Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Herverdeling met ontwikkelingshulp is al een halve eeuw lang een druppel op een hete tropische plaat’

‘Is ontwikkelingshulp een zegen of een vloek’, vraagt Jean-Marie Dedecker. ‘Zolang wij meer inzitten met het lot van de arme sloebers in de derde wereld dan hun eigen leiders doen is er weinig hoop op beterschap.’

November is traditioneel de inzamelmaand voor de ngo’s , met de collectebus van 11.11.11 op kop. Vroeger verzamelden we zilverpapier en stond er op elke kruidenierstoog een koloniaal spaarpotje van een ja-knikkend negertje. Vandaag worden we een geweten geschopt met beelden van vluchtelingen op een schamele overzetboot of met politiek beladen campagnes. Zo wordt Zuhal Demir die verhuisde van Antwerpen naar Genk door 11.11.11 als politiek vluchtelinge in de wind gezet tegenover Saya Hadid die Bagdad ruilde voor de koekenstad . Flauwe verpolitiseerde framing. Sedert het Geneefse pr-bureau MarkPress met hartverscheurende beelden over verhongerende kinderen in Biafra de wereldopinie mobiliseerde, is fondsen verzamelen big business geworden. Het United Nations Development Programme (UNDP) schat dat er meer dan 37.000 internationale ngo’s bestaan.

‘Herverdeling met ontwikkelingshulp is al een halve eeuw lang een druppel op een hete tropische plaat’

Indien alle ngo’s, van soepkeukens tot internationale noodhulporganisaties, samen een land zouden vormen, dan zouden ze volgens de Amerikaanse John Hopkins University de vijfde economie van de wereld zijn. Donorregeringen geven jaarlijks 120 miljard dollar aan ontwikkelingssamenwerking. Voor humanitaire noodhulp (EHBO bij oorlogen en rampen) leggen ze er nog ruim 6 miljard dollar bij. Afrika alleen al kreeg de laatste 50 jaar volgens de gewezen US Treasury Secretary Paul O’Neill 3000 miljard dollar. Deze ‘morele economie’ is een concurrentiële slag om de centen van de donoren geworden tussen de ngo’s onderling. Deze besteden tot 50% van hun budget aan werkingskosten en aan publiciteit voor het inzamelen van nieuwe fondsen. Crisissen die telegeniek zijn krijgen veel en worden als donordarlings behandeld, anderen als donorwezen. Dat de donorlanden er zelf beter van worden is ook een publiek geheim. Volgens de Singaporese econoom Kishore Mahbubani keert 8 dollar van elke zogenaamd in de derde wereld uitgegeven 10 dollar terug naar het donorland in de vorm van administratieve uitgaven, adviseurshonoraria en contracten voor de eigen bedrijven.

Vogelbekdier in de Congostroom

Decennia lang werd wie de vraag durfde te stellen of al die ontwikkelingshulp al zoden aan de armoededijk heeft gezet, of dat het water naar de Congostroom dragen was, als immoreel aan de kant gezet. Emotie en gecultiveerd medelijden winnen altijd van de rede, dat houdt de hulpindustrie draaiende. Ibrahim Mo, een Brit met Soedanese roots werd als eigenaar van het telecombedrijf Celtel een van de schatrijkste mensen van Afrika. Elk jaar looft hij een prijs uit aan een niet-corrupt Afrikaans staatshoofd.

De laatste drie jaar is die erelijst niet aangegroeid omdat Mo nog eerder een vogelbekdier in de Congostroom vindt dan een onbevlekte satraap op het Afrikaanse continent. De Afrikaanse oligarchen zijn de koloniale plunderaars van nu, zegt Evelyn Groeninck die als onderzoeksleider van een team bestaande uit Afrikaanse onderzoeksjournalisten onlangs de corrupte praktijken in zeven landen aan het licht bracht. In de Democratische Republiek Congo bijvoorbeeld, dat wij ruim van ontwikkelingshulp voorzien, verdwijnt jaarlijks 15 miljard dollar op vreemde bankrekeningen. Sedert haar onafhankelijkheid kreeg Congo al ruim 600 miljard dollar hulp. Het is er vandaag slechter aan toe dan toen. In de laatste vijf jaar is er 7 miljard dollar Zuid-Afrikaans belastinggeld naar Dubai versluisd.

De Antwerpse Katoennatie trekt haar investeringen terug uit Zuid-Afrika omdat het onder hun corrupte president Jacob Zuma afglijdt naar Congolese toestanden. “Eigenlijk vind je in heel Afrika maar vier soorten blanken” schrijft David Van Bodegem in zijn autobiografische roman ‘Nood breekt wet’: “Paters, artsen, handelaren en ontwikkelingswerkers. Paters komen met idealen en houden daaraan vast, handelaren komen zonder idealen en ontwikkelingswerkers komen met idealen en verliezen ze. Een arts zit tussen een pater en een ontwikkelingswerker.”

Staatsbedrijven in sectoren als edelstenen in Mozambique of fosfaten in Togo zijn zogenaamd eigendom van het volk maar in werkelijkheid zijn ze in handen van dictators en hun kleptocratische bendes.

De Panama Papers en Paradise Papers zijn een bloemlezing over Pan-Afrikaanse politieke roverbendes. Staatsbedrijven in sectoren als edelstenen in Mozambique of fosfaten in Togo zijn zogenaamd eigendom van het volk maar in werkelijkheid zijn ze in handen van dictators en hun kleptocratische bendes. Ze breken hun bestuurlijke systemen af om dan zelf te kunnen plunderen samen met multinationals die deze landen zien als koloniale wingewesten voor grondstoffen, sweatshops voor goedkope arbeidskrachten en dumpplaatsen voor hun afval.

Uit plaatsvervangende schaamte voor het koloniaal verleden kijkt het Westen weg in gespleten verontwaardiging en sust haar geweten met ontwikkelingsmanna. Ontwikkelingshulp heeft zijn eigen dynamiek waarvan de ngo’s in eerste instantie zelf beter worden. Velen zoeken eerst naar een bestaansreden en dan naar centen. Een vicieuze cirkel van verkwisting en onderdrukking. Soms is het nog beschamender. Een paar maand vooraleer hij door het leger werd afgezet, werd de bloeddorstige ‘linkse’ racistische satraap Robert Mugabe nog door de WHO ( World Health Organisation) voorgedragen als Goodwill Ambassadeur. Hij veroordeelde zijn land Zimbabwe, dat onder blank bewind ooit de graanschuur van Afrika was, tot de hongersnood. De levensverwachting van een Zimbabwaan is gedaald van 61 naar 45 jaar. Hallo WHO.

Pleitbezorgers voor nieuwe geldstromen

Het land barst nochtans van het water. Het heeft meer dan 10.000 dammen, maar infrastructuur voor irrigatie ontbreekt of is verwoest door de landhervormingen. Dammuren zijn ingestort, leidingen weggeroest of als oud ijzer verscheept naar China, want aan louche zakenpartners geen gebrek. De paupers die op de vlucht gaan voor dergelijk wanbeleid worden nu klimaatvluchtelingen genoemd om de geldkraan van het westers geweten open te houden.

Verschillende ngo’s zijn inventieve pleitbezorgers voor nieuwe geldstromen uit Tobintaksen en uit REDD- en CDM-mechanismen voor bossen en CO²-compensaties , die in de eerste plaats hun bestaan verrechtvaardigen als doorgeefluik, maar steevast op de Zwitserse bankrekeningen van de dictators terecht komen. Terwijl er in zijn land 2,5 miljoen zielen op de ondervoedingsgrens leven liet Levy Mwanawasa, de overleden dictator van Zambia, ooit een gift van 26.000 ton genetisch gemanipuleerd graan in de havens wegrotten onder druk van westerse ecolobby’s (Greenpeace, The Sierra Club…).

In haar boek “De Crisiskaravaan” waaruit hierboven al geciteerd werd, gaf journaliste Linda Polman een inkijk achter de schermen van de noodhulpindustrie. Dertig procent van de tsunamihulp in de provincie Atjeh werd ingepikt door Indonesische militairen. Volgens Talatbek Masadykov, hoofd van de VN-missie in Zuid-Afghanistan overhandigden hulporganisaties in Uruzgan een derde van hun voedsel- en landbouwhulp aan de Taliban. In Afghanistan verdween 15 miljard dollar van de 60 donorregeringen in het frauduleus circuit. Ngo’s die het geld beheren durven er hun spookprojecten niet te bezoeken. Hun beveiliging is duurder geworden dan de projecten die ze draaien. “Eerst was er communisme, toen Talibanisme en nu is er NGO-isme” zeggen de Kabuli’s. In Somalië eisen warlords 80% op van de hulpgoederen. Vijftien tot twintig procent van de bewoners van vluchtelingenkampen zijn refugee warriors, die tussen de maaltijden en de medische behandelingen door hun oorlogen voorzetten. Ik bezocht zelf een kamp in Dhaba bevolkt door een half miljoen Somaliërs die sedert 1991 wachten op beterschap. Om al deze redenen pleit de Zambiaanse economist Dambisa Moyo er zelfs voor om de ontwikkelingshulp stop te zetten.

Te weinig democratie, te veel religie

Herverdeling met ontwikkelingshulp is echter al een halve eeuw lang nauwelijks een druppel op een hete tropische plaat. ‘Onvoorwaardelijke hulp kweekt gewenning die de economische groei vernietigt en de ontvangers ervan infantiliseert” schreef Irwin Steltzer al in 2006 in The Spectator.Nog nooit is hongersnood uitgebroken in een functionerende democratie” constateert VN-ontwikkelingseconoom Amartya Sen. Er is geen gebrek aan voedsel, maar er is te weinig democratie en te veel religie.

Zolang wij meer inzitten met het lot van de arme sloebers in de derde wereld dan hun eigen leiders doen is er weinig hoop op beterschap. Ngo’s doen ongetwijfeld ook uitstekend werk, maar om gemeenschapsgeld bedelen om je eigen bestaan te verrechtvaardigen of om paarlen aan satrapen te geven is minstens voor discussie vatbaar. Een correcte nationale markteconomie in combinatie met een rechtstaat, en een correcte toegang tot de wereldhandel zonder onrechtvaardige westerse invoerrechten en wars van gesubsidieerd westers protectionisme, is de correcte oplossing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content