Louis Ide (N-VA)

‘Het lijkt wel of tegenwoordig iedereen doktertje wil spelen’

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

‘Er zijn tegenwoordig enorm veel spelers in de gezondheidszorg en die denken allemaal dat ze zich meer taken kunnen toeëigenen’, schrijft Louis Ide (N-VA) naar aanleiding van de discussie of apothekers een griepvaccin moeten kunnen toedienen. ‘In een poging om de kosten te drukken is de kwaliteit van de zorg niet de voornaamste bezorgdheid.’

De Oost-Vlaamse apothekers stelden onlangs voor om zelf in de apotheek patiënten tegen de griep te vaccineren. Op die manier zou het nodeloze heen en weer geloop tussen huisarts en apotheker verdwijnen en zouden er meer mensen gevaccineerd worden. Klinkt op het eerste gezicht aannemelijk, maar griepcommissaris Marc Van Ranst draaide de zaak om: misschien moeten de spuiten niet in de apotheek opgeslagen worden maar rechtsreeks bij de huisarts geleverd worden, zodat het heen-en-weer-geloop verdwijnt. Wat de apothekers ook vergeten, is dat er aanbevelingen zijn welke doelgroepen gevaccineerd moeten worden.

‘Het lijkt wel of tegenwoordig iedereen doktertje wil spelen’

Ik baal van dergelijke kortzichtige discussies. Als de apotheker vaccins en geneesmiddelen beheert, is dat omdat hij goed is in distributie en logistiek van de geneesmiddelen en vaccins. Hij kent doseringen en interacties tussen geneesmiddelen en kan zo voorschriften verifiëren. Hij is er toe opgeleid. Hij is daarvoor bevoegd omdat hij competent is en hij daar 5 jaar voor gestudeerd heeft. Het is zijn kerntaak.

Omgekeerd is de huisarts degene die de patiënt best kent, weet of er eventueel nog een (pneumokokken)vaccin nodig is en of er nog andere problemen zijn bij de patiënt (die dus niet in de publieke apotheek besproken zullen worden). Hij is daarvoor bevoegd en competent, hij heeft daarvoor 9 jaar gestudeerd.

Maar tegelijk wil die huisarts zelf meer en meer testen gaan uitvoeren bij hem thuis, in plaats van het laboratorium dit te laten uitvoeren. Op het eerste gezicht lijkt namelijk alles eenvoudig. Wat bloed in een machine stoppen en er komt een getal uit, waarvan het toestel dan zegt of het resultaat normaal is of niet. In dit geval is de huisarts niet bevoegd. Maar wel de klinisch bioloog, die 13 jaar studeerde en onder andere weet wat voor interne en externe kwaliteitscontroles je moet uitvoeren om zeker te zijn dat de waarde die uit het toestel komt wel degelijk klopt.

Competenties?

Maar er is meer aan de hand dan dit akkefietje. Er is een fundamentele trend zichtbaar. Er zijn tegenwoordig enorm veel spelers in de gezondheidszorg en die denken allemaal dat ze zich meer taken kunnen toeëigenen. Het gaat dus niet enkel over de apothekers maar ook over ziekenfondsen, healthcare-consultants, technici, managers, etc. Allen moeten ze hun zegje doen over het medische beleid waarvan we ons toch wel eens mogen afvragen: wat is hun competentie? En leidt hun inspraak binnen de gezondheidszorg tot een meerwaarde voor de patiënt?

In Artsenkrant van 2 oktober kaart de werkgroep orthoptie aan dat te veel mensen de titel optometrist te pas en te onpas gebruiken. “Na een bezoek aan een opticien-optometrist geloven patiënten vaak dat zij een volledig oogonderzoek kregen…”. Dit kan problematisch worden, zeker als de overheid hier niets aan doet, of erger nog zou aanmoedigen. Dan duikt er namelijk een vorm van onderconsumptie op in de gezondheidszorg.

Om de haverklap worden politici bestookt met vragen van de tandtechnici, met de vraag of zij ook een gebit mogen plaatsen in de mond van de patiënt. Want “zij maken het gebit” en kunnen dat naar eigen zeggen even goed als de tandarts. Ik ben er zeker van dat tandtechnici prima gebitsprotheses maken, maar de opleiding tot tandarts is van een ander kaliber dan deze van een tandtechnicus. Niet voor niets is de tandheelkunde in ons land wereldtop. We moeten enkel Denemarken voor laten gaan.

‘Door te fragmenteren uit eigenbelang, vervalt men in commerciële garagegeneeskunde.’

Ik heb ooit één jaar voor huisarts gestudeerd. En wat me altijd is bijgebleven uit de colleges is dat als een patiënt met een probleem tot bij je komt, hij niet één, maar drie problemen heeft. Een goede huisarts achterhaalt die andere problemen die de patiënt in eerste instantie niet te berde ging brengen. Mijn woorden kunnen dus misschien hard over komen, maar eigenlijk wil ik zeggen: iedereen heeft zijn eigen competenties. Het zou kunnen dat een bepaalde handeling of techniek door iemand aangeleerd kan worden. Maar door te fragmenteren uit eigenbelang, vervalt men in commerciële garagegeneeskunde. Zorg is meer dan een techniek, het kadert in een brede context.

Ziekenfondsen bestoken vandaag hun leden met statistieken over waar je het goedkoopst of het best een bepaalde ingreep kan ondergaan. Opvallend hierbij is dat afhankelijk van de kleur van het ziekenfonds, het advies grondig kan verschillen. Uit deze ‘studies’ komen soms de meest bizarre resultaten. Dergelijke statistieken zijn allesbehalve kwaliteitsindicatoren. Die indicatoren moeten ook niet meer uitgevonden worden, ze bestaan al voor een stukje. Er is namelijk al het Vlaams Indicatorenproject (VIP²). Ook hier weer staan we voor de keuze: kiezen we voor goedbedoelde maar vaak halfslachtige statistieken van de ziekenfondsen of de resultaten van VIP²? Wanneer nu ook managers, ziekenfondsen en consultants denken het reilen en zeilen van de zorg te moeten bepalen, kan het pas helemaal fout gaan. Ze worden vaak gedreven door enkel en alleen het financiële plaatje. Sommige consultants kosten 1000 euro per dag, zetten een ziekenhuis op zijn kop, terwijl de kwalitatieve meerwaarde af en toe echt zoek is. Zo is er bijvoorbeeld de rat race om te accrediteren. Deze jaagt de kosten enorm de hoogte in. Recent besliste Denemarken daarom alles inzake accreditering stop te zetten. De Denen stelden zich vragen bij de meerwaarde.

‘Essentieel is dat nieuwe mogelijkheden een meerwaarde moeten bieden voor de patiënt.’

We mogen zeker niet blind zijn voor evoluties en nieuwe mogelijkheden binnen de zorgsector. Maar essentieel is dat deze evolutie een meerwaarde moet bieden voor de patiënt. Als argumentatie voor de gewenste veranderingen wordt meestal naar de prijs verwezen. Het zou de kost drukken. Maar de prijs is niet het enige criterium waarop de evolutie moet beoordeeld worden. Al te vaak verliest men het allerbelangrijkste uit het oog, en dat is de kwaliteit van de zorg. Minister Maggie De Block heeft aangekondigd KB 78 te willen bekijken. Dit komt erop neer dat de kerntaken van de zorgverstrekkers herbekeken worden. Dit is dus de wetgeving die bepaalt welke zorgverlener wat doet. En ja, ook ik vind dat de wetgeving aan modernisering toe is.

Maar tegelijkertijd wil ik waarschuwen voor ambities van belangengroepen en mogelijks verlies aan kwaliteit. Tene quod bene. Verander behoedzaam waar nodig.

Partner Content