaren van Miguel Indurain telde de Tour 180 tijdritkilometers, nu nog 50. Wegens de kijkcijfers: de tijdritten interesseren geen hond.

Campenaerts: Ik kan de saaiheid niet volledig ontkrachten. Dat ik het BK tijdrijden win, is min of meer voorspelbaar. Bij de Ronde van Vlaanderen heb je op voorhand geen idee.

Tijdritten kunnen beklijvend zijn, maar je moet het een kans geven. Zelf vond ik het straf hoezeer mijn uurrecord leefde. Terwijl het de saaiste kijkervaring denkbaar is. Bij een gewone tijdrit zie je tenminste nog een landschap. (lacht)

Ik zou graag ook mijn kans willen gaan in een gewone etappe, maar het is voor mij altijd een heel gepuzzel om een geschikte rit te vinden.

Dit weekend start u in de Ronde van Italië. Hebt u daar nu zin in, of is de tank leeg na het uurrecord?

Campenaerts: Er zijn geen geheimen in de sport. Het draait om trainen, gezond eten, op tijd in bed liggen en jezelf bijna alles ontzeggen wat het leven de moeite waard maakt. De fysieke opofferingen zijn al vergeten, de sociale nog niet. Ik heb mijn vriendin, mijn ouders, mijn familie en mijn maats veel moeten missen de laatste tijd. Als je jezelf die superdiscipline eindeloos blijft opleggen, ga je er mentaal aan onderdoor. Ik zou liegen als ik zei dat ik zit te snakken naar de Giro, maar ik ben wel iemand die er altijd en overal voor gaat.

Plus, en dat motiveert dan weer: ik ben goed in vorm na dat uurrecord.

De Giro begint met een korte tijdrit. Waarom niet al op dag één de roze trui pakken?

Campenaerts: De proloog is 8 kilometer lang, waarvan 6 kilometer vlak en 2 steil bergop. Dat is mijn ding niet. Explosieve types als Tom Dumoulin zijn daar beter voor geschikt. Etappe negen is ook een tijdrit, maar die is dan weer te bergachtig. De afsluitende tijdrit in Verona ligt me het best, maar na het avontuur in Mexico zou het best kunnen dat mijn energie op is.

Ik zou graag ook mijn kans willen gaan in een gewone etappe, maar het is voor mij altijd een heel gepuzzel om een geschikte rit te vinden. De dagen voor een tijdrit kan dat niet, want ik moet fris zijn. De bergetappes zijn geen spek voor mijn bek. En is het vlak, dan zal ik moeten werken voor onze sprinter Caleb Ewan. Er blijven amper kansen over, kortom.

Slotvraag: hebt u de game Divine Commander al gespeeld?

Campenaerts: Nee, die is nog niet klaar. Mijn broer leidt een bedrijf dat computerspelletjes ontwerpt. Divine Commander wordt hun eerste grote uitgave. Er zit fantasy in, strategie en avontuur. Wat ik er al van heb gezien, oogt geweldig. Ik hoop dat het aanslaat, al was het maar omdat ik er zelf geld in heb geïnvesteerd.

Partner Content