Bert Bultinck

‘Het blijft een schande: werken en toch onder de armoedegrens vallen’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘De uitstekende werkloosheidscijfers maskeren dat sommige jobs soms slechter betaald worden dan we denken’, waarschuwt Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.

De laatste maanden worden we in dit land bekogeld met het ene hoera-rapport over de arbeidsmarkt na het andere. Afgelopen zondag was het de beurt aan Philippe Muyters (N-VA), Vlaams minister van Werk: ‘Al 3,5 jaar aan een stuk, sinds augustus 2015, daalt elke maand de Vlaamse werkloosheid.’ Afgelopen maand waren er nog een slordige 192.000 ‘niet-werkende werkzoekenden’, bijna 8 procent minder dan een jaar terug. De jeugdwerkloosheid daalt fors en zelfs de ‘allochtone werkloosheid’ is met meer dan 6 procent afgenomen. Alleen voor de werkgevers lijkt er slecht nieuws: ‘We zitten ondertussen met een echte krapte op onze arbeidsmarkt’, zegt Muyters. Optimisme, een morele plicht? Het is gewoon de realiteit.

Het blijft een schande: werken en toch onder de armoedegrens vallen.

Of zo lijkt het toch. De tekorten op de arbeidsmarkt zijn reëel – wat na verloop van tijd wel degelijk zand in de machine kan strooien – en de lage werkloosheidscijfers zijn fantastisch. Maar er zijn ook andere signalen. Zo liet de Belgische Federatie van Voedselbanken pas weten dat ze vorig jaar weer méér mensen heeft moeten helpen. Alleenstaande moeders vormen traditiegetrouw de kwetsbaarste groep, maar ook senioren en jongvolwassenen deden vaker een beroep op de voedselhulp. Nog opmerkelijker was dat maar liefst 12 procent van de mensen die naar voedselbanken gaan daadwerkelijk een baan heeft. ‘Dat blijft een merkwaardige vaststelling in een van de meest welvarende delen ter wereld’, zegt federatievoorzitter Piet Vanthemsche.

Daar kwamen vorige week nog eens de alarmerende cijfers bij van statistiekbureau Statbel, dat 6000 Belgen vroeg naar hun financiële situatie. De cijfers zijn ronduit onthutsend: 1 op de 5 Belgen heeft moeite om rond te komen. Een week vakantie buitenshuis blijft voor bijna 1 op de 4 Belgen een droom. En bij een onverwachte uitgave van 1100 euro – een herstelling aan de auto of de centrale verwarming, of een medisch noodgeval – is er meteen reden tot paniek: 1 op de 4 Belgen kan dat gewoon niet betalen. 5 procent van de Belgen kan het zich niet veroorloven om elke twee dagen vis, vlees of kip te eten.

Is er een communautair onevenwicht? Zeker wel. Op de armoede-indicatoren scoort Vlaanderen beter dan Brussel en/of Wallonië. Voor de kinderarmoede is het verschil bijvoorbeeld spectaculair. 1 op de 7 Belgische kinderen leeft in armoede, maar in Wallonië is dat 22 procent, in Brussel zelfs 29 procent, terwijl het in Vlaanderen maar 8 procent is. Dat doet denken aan de recente en ondertussen beruchte quote van Philippe Destatte, ex-PS-kabinetschef: ‘Wallonië blijft alleen overeind dankzij de geldstromen van Europa en Vlaanderen.’ De communautaire verschillen zijn onloochenbaar.

Hoe euforisch we ook willen worden van de Vlaamse werkloosheidscijfers, ook in Vlaanderen zijn er ‘ u003cemu003eworking pooru003c/emu003e’.

Dat wil niet zeggen dat er in Vlaanderen geen armen zijn, wel integendeel. Vooral onze centrumsteden kampen met hoge armoedecijfers, en niet alleen bij werklozen. Hoe euforisch we ook willen worden van de Vlaamse werkloosheidscijfers, ook in Vlaanderen zijn er ‘ working poor‘, net zoals in de rest van België. In 2016 had 1 op de 20 Belgen een job en was zij of hij toch arm. In vergelijking met Frankrijk (8 procent) en Duitsland (9,5 procent) valt dat cijfer nog mee, maar het blijft een schande: werken en toch onder de armoedegrens vallen. De uitstekende werkloosheidscijfers maskeren dat sommige van die jobs soms veel slechter betaald worden dan we denken. In een recent rapport wijzen Johan Albrecht (Itinera) en Bruno Merlevede (UGent) erop dat het inkomen van minstens 1 op de 5 Europese huishoudens in de periode 2005-2014 niet groeide of zelfs achteruitging. In de periode 1993-2005 was dat maar 2 procent. De financiële crisis van 2008 is daar niet vreemd aan.

Het zijn die onfortuinlijke werknemers die vandaag een groot deel van de ‘gele hesjes’ uitmaken. In Frankrijk, waar de beweging eerst op gang kwam, leidt de immense volksraadpleging van president Emmanuel Macron – met ondertussen meer dan 3000 bijeenkomsten – tot scherpere vragen: discussiëren vinden Fransen best leuk, maar wat gaat nu eigenlijk het antwoord van de president zijn? ‘ Une thérapie collective‘ noemde de Franse krant Le Monde het nationale debat van het voorbije weekend. Zo’n debat zouden we in de Vlaamse steden ook kunnen gebruiken. Maar ook hier zal het vooral aankomen op nieuw beleid, dat de spanning tussen de rijksten en de armsten in onze samenleving niet te hoog laat oplopen. Therapie is goed, herverdeling is beter.

Dit artikel verschijnt woensdag 6 februari in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content