Ludo Bekkers

‘Het geval Van Beers: meester of oplichter?’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Luc Tuymans in de 21e en Jan van Beers in de 19e eeuw beleefden eenzelfde schilderkunstig avontuur zonder dat hun artistieke reputatie erdoor blijvend beschadigd werd, integendeel

Luc Tuymans in de 21e en Jan van Beers in de 19e eeuw beleefden eenzelfde schilderkunstig avontuur zonder dat hun artistieke reputatie erdoor blijvend beschadigd werd, integendeel.

Jan van Beers jr., was de zoon van de Vlaamse dichter met dezelfde naam (hij schreef de tekst van de cantate De Oorlog van Peter Benoit) en de dochter van de toenmalige Antwerpse stadsbibliothecaris. Een beschaafd cultureel milieu en het was dan ook niet te verwonderen dat hij met zijn tekentalent ging studeren aan de Academie voor Schone Kunsten. Daarna trok hij, zoals menig ander oud-student, naar Parijs om zich verder te bekwamen. Na een periode van kleine miserie en groot verlangen schilderde hij historische taferelen, in navolging van Henri Leys. Dat genre lag hem wel maar “het harde werk en de studie, de tijd en het geld dat ik telkens moet investeren staan niet in verhouding tot wat het opbrengt” schrijft hij. Zijn onderwerpkeuze richtte zich voortaan naar genretaferelen met dames en elegante demi-mondaines en dat werd van dan af zijn handelsmerk én zijn succes.

Schandaal

Maar nu komt het. De vooraanstaande kunstcritici van die tijd vonden zijn stijl gewoon ergerlijk omdat hij leek op een fotografische afdruk. Vanuit die optiek barstte een schandaal los op een Salon in Brussel. Men verweet hem dat een bepaald schilderij niet gereproduceerd kon zijn met natuurlijke middelen maar de overschildering zou zijn van een foto wat trouwens onwaar was. Maar toch kwam er een proces van dat Van Beers uiteindelijk verloor met de gekke uitspraak van de rechter “Qui expose s’expose” wat in dit geval op niets sloeg. Maar het is wel zo dat de kunstenaar soms gebruik maakte van een foto maar die diende dan als hulpmiddel of geheugensteun wanneer de figuur niet naar het atelier kon worden uitgenodigd of overleden was. Zoals het portret van Peter Benoit dat, inderdaad, naar een foto van de componist werd geschilderd. Maar dat is nog wat anders dan een foto overschilderen. De affaire rond Luc Tuymans had dus een voorloper.

Jan van Beers jr. was ongetwijfeld een man met talent. Dat had hij al bewezen met zijn historische taferelen maar zijn echte kwaliteiten toonde hij met de schilderijen die hij maakte in zijn Parijse tijd, heel naturalistisch en bekoorlijk. Maar hij greep soms ook naar chromoachtige en wat triviale uitwerkingen zoals twee geliefden bij maanlicht op een bank. Het weze hem vergeven want hij verdiende er grof geld mee. Hij had al snel door dat er ook wat lucratiefs zat in commerciële reproducties van dat soort werk via uitgeverijen die er prenten van maakten. Ook reproducties van zijn werk door commerciële firma’s in combinatie met merknamen waren voor hem geen probleem. Het bracht geld op en niet zo weinig. Daarmee kon hij zich in Parijs een woning, zeg maar een paleis aanschaffen dat weelderig en exotisch door hem zelf werd ingericht en gedecoreerd met grappige tot pikante taferelen. Hij leefde er als een vorst met vaak gekroonde hoofden aan zijn rijkgevulde tafel. Dat was de andere kant van de schilder en misschien wel een revanche op zijn burgerlijk milieu van zijn jeugd.

Randfiguur

Binnen de geschiedenis van de vaderlandse schilderkunst is hij tenslotte een randfiguur geworden. Zijn historische onderwerpen moeten de duimen leggen voor die van Henri Leys en zijn Parijse portretten hebben kunsthistorisch weinig om het lijf. Maar ja, hij is een fenomeen dat aandacht trok door een bijzondere begaafdheid die geen andere Vlaamse schilder hem kon afnemen.

Tentoonstelling “Het geval Van Beers: meester of oplichter ?“. Lier, Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en baron Caroly, nog tot 5 maart 1917.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content