Gert Huskens

‘Het Paleis blijft blind voor de bloedrode koloniale tinten in #REDTOGETHER’

Gert Huskens Postkoloniaal historicus en student vergelijkende en internationale politiek

Door in zijn 21-juli toespraak de Rode Duivels op te voeren als een symbool van eenheid in diversiteit en tezelfdertijd hulde te brengen aan zijn oom en grote voorbeeld koning Boudewijn, getuigt koning van een gebrek aan postkoloniaal bewustzijn. Dat zegt postkoloniaal historicus Gert Huskens.

De zomer van 2018 zal voor velen altijd in het collectief geheugen staan als de zomer van een Duivelse emotionele rollercoaster. Eerst was er de euforie na de overwinning tegen Brazilië. In de halve finale volgde een erg wrange nederlaag tegen les Bleus en een tijdelijke afkeer voor alles wat Frans was. Uiteindelijk redden de Duivels de eer en een bronzen plak in de match tegen Engeland en slaakte het land een zucht van opluchting. Zelfs het koningshuis ontsnapt deze zomer niet aan de Rode Duivels-gekte.

Naast de welbekende oubollige slowmotions van een fier wapperende tricolore, werd dit jaar de 21-juli toespraak van koning Filip ook opgefleurd met beelden van het bezoek van onze nationale voetbalploeg aan het paleis. Ook op inhoudelijk vlak surfte koning Filip vrolijk mee op de golf van enthousiasme en trots die onze jongens in Rusland in gang hebben gezet.

Het Paleis blijft blind voor de bloedrode koloniale tinten in #REDTOGETHER.

Gert Huskens, postkoliniaal historicus

Hoewel er al terecht gewezen werd op de vele beperkingen van maatschappelijke conclusies gebaseerd op de sportieve prestaties van een heel selecte, niet-representatieve ploeg Belgen, noemt de koning onze Duivels zonder enige terughoudendheid de belichaming van de Belgische nationale leuze. #REDTOGETHER en ‘Eendracht maakt Macht’; voor de koning zijn het schijnbaar inwisselbare begrippen.

Aan het eind van zijn toespraak brengt koning Filip dan weer een ode aan zijn geliefde oom Boudewijn die dit jaar 25 geleden overleden is. Hij bewierookt Boudewijn als ‘een man van hoop’ en iemand die zijn kracht haalde ‘uit een diep geloof in de mens’.

Daarnaast prijs koning Filip ook Boudewijns bereidwilligheid om naar iedereen te luisteren en bewondert hij zijn paraatheid om ‘ieders sterke kanten tot hun recht te laten komen’. Volgens deze erg persoonlijk ingevulde hagiografie is hij voor onze vorst ‘een krachtige bron van inspiratie’. Deze lofzang getuigt echter niet alleen van een heel selectieve lezing van de geschiedenis, maar wijst vooral op een stuitend gebrek aan postkoloniaal bewustzijn bij de vorst. De nadruk op het positieve diversiteitsverhaal bij de Rode Duivels in de speech staat immers haaks op de positie van Boudewijn in dossiers over de Belgische kolonies.

Positieve en exotiserende verhalen over hoe Boudewijn in 1955 bij zijn bezoek aan Congo als snel de bijnaam ‘Mwana Kitoko’ (mooie knaap) kreeg, zijn namelijk terecht genuanceerd. Uit grondig historisch onderzoek door onder meer Ludo De Witte, Guy Poppe, Emmanuel Gerard en Bruce Kuklick is gebleken dat Boudewijns relatie met Congo zich vooral kenmerkte door conflict, inmenging, eigengereidheid en koloniale onvermurwbaarheid. Zoals onder andere duidelijk wordt in ‘Een Coburger in Congo’, de tweede aflevering uit de docureeks ‘Boudewijn – Naar het hart van de koning’ was hij evenzeer de vorst die tijdens de onafhankelijkheidsceremonie op 30 juni 1960 zijn voorganger Leopold II eerde als een genie van het koloniale project.

Als Lukaku zo’n open kans onbesuisd in de tribunes jaagt, staat het land op zijn kop.

Tijdens deze periode van de dipenda was het dan ook zonneklaar dat de nochtans erg devote Boudewijn de later vermoorde premier Patrice Lumumba liever kwijt dan rijk was. Enkele jaren later probeerde Boudewijn dan weer expliciet, maar tevergeefs een stokje te steken voor de executie van de Griek Jean Kageorgis. Nochtans had deze huurmoordenaar de Burundese premier Paul Rwagasore koelbloedig vermoord. Na een lezing van de koloniale bladzijden uit Boudewijns leven, blijft er maar weinig over van de heilige die koning Filip voor ogen heeft.

Daarom stelde ik mezelf de volgende vraag: hoe zouden Boyata, Batshuayi , Kompany, Lukaku en Tielemans, allemaal Duivels met Congolese roots, vanuit dit perspectief kijken naar deze hulde aan Boudewijn? In tegenstelling tot de karikaturen die voetballers van dit kaliber herleiden tot intellectuele lichtgewichten zijn dit soort postkoloniale reflecties helemaal niet vreemd aan enkele van deze spelers.

In een veelbesproken interview dat viraal ging op sociale media sprak Romelu Lukaku bijvoorbeeld over zijn band met Congo en de invloed van zijn prestaties op de manier waarop de pers zijn identiteit formuleerde. Vincent Kompany was dan weer jarenlang ambassadeur voor SOS Kinderdorpen en Michy Batshuayi sprak zich als mikpunt van oerwoudgeluiden door supporters van de Italiaanse club Atalanta Bergamo fel uit tegen racisme.

De koning kan niet enkel de Rode Duivels zien als een voorbeeld voor eenheid in diversiteit, en tezelfdertijd zijn ogen sluiten voor de reflecties van het postkoloniale debat in dezelfde spelersgroep.

De koning kan niet enkel de Rode Duivels zien als een voorbeeld voor eenheid in diversiteit, en tezelfdertijd zijn ogen sluiten voor de reflecties van het postkoloniale debat in dezelfde spelersgroep. De eenzijdig positieve blik op koning Boudewijn in een speech die eendracht moet promoten, laat vooral een erg ironische en bittere nasmaak achter.

De koning had misschien beter zijn echtgenote Mathilde afgelopen week vergezeld tijdens haar bezoek aan de pop-up expo van het Afrikamuseum in het Egmontpaleis. Daar had hij op de tonen van Baloji Tshiani kunnen kennismaken met de postkoloniale kunst van Aimé Ntakiyica, Sammy Baloji, Sarah Vanagt en Maarten Vanden Eynde. Hij had er inspiratie kunnen opdoen voor zijn eigen artistieke uitspattingen, of nog beter, de kunstenaars kunnen voorstellen om te exposeren in het Paleis zelf.

Waar enkele jaren geleden de aanstelling van koloniaal historicus Vincent Viaene nog gezien werd als een teken van postkoloniale volwassenheid, liet de koning het echter na om een signaal van formaat te geven. In plaats van het debat over het Belgisch koloniaal verleden en diversiteit op een doordachte manier te voeren, legde de koning de laatste hand aan zijn twee portretten van Boudewijn en pende hij een oppervlakkige Rode Duivel-verwijzing neer. Als Lukaku zo’n open kans onbesuisd in de tribunes jaagt, staat het land op zijn kop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content