Barbara Van Dyck

‘Het leven van Dirk Draulans is ‘mislukt’, maar welke relatie onderhouden wetenschappers zelf met de wetenschap?’

Barbara Van Dyck Onderzoeker aan de Université Libre de Bruxelles

Nu onderzoeks- en private belangen steeds nauwer verweven zijn, hebben onderzoekers nood aan kritische medestanders, stelt Barbara Vandyck in een reactie op een stuk van Dirk Draulans die schreef dat ‘zijn leven mislukt is’.

Onlangs schreef Dirk Draulans hier: ‘Het maakt[e] me mismoedig: bijna dertig jaar ononderbroken informeren over evolutie en genetica, via allerhande kanalen, en nog hebben zoveel mensen de essentie niet mee. Mijn leven lijkt op die manier wel mislukt.‘ Wat wil Draulans hiermee zeggen? Dat de mensen te dom zijn om te begrijpen waarover het gaat? En wat betekent begrijpen dan? Slaafs slikken wat wetenschappers voorschotelen en wetenschapsjournalisten voorkauwen?

Iemand die luidop zegt liever geen genetisch gemodificeerde frietjes te eten is ‘irrationeel’, of minstens ‘slecht geïnformeerd’. Of het nu over landbouw of geneeskunde gaat, bij strubbelingen over het toepassen van nieuwe technologie sluiten de rangen zich snel om kritische stemmen (wetenschappelijk of niet) af te doen als anti-wetenschappelijk. Het doet er niet echt toe wát je zegt of waaróm, wel of je al dan niet vervelende vragen stelt bij het laatste product dat uit het labo rolt. Bedenkingen bij het nut, de kwaliteit of de gevolgen ervan, worden afgedaan als schijnvragen.

Achterhaalde opvattingen

Vervolgens gaan onderzoeksinstituten aan de slag met communicatiespecialisten. Vaak niet om de communicatie tussen wetenschappers en wie kanttekeningen maakt, te verbeteren. Wel om de mensen nóg beter te overtuigen van de mogelijkheden en de noodzaak van het laatste nieuwe. Alsof de taak van de wetenschap erin bestaat om zich in afzondering te buigen over moeilijke vragen, oplossingen te bedenken en die vervolgens te communiceren aan de massa. De wetenschap staat voor te grote uitdagingen om in dat soort achterhaalde opvattingen te blijven vastzitten.

Onderzoekers worden niet enkel geacht om steeds complexere vraagstukken aan te pakken, ze staan bovendien voor een schijnbare tegenstelling. Terwijl ze genieten van een enorme autoriteit, worden ze ook geconfronteerd met toenemend scepticisme. Ondermeer door nieuwe technologieën, mondigere burgers en nieuwe vormen van wetenschapscommunicatie worden wetenschappers meer blootgesteld aan het grote publiek. Een publiek dat verwacht van wetenschappers dat ze weten waarmee ze bezig zijn en daarvoor ook de verantwoordelijkheid opnemen. Juist door de wetenschappelijke ontwikkeling worden we steeds vaker met ethische vragen geconfronteerd, denk alleen maar aan de medische sector.

Passieve ontvangers van kennis

Enig gevoel voor pragmatiek is aan de orde. Het herleiden van niet-wetenschappers tot passieve ontvangers van kennis lijkt alvast niet te werken.

Filosofe Isabelle Stengers pleit voor meer ‘publieke intelligentie van de wetenschappen’. Het samen bestaan van specialisten en connaisseurs maakt er deel van uit. In analogie met de sport of de wijn, zouden we dan kunnen spreken van ‘wetenschapskenners’. Wetenschapskenners verdiepen zich in wat wetenschappers doen, net omdat de wetenschap zo’n grote impact heeft op hoe de maatschappij eruit ziet.

Wisselende belangen

Wetenschapskenners zijn geen anti-wetenschappers of verdedigers van het paranormale op zoek naar professionele erkenning. Wel zijn het mensen met andere belangen bij wetenschappelijke productie dan wetenschappers. Ze staan bijvoorbeeld niet onder druk om te publiceren in wetenschappelijke toptijdschriften of om de financiering van hun onderzoeksdepartementen zeker stellen.

Maar de laatste nieuwe uitvinding in pakweg de landbouwwetenschappen zal wel mee bepalen wat ze op hun bord krijgen. Als we een positiever klimaat zouden creëren voor wetenschapskenners, zullen er meer mensen in staat zijn om kritisch in dialoog te treden met wetenschappers. Net door hun vertrouwdheid met een bepaald domein is de kans groter dat ze informatie kritisch evalueren en slecht onderbouwde stellingen of blinde dogmatiek herkennen. Ze kunnen wetenschappers ook aanmoedigen om zich meer bewust te zijn van de normatieve keuzes die ze maken met betrekking tot wat belangrijk en wat bijzaak is.

Wetenschappelijk verpakte propaganda

Draulans wil graag dat “wetenschappers meer wegen op het maatschappelijk debat, zodat het niet gekaapt kan worden door mensen die met veel minder inzicht stellingen verkopen die gemakkelijk geslikt worden”. Dat is een terechte bezorgdheid. Te meer nu onderzoeks- en private belangen steeds nauwer verweven zijn en internet de mogelijkheden voor wetenschappelijk verpakte propaganda eindeloos vergroot, hebben onderzoekers nood aan kritische medestanders. Onbegrip projecteren op het gebrek aan kennis van journalisten of de hardleersheid van mensen is een optie, maar of dat meer begrip zal opleveren is weinig waarschijnlijk. De vraag naar zelfreflectie dringt zich op. Welke relatie onderhouden wetenschappers zelf met de wetenschap?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content