Ludo Bekkers

Het beste van de fotojournalistiek in Antwerpen

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Het FoMu in Antwerpen brengt de eerstvolgende maanden vier tentoonstellingen over fotojournalistiek die bij elkaar aansluiten maar toch van invalshoek verschillen.

Reportagefotografie legt beelden vast van gebeurtenissen die in de actualiteit staan maar die later misschien historische documenten zullen blijken. Vroeger gebeurde dat met beperkte middelen en publicatie mogelijkheden, maar nu wordt, door de wildgroei van de digitale fotografie, zo veel visueel materiaal verzameld dat latere generaties het moeilijk zullen hebben om de essentie van het onbeduidende te onderscheiden. Bovendien kan nu het originele materiaal pas bewaard worden wanneer het geprint of gescand wordt en dat wordt in de toekomst een probleem. Het is daarom een goed initiatief van het FoMu in Antwerpen geweest om de fotojournalistiek voor de eerstvolgende maanden aan de orde te stellen in vier tentoonstellingen die bij elkaar aansluiten maar toch van invalshoek verschillen.

Eerst zijn er twee voorbeelden die betrekking hebben op goed museumbeheer- en conservatie. De archieven van de historische Belgische fotoagentschappen Germaine van Parijs en Joseph Quatannens (Le Lynx) werden overgedragen aan het museum, oordeelkundig gerestaureerd en nu zorgvuldig bewaard. Het zijn schatten van beeldinformatie uit de hele twintigste eeuw die nu voor de toekomst gevrijwaard blijven.

Van Parijs (1893-1983) was de eerste en lange tijd de enige vrouwelijke fotojournaliste die altijd op de eerste rij stond bij belangrijke gebeurtenissen, soms zij aan zij met haar concurrent (?) Quatannens (1902-1974). Geen item uit de actualiteit of ze waren er als de kippen bij met hun camera om de feiten vast te leggen en daarna te slijten aan kranten en weekbladen. Ook faits-divers uit het maatschappelijk leven ontsnapten hen niet. Van Parijs kreeg daarbij een bevoorrechte positie aan het Hof waardoor we nu beschikken over belangrijke intiemere beelden van het koningshuis.

Tussen beide fotografen zijn wel verschillen te herkennen maar ze zijn beperkt. Beiden hebben uiteraard een grondige kennis van het métier en ondergingen ze onbetwistbaar invloeden van een zekere esthetiek, het modernisme, die in de eerste decennia van de 20e eeuw opgang maakte Dat is duidelijk meer het geval bij Quatannens dan bij Van Parijs. De eerste focust soms meer op een esthetische compositie, maakt opvallend gebruik van licht en schaduw effecten en zoekt naar originele invalshoeken. Dat is minder het geval bij van Parijs. Zij toont de feiten, het evenement, heeft spontaan oog voor de verhoudingen in een beeld maar laat zich haast nooit verleiden tot een bestudeerd mooi beeld. In haar foto’s toont ze opvallend een duidelijke empathie voor “de mens” waardoor ze kan gecatalogeerd worden bij de fotografen met een humanistische visie.

In het begin van de jaren vijftig leidde ze haar nicht en petekind Odette Dereze (1932) op om haar bij te staan in haar opdrachten.Ook zij werd een bekwame fotografe die het werk van haar tante aanvulde en verdere zette tot 1996 om zich dan om het fotoarchief te bekommeren. Van Parijs was een ondernemende vrouw die moest optornen tegen mannelijke concurrenten. Desondanks hebben ook die kunnen profiteren van haar inzet voor het beroep. Ze was medestichtster van de eerste beroepsvereniging voor persfotografen in België (1929) en co-organiseerde in 1932 een tentoonstelling met meer dan 3.000 persfoto’s in Brussel om het werk van fotojournalisten onder de aandacht te brengen. Ook werkte ze voor buitenlandse persagentschappen en leverde ze beeldmateriaal aan talrijke kranten en tijdschriften. Kortom, in de Belgische fotojournalistiek was ze een begrip.

Van Parijs was in de Belgische fotojournalistiek een begrip.

Ludo Bekkers

Zowel van Parijs als Dereze werkten discreet, hun foto’s van dramatische gebeurtenissen, zoals de brand van de Brusselse Innovation (1967) of de mijnramp in Marcinelle (1956) of overstromingen zoals in Châtelet (1961), zijn informatief maar ook heel menselijk zonder sensatie te zoeken. Anderzijds wisten ze ook positievere detailpunten in een juist kader te plaatsen. Ze gaven vrijwel altijd de indruk dat de kijker zelf aan de situatie deelnam, dat hij op dezelfde manier keek zoals de fotograaf het voor hem in beeld had gezet. Dat lijkt evident maar in de vorige eeuw werd door hun collega’s vaak nogal lukraak en onzorgvuldig “geschoten”

In dezelfde geest werkte ook Joseph Quatannens die mede tot de pioniers van de fotojournalistiek behoorde. Zoals gezegd had hij misschien een meer esthetische benadering van zijn onderwerpen en ook een vleugje humor. Niet dat hij de dramatiek uit de weg ging maar in bepaalde omstandigheden zocht hij naar een beeld dat zowel de realiteit als de pittigheid samenvatte en hij wist de traditionele vormgeving vaak te koppelen aan een zekere moderniteit. Zijn invalshoeken waren gewaagder, hij zocht naar originele invalshoeken en wist van ieder onderwerp een klein kunstwerk te maken.

Een totaal ander aspect van de fotojournalistiek toont een specifiek verhaal van de Nederlandse fotograaf Rob Hornstra (1975) en de journalist Arnold van Bruggen (1979), The Sochi Project. Het is een voorbeeld van wat men noemt slow journalism omdat er jaren aan gewerkt wordt met onregelmatige tussenpozen. In dit geval sedert 2009. Aanleiding was de toewijzing van de Olympische Winterspelen in februari van volgend jaar aan Sotsji, zo’n 37 uren durende treinreis vanuit Moskou. Het was, met de actieve steun van president Poetin, een vreemde beslissing omdat het gebied, in de roerige Kaukasus, een subtropisch klimaat heeft. Men spreekt er in Rusland over als hun Florida. Echte sneeuw is gegarandeerd verklaarde het staatshoofd maar dat vraagt geld, de kosten voor de organisatie van de Spelen zijn al gestegen tot boven de 35 miljard euro.

Al die gegevens wakkerde de aandacht aan van de fotograaf die al sinds 2004 naar het gebied reisde en er een aantal boeken over maakte. “Niet omdat ik zo van Rusland zou houden”, zegt hij “maar vooral omdat ik de overschakeling van het orthodoxe communisme naar een markteconomie heel goed zichtbaar wilde maken”. Een gelijkgestemde ziel vond hij in journalist Van Bruggen en zo ontstond het kritische Sochi Project, een osmose tussen foto en onderzoeksjournalistiek. Beiden zijn gebeten om achter de façade van de komende Winterspelen te kijken en dat levert hallucinante beelden en verhalen op.ook in de museumpresentatie. In de grote bovenzaal worden foto’s enerzijds getoond op groot formaat en glanzend papier en andere op krantenpapier die op de wanden werden gekleefd. Er zijn korte films die op iPads te zien zijn waarin mensen hun bewogen verhaal vertellen. Dit is duidelijk geen gewone fototentoonstelling maar een reusachtig statement waar men tijd moet voor uittrekken. Slechts enkele foto’s gaan direct over de Spelen zoals de bouw van de twee stadions bijvoorbeeld maar vrijwel al de andere spitsen zich toe op enerzijds het povere ontspanningsleven en anderzijds vooral op de menselijke tragiek die het leven in weerspannige gebieden met zich meebrengt.

Sotsji is eigenlijk maar de aanleiding want de journalisten hebben meer oog en oor gehad voor de spanningen die in het gebied rond en in de Kaukasus heersen. Abchazië, Tsjetsjenië, Zuid-Ossetië, Georgië, het zijn namen die ver van ons bed lijken maar die in Moskou met argwaan uitgesproken worden. Die achterkant van de komende Winterspelen wil het Sochi project tonen. Dat is beide journalisten niet in dank afgenomen want visa en accreditaties werden hen afgenomen en enkele dagen celverblijf kon er ook nog bij. De tentoonstelling die in Moskou gepland was werd afgezegd wat betekent dat men in Rusland helemaal niet opgezet was met dit soort onderzoeksjournalistiek. De foto’s zijn uiteraard niet bedoeld als kunstfotografie al zijn ze van opmerkelijke kwaliteit maar het document primeert op het esthetische. Het zijn documenten, klaar voor de geschiedenis van morgen.

En als sluitstuk wordt aandacht gevraagd voor “de bril van de fotoredacteur”. Dagelijks zien we in de krant een veelheid van foto’s. Wie kiest ze en waarom. Interessant gegeven waar de lezer nauwelijks bij stil staat. Voegen ze iets toe aan de nieuwswaarde, zijn ze aanvullend bij het geschreven artikel, is hun waarde informatief of puur esthetisch. Vullen ze een hele pagina of staan ze weggedrukt tussen de regels van de tekst. Het is de verantwoordelijkheid van de fotoredacteur die de krant leesbaarder moet maken of bijkomende informatie moet aanreiken. Allemaal vragen die aan de hand van voorbeelden worden geduid.

Tentoonstellingen in het Fotomuseum Antwerpen nog tot 2 maart 2014.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content