Herwig Reynaert

Het afkalven van West-Vlaanderen in de federale regering: Eigen volk?

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

‘In vergelijking met de voorbije jaren is West-Vlaanderen minder goed bedeeld in de federale regering. Is het vet van de soep? Het kon misschien beter, maar al bij al valt het nogal mee’, schrijft Herwig Reynaert, Professor lokale politiek aan de UGent.

De 14 ministers en 4 staatssecretarissen van de nieuwe federale regering Michel I legden vandaag de eed af bij Koning Filip. Wie mocht er mee op de traditionele familiefoto op de eretrap? Het is een vraag die de voorbije dagen tot heel wat gespeculeer aanleiding gaf.

Laat ons een kat een kat noemen. Regeringsvorming gaat, naast het inhoudelijke verhaal, overduidelijk ook over de postjes. Politiek draait nu eenmaal om macht. Hoe meer postjes, hoe meer macht. Macht hoeft trouwens niet noodzakelijk een vies woord te zijn. Met de macht die politieke partijen en politici van de kiezer krijgen, valt als kiezer echter wel te hopen dat de verkozenen des volks een gedeelte van hun partijprogramma en van hun idealen in de praktijk omzetten.

Het aanduiden wie uiteindelijk welke post bekleedt, is een heikele klus waarmee de partijvoorzitters in het bijzonder de voorbije dagen werden geconfronteerd. Waarmee moeten ze allemaal rekening houden? De man-vrouw verhouding, regionale evenwichten, de bevoegdheden (en het gewicht ervan), leeftijden, de electorale scores van gegadigden, het toekomstperspectief waarmee men bepaalde personen volop onder de aandacht wil brengen… Het is een gepuzzel van formaat. Politieke carrières worden op dergelijke momenten immers gemaakt en gekraakt.

Ook de media gaan op zoek naar alle mogelijke evenwichten. Een greep uit een aantal titels en commentaren uit de media spreken boekdelen: ‘Teleurstelling bij MR over bevoegdheden’, ‘Interne vragen en groot ongenoegen bij ministerkeuze N-VA: ‘Bart De Wever gaf toe dat samenstelling achilleshiel is.’, ‘Michel I wordt een mannenclub’. ‘Slechts vijf vrouwen’. ‘Troostprijs voor Pieter De Crem.’

West-Vlaanderen – of waren het toch vooral de West-Vlaamse media – stond aan de klaagmuur. ‘Met Bart Tommelein als staatssecretaris dan toch nog een West-Vlaming in Michel I’, ‘Geen West-Vlaams minister’,…

Inderdaad. In vergelijking met de voorbije jaren is West-Vlaanderen minder goed bedeeld. De vorige federale regering telde initieel zelfs twee West-Vlaamse vice-premiers met Johan Vande Lanotte (SP.A) en Vincent Van Quickenborne (Open VLD). John Crombez (SP.A) en Hendrik Bogaert (CD&V) maakten eveneens deel uit van Di Rupo I. Op Vlaams niveau waren er Geert Bourgeois (N-VA) en Hilde Crevits (CD&V). Dan lijkt nu het vet van de soep.

Is dit echter zo? Het kon misschien beter, maar al bij al valt het nogal mee. Zijn de Vlaamse financiële middelen trouwens nu niet hoger dan de federale? Met de West-Vlaamse minister-president Geert Bourgeois en viceminister-president Hilde Crevits doet West-Vlaanderen het lang niet slecht. Daarnaast heeft West-Vlaanderen met Bart Tommelein (Open VLD) als staatssecretaris toch ook een stem in de federale regering. Bovendien heeft hij als één van zijn bevoegdheden ‘Noordzee’. Meteen een bevoegdheid waar je, zeker in West-Vlaanderen, mee moet kunnen scoren. De drie Vlaamse regeringspartijen zijn trouwens ook vanuit West-Vlaanderen netjes vertegenwoordigd. Toeval? Geenszins.

Er is echter nog meer. Wat sommigen wellicht ontgaan is, is de West-Vlaamse vertegenwoordiging in het Europees parlement. Velen beseffen het ongetwijfeld nog (steeds) niet maar daar wordt er van langsom meer over onze dagdagelijkse realiteit beslist. Het kan niet voldoende herhaald worden hoe belangrijk de Europese besluitvorming geworden is. Marianne Thyssen (CD&V), die eurocommissaris werd, werd vervangen door de West-Vlaming Tom Vandenkendelaere en Johan Van Overtveldt (N-VA), die federaal minister werd, werd vervangen door Sander Loones. Twee West-Vlaamse Europese parlementsleden is dus echt wel niet mis.

Is het echter zo belangrijk dat West-Vlaanderen door West-Vlamingen wordt vertegenwoordigd? Het antwoord is ja en neen. In een representatieve democratie zou het er in wezen niet mogen toe doen. Theoretisch zou elke volksvertegenwoordiger, elk regeringslid het hele volk moeten vertegenwoordigen. De praktijk is echter deels anders. Volksvertegenwoordigers en regeringsleden doen immers graag een extra inspanning voor hun eigen streek, voor regionale dossiers. Electoraal wordt men er (normaliter) trouwens niet slechter van. Daarover gaat het nu eenmaal ook. Elke stem telt.

Ook de kiezer vindt het trouwens belangrijk om regeringsleden en volksvertegenwoordigers uit de eigen onmiddellijke omgeving te hebben. Beter een dichte ‘politieke vriend’ dan verre ‘politieke familie’. Toch liefst een beetje eigen volk?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content