‘Het gespleten geweten’ van André Gantman waarschuwt voor antisemitisme

Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Het gespleten geweten is de titel van het anti-antisemitische pamflet van de Antwerpse jurist en gewezen politicus André Gantman. Ook in België worden antisemitische stereotypen gerecycleerd, maar nu tegen Israël.

De Antwerpenaar Herschel Fink is een van de overlevenden van Auschwitz. Onlangs vertelde de gewezen zakenman hoe hij en andere kampgenoten, als hen door de bewakers al eens enkele minuten respijt werd gegund, uitrustten in gras. Dan ontspon zich altijd hetzelfde gesprek: ‘Als we hier ooit wegkomen, hoe vertellen we wat hier gebeurt, hoe krijgen we deze gruwel uitgelegd aan de mensen thuis?’

Kennelijk werd het verhaal van de overlevenden van Auschwitz nog onvoldoende verteld en uitgelegd. Want het antisemitisme steekt weer de kop op, niet alleen in de rest van Europa, ook in eigen land.

Anti-antisemitsche pamflet

Geschokt door het toenemende antisemitisme schreef André Gantman zijn anti-antisemitische pamflet Het gespleten geweten. Dat pamflet zat eraan te komen, want in zijn vorige boeken, Jood zijn is een avontuur en in Israël-Palestina, tweespraak over oorzaken en oplossingen, dat hij samen met filosoof Ludo Abicht publiceerde, was het opstotende antisemitisme ook al aan de orde.

Al heeft Gantman het in Het gespleten geweten vooral over het als antizionisme gemaskeerde antisemitisme. In het voorwoord bij dit pamflet heeft de dichter Benno Barnard het over de semitisch-semantische methode van vooral linkse publicisten, die verklaren helemaal niet antisemitisch te zijn, maar wel antizionistisch.

Die truc is niet zo nieuw. Zo klonk het ook in de Sovjet-Unie van Stalin en tijdens de zuiveringsprocessen, zoals dat in Tsjecho-Slowakije tegen de gewezen partijsecretaris van de communistische partij Rudolf Slansky. Volgens de aanklagers maakten Slansky en anderen deel uit van ’trotskistische, titoïstische, imperialistische – en vooral – zionis- tische samenzweringen. In het Westen knikten de fellow travellers zoals gewoonlijk gedwee mee.

Zelfs Jean-Paul Sartre bleef doofstom toen schrijver François Mauriac om een commentaar vroeg over het toenemende antisemitisme in het communistische Oost-Europa. Mauriacs vraag was legitiem. Sartre publiceerde na de oorlog zijn bekende Réflexions sur la question juive, waarin hij stelde dat, mocht de Jood niet hebben bestaan, het antisemitisme hem zou hebben uitgevonden. Maar Sartre, die sympathiseerde met de Franse communisten, antwoordde alleen dat ‘het probleem van de situatie van de Joden in de volksrepublieken niet mocht leiden tot propaganda en polemiek’.

Vandaag worden de antisemitische stereotypen opnieuw ingepakt als antizionisme en gerecycleerd tegen Israël, zegt de Franse publicist Alain Finkielkraut, die benadrukt zelf geen zionist te zijn.

Gaza-oorlog

Het uitbreken van de Gaza-oorlog en de Israëlische militaire ingrepen in Libanon hebben het antisemitisme in heel Europa zichtbaarder gemaakt. Het onderscheid tussen antisemitisme en antizionisme is nagenoeg verdwenen, want anti-Israëloprispingen muteren steeds vaker in anti-Joodse uitvallen.

Als spreekkoren tijdens voetbalwedstrijden en betogingen ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’ aanheffen, is niemand nog verwonderd, laat staan geschoffeerd. Het boycotten van Israëlische producten verandert al gauw in het boycotten van Joodse winkels. En niemand protesteert. In Italië beweerde een vakbondsleider, Giancarlo Desiderati, dat wat te koop is in Joodse winkels met bloed is bevlekt. ’50 jaar lang’, zei Desiderati, ‘hebben we ons druk gemaakt over de Joden, om wat ze hebben ondergaan tijdens de Holocaust. Maar nu is het tijd om ons druk te maken over de Palestijnen, die de Joden van vandaag zijn.’

In zijn pamflet citeert André Gantman ABVV-publicaties die een eind weegs gaan met die van Desiderati.

‘De laatste jaren’, zo schrijft socioloog Frank Furedi, ‘heeft de retorische strategie om Israël te vergelijken met de Endlösung van Hitler meer en meer terrein gewonnen.’ En Furedi citeert onderzoek naar antisemitisme in Europa waaruit blijkt dat de vooroordelen achterwaarts worden geprojecteerd om gedrag tegenover Joden in vroegere conflicten te rechtvaardigen.

Pseudolinksen

En dat is net het punt dat André Gantman maakt in Het gespleten geweten. ‘Veel Joden dachten dat de gruwelen van de Shoah het antisemitisme uit de geesten zou bannen; dat het Europese geweten zich aan een grondige historische en morele analyse zou onderwerpen’, schrijft Gantman. ‘Toch blijft de strijd tegen antisemitisme actueler dan ooit. Omdat het antisemitisme van moslimorigine zich op het traditionele Europese antisemitisme heeft geënt, en omdat het Midden-Oostenconflict een niet te onderschatten rol speelt. Die context is bevorderlijk voor wat ik het gespleten geweten noem. Op die manier keren we terug naar de oorsprong van het antisemitisme: wat er ook gebeurt, de Jood draagt zelf de verantwoordelijkheid voor zijn ondergang.’

In Vlaanderen werd destijds maar lauw gereageerd toen in tv-programma’s de draak werd gestoken met de Joodse ’teergevoeligheid’. Stijn Meuris stelde toen bij Phara dat verontwaardiging ‘genetisch ingebakken’ is in de Joodse gemeenschap. In Nederland werd destijds veel krachtiger gereageerd toen Lucas Catherine zijn boek De zonen van Godfried van Bouillon – De zionistische lobby in België in het licht gaf. Toen vroeg De Groene Amsterdammer zich af: ‘Hoe is het mogelijk dat mensen die zichzelf als links beschouwen tot een dergelijk onverhuld antisemitisme vervallen?’ Waarop Vrij Nederland repliceerde ‘Omdat dit soort elementen helemaal niet “links” is, hun vooruitstrevend ogende Arafatdraperieën ten spijt. Het zijn zogenaamde pseudolinksen, het is loslopend vee, zonder enig gevoel voor geschiedenis en psychologie, het is de schimmel van het socialisme, van welks trotse, humanitaire, verlichte, antidiscriminatoire traditie zij niets hebben begrepen.’

De staat Israël mag dan, zoals de Nederlandse publicist Martin Van Amerongen ooit schreef, een voorbeeld zijn van gestrand idealisme. Zij die zich op hun antizionisme beroepen, gaan wel voorbij aan de vaststelling dat de Palestijnse zaak een regelrechte anti-Joodse component heeft, die onvermijdelijk naar moord en doodslag leidt.

In een reportage voor de Frankfurter Zeiting, verschenen in december 1923, vertelde Josef Roth hoe hij in het westen van Berlijn twee gymnasiasten zag.

‘Ze liepen door een brede drukke straat, hielden elkaar vast bij de schouders, zoals beschonkenen dat plegen te doen, en zongen.

Weg, weg, weg met de Jodenrepubliek,

Rot-Jodenrepubliek,

Rot-Jodenrepubliek.’

Die scène roept onwillekeurig vergelijkingen op met de eerder al aangehaalde spreekkoren in anti-Israëlbetogingen. ‘Hamas, Hamas, de Joden aan het gas.’

En Josef Roth voegde eraan toe: ‘En de volwassenen gingen voor die jongens een stapje opzij. En niemand gaf ze een draai om de oren.’

Met zijn pamflet Het gespleten geweten geeft André Gantman een draai om de oren van al wie zijn antisemitisme met antizionisme tracht op te smukken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content