‘Het hoge aantal ingeleide rechtszaken in België verantwoordt toch de inzet van het personeel?’

‘De Raad van Europa schreef zijn Cepej-rapport. Dat toont aan dat in Europa België het meest rechtszaken te verwerken krijgt. Toch zitten de uitgaven onder het gemiddelde van wat andere landen aan justitie besteden, gemeten per BNP. Een zaakwegingssysteem krijgen we niet maar de besparingen op personeel gaan door’, schrijft Bruno Lietaert. Hij reageert op het Knack-interview met Benoit Allemeersch en Paul Van Orshoven over de werklast bij magistraten.

Knack legde zes vragen over de plannen voor Justitie van de nieuwe regering voor aan twee professoren, Benoit Allemeersch en Paul Van Orshoven. Terecht. Want justitie kampt met veel problemen. Maar hun antwoorden over een mogelijke werklastanalyse voor magistraten zijn onthutsend. We formuleren een repliek.

Toch eerst dit. Na de zaak ‘Dutroux’ werd de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) opgericht om vertrouwen in justitie te herwinnen. Niet met een goednieuwsshow maar met de professionalisering van de benoemingen, en door justitie blijvend uit te dagen om beter te werken. En dat is goed, want zonder zelfreinigend vermogen krijgt je klokkenluiders en complottheorieën. De HRJ doet zijn werk, legde disfuncties bloot (zoals de zaak Bakelmans) of stelt vast dat er geen doofpot is (zaak Chovanec). Maar er is nog zo veel werk aan de winkel. Kritiek mag, en botsen ook.

‘Het hoge aantal ingeleide rechtszaken in België verantwoordt toch de inzet van het personeel?’

De eerste vraag luidde: “Heeft België genoeg magistraten?” De professoren beantwoorden die vraag enkel door te vergelijken met andere landen – ‘keeping up with the Jones’. Dat is weinig relevant. De essentie is: hoeveel magistraten zijn nodig en beantwoordt het aantal aan de maatschappelijke nood? Zo ook bepaal je het aantal artsen niet met vergelijkingen, maar wel door analyse van het gezondheidsniveau. Bij de tweede vraag, over het aantal ingeleide rechtszaken in ons land, beamen de professoren nochtans wel dat België veruit het meeste rechtszaken heeft. Dat verantwoordt toch een navenante inzet van personeel? Maar zoiets krijgen de professoren niet gezegd.

De verwijten over misbruiken zijn niet controleerbaar en kan je in elk geval nooit generaliseren. De derde vraag peilt naar de verdeling van het werk. Dat is een uitdaging voor gelijk welke organisatie: kijk niet in het bord van je collega, neem het met de blusten en builen. Maar in justitie zijn het meer dan blutsen en builen. Er is niet het minste statistisch materiaal; geen data-analyse van de 1.100.000 zaken per jaar. Natuurlijk leidt dat tot blinde vlekken en onevenwichten. De magistraten kan je dat niet verwijten. Die zijn bezig met hun dossiers. De kwestie moet op macrovlak worden aangepakt. Dat vraagt mensen en middelen, maar die zijn er niet. België is zelfs het enige Europees land dat nog geen werklastmeting heeft.

Maar volgens nog een andere vraag is het een taboe te spreken over een externe werklastmeting. De professoren beweren dat de magistraten die tegenhouden door te schermen met hun onafhankelijkheid. Dat is echt niet juist en een verwijt uit een wel zeer oude doos. De korpschefs organiseren het werk organiseren en magistraten schikken zich evident naar de dienstregeling. Ze hebben alle belang bij een goede werkorganisatie en juiste allocatie van middelen.

In nog een andere vraag gaat het over de middelen voor justitie. Welnu, nog voor de verkiezingen organiseerde Magistratuur & Maatschappij een universitair debat met justitiespecialisten Egbert Lachaert (Open VLD) , Sophie De Wit (N-VA), Stefaan Van Hecke (Groen), Jan Van Peteghem (SP.A), Karel Tobback (CD&V). Allen pleitten zij voor meer centen voor justitie. Ook de minister zou die nood later bevestigen. En toch zeggen de professoren nu dat we meer dan het Europese gemiddelde uitgeven. Hoe kan dat? Simpel, ze hanteren de uitgaven voor justitie per inwoner. Maar dat is niet wetenschappelijk. Natuurlijk geeft een rijk land als Zwitserland per inwoner meer uit dan pakweg Moldavië. De meting per inwoner zegt niets. Kijk integendeel naar de uitgaven in functie van de rijkdom. Dan blijkt dat België onder het gemiddelde zit (0,22 ipv 0,32% van het BNP, rapport Cepej, p. 21).

Dan de laatste vraag. ‘Zal de nieuwe minister van Justitie slagen waar zijn voorgangers faalden?’ Die suggereert dat magistraten wijzigingen aan de huidige gang van zaken kunnen tegenhouden. Opnieuw een fabel. Natuurlijk kan de minister wetten door het parlement loodsen. We zien alvast uit naar slimme reorganisaties. Hopelijk kijkt men niet enkel naar wat het kost, maar ook naar wat de maatschappij nodig heeft. De oplossing ligt niet in het beperken van de toegang tot justitie. Natuurlijk is dan minder personeel nodig, en kan je flink besparen.

Maar vergelijk dat met de ziekenhuisbacterie: die bestrijd je toch ook niet door de toegang tot de ziekenhuizen te ontzeggen?

Of de mogelijkheid om gepensioneerde magistraten niet te vervangen: dat is werkelijk onthutsend. Net dat was één van de achterliggende problemen in de zaak-Bakelmans. Op een gegeven moment was 18% van de magistraten in de strafsectie weg en niet vervangen. Daar werd niet professioneel op gereageerd, dat is waar, en de HRJ duidt dat als een disfunctie. Toch vormde de besparingsproblematiek mee de achtergrond van het drama dat volgde.

Helaas lopen nog ‘Bakelmansen’ rond. Justitiemensen weten dat zeer goed. Het is daarom goed dat de minister zal investeren in de opvolging van seksueel delinquenten. Niet alles ligt in onze handen. Wij willen mee moderniseren, kritische woorden spreken maar geen afbreuk doen aan het vertrouwen in de instellingen. Het doel moet zijn: wat verlangt de maatschappij aan rechtsbescherming, en hoe proberen we dit efficiënt en effectief te bereiken. We nodigen de professoren uit om daarover mee te denken.

Bruno Lietaert is magistraat in het arbeidshof Gent en co-voorzitter van Magistratuur & Maatschappij. Hij schrijft in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content