Het leven van de foorkramers: ‘Ze spreken zelfs hun eigen taal’

© Siska Vandecasteele
Stijn Tormans

Het kermisseizoen is weer begonnen. Fotografe Siska Vandecasteele volgde drie jaar de legendarische foorkramer Johnny.

‘Ze volgt mij al jaren. Mijn gedacht is dat ze verliefd geworden is op mij’, grapt Johnny ergens in haar fotoboek.

Drie jaar fotografeerde Siska Vandecasteele ‘de schoonste man van Gent en omstreken’: Jean Driessen, alias Johnny. Causeur en volbloed foorkramer. Ooit moest Siska hem portretteren voor de krant, en ze is dat blijven doen. ‘Omdat ik zijn wereld wilde leren kennen. Iedereen vraagt zich af wie die forains zijn.’

Johnny verbeeldde voor haar dé foor kramer. ‘Hij behoort tot een befaamd kermisgeslacht, hij is al de achtste generatie forains. Hij heeft zelfs nog een geboorteakte van zijn overgrootvader. Die werd geboren in de barakken van de kermis in Izegem in 1860.’

Het leven van de foorkramers: 'Ze spreken zelfs hun eigen taal'
© Siska vandecasteele

‘In 1976 begon hij zelf met een klein ballonnetjeskraam. Later kocht hij een lunapark. “Zijn eigen meesterwerk” noemt hij het. Maar hij is vooral een fantastische ondernemer. Zoals alle forains werkt hij keihard: ’s morgens zet hij alles klaar, en zijn werkdag eindigt pas om één, twee uur ’s nachts. Hij heeft ook een eigen huis, wat nogal ongewoon is in de kermiswereld: de meesten leven in een woonwagen – al lijken die meer op een appartement.’

Zoals overal heb je ook bij de forains goede en minder goede zakenlui, zegt Siska. ‘Het hangt er ook van af op welke kermissen je mag staan. Zeker op de grote zoals de Sinksenfoor is het aantal plaatsen beperkt. Sommige ouders kopen een staanplaats voor hun kinderen als investering. Af en toe stopt er ook iemand. Dan kan een andere forain dat kraam kopen, eventueel met een goede kermisroute erbij.’

Het leven van de foorkramers: 'Ze spreken zelfs hun eigen taal'
© Siska vandecasteele

Een forain kun je niet wórden, zegt Siska. ‘Je bent het, het zit in je bloed. Tenzij je natuurlijk trouwt met een foorkramer. Maar zelfs dan moet je leven volgens hun wetten. Ze hebben ook hun eigen taal. Het lijkt een beetje op dialect, maar het is vooral verschrikkelijk moeilijk. Niemand begrijpt het, behalve zij. Je vindt er nergens een uitleg over. Volgens Johnny is de taal afkomstig van een West-Vlaamse familie, de Bende van Bakeland: zij spraken een onverstaanbare taal en de forains hebben ze overgenomen. Helaas is hun taal aan het uitsterven. Johnny’s kinderen, bijvoorbeeld, begrijpen ze niet meer.’

Toch blijft het een gesloten wereld. ‘Dat gaf zelfs Johnny toe’, zegt Siska. ‘Alle forains kennen elkaar door en door. Eigenlijk zijn het allemaal concurrenten, tot er iets gebeurt: dan trekken ze aan hetzelfde zeel. Johnny heeft heel moeilijke jaren achter de rug. Zijn broer is gestorven, net als zijn zus en zijn moeder, met wie hij een heel hechte band had. Elke keer waren alle forains op de begrafenis. Dat zegt iets over hun verbondenheid. Er is ook maar één pater die de mis mag opdragen voor de forains: pater Kristiaan, al meer dan vijftig jaar de kermispater van België.’

Het leven van de foorkramers: 'Ze spreken zelfs hun eigen taal'
© Siska vandecasteele

Zelfs de beste kermis stopt ooit: het lunapark van Johnny staat te koop. ‘Hij is 62. Hij zegt dat het genoeg geweest is, maar ik geloof hem niet. Hij is vergroeid met zijn lunapark. Dat zal hij nooit kunnen missen.’

Siska Vandecasteele, Forain, Kaffers en Boerin, eigen beheer, 30 euro. Info en boekbestellingen: www.siskavandecasteele.be/forains

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content