Hernán Losada, de man die Beerschot weer laat swingen: ‘De tijd van de autoritaire trainer is voorbij’

Hernán Losada: 'In mijn eerste week bij Beerschot zei ik al: Antwerpen is mijn stad. Het was liefde op het eerste gezicht.' © Jonas Lampens

De revelatie van de nog prille competitie is Beerschot. Vaak doodverklaard, al even vaak herrezen. Trainer Hernán Losada ziet een bescheiden, nuchtere club. ‘Het verschil met vroeger is: we beseffen nu ook dat we niet de grootste zijn.’

Met 9 op 12 en een derde plek sloot Beerschot de zomer af. De Mannekes vieren hun terugkeer op het hoogste niveau in stijl. Is het verschil tussen 1A en 1B dan toch niet zo groot? Trainer Hernán Losada wikt zijn woorden: ‘In 1A ligt het tempo hoger, natuurlijk. Maar sportjournalisten beseffen te weinig hoe lastig 1B is. Je speelt vier keer tegen elkaar, ploegen kennen elkaar door en door. Niemand loopt warm voor 1B, het is een reeks die je zo snel mogelijk wilt verlaten. De druk om te promoveren is enorm, zeker voor een club als Beerschot. Wie dat doorstaat, is vanzelf gewapend voor de eerste klasse. Toch zou ik liegen als ik zei dat ik onze goede start had verwacht.’

Wie te laat komt, moet aan het rad van fortuin draaien en krijgt een opdracht. De vervelendste is: de auto van de trainer wassen.

Hernán Losada herinneren we ons als de sierlijke spelmaker die tussen 2006 en 2008 het toenmalige Germinal Beerschot liet swingen. Het paarse deel van Antwerpen danste op het Latijnse ritme van Losada, Daniel Cruz en Gustavo Colman. De Argentijnse artiest schoolde zich om tot een fanatieke trainer. Weinig coaches kloppen Losada in decibels, in de stille stadions van het coronatijdperk valt dat extra op. De Argentijn is nog maar achtendertig, na de eeuwige uitzondering Vincent Kompany is hij de jongste coach in eerste. ‘Ik heb vorig jaar overgenomen op een lastig moment’, vertelt hij. ‘Beerschot hing op de rand van de degradatiezone. Zo gaat het altijd: de kansen komen op moeilijke momenten. Het gaat erom dat je klaar bent om ze te grijpen. Die pluim mag ik mezelf geven. Trainer worden van Beerschot was een droom, jarenlang heb ik ernaartoe gewerkt. Dat ik erin slaag op mijn leeftijd, als buitenlander bovendien: daar ben ik trots op.’

Uw ploeg valt niet omver van het niveau in 1A, lijkt het.

Hernán Losada: We hadden de eerste vier matchen allemaal kunnen winnen, maar evengoed hadden we meer punten kunnen verliezen. In de eerste wedstrijden heeft ons enthousiasme het verschil gemaakt.

Ik denk wel dat de analisten nu anders naar mijn team kijken. Ze vroegen zich af of Beerschot klaar was voor het hoogste niveau, en zelfs of er wel voldoende talent was. Zelf heb ik nooit getwijfeld.

Er zitten spelers bij van wie ik me afvraag: hoe kan het dat die in de lagere reeksen verzeild zijn geraakt?

Losada: Dat is de kracht van onze reputatie en van onze stad. De naam Beerschot, en dat je Antwerpen vertegenwoordigt: het zorgt ervoor dat je spelers als Mike Vanhamel, Raphael Holzhauser of Marius Noubissi kunt overtuigen.

Standard scoorde drie keer tegen Beerschot. Sinds u hier aan de slag bent, is dat de eerste tegenstander die daarin slaagde.

Losada: De verdedigende organisatie is mijn dada. Dat is verrassend voor iemand die als speler vooral aanvallend dacht, hoor ik vaak. Maar ik ben een winnaar, en zonder een stevige defensie red je het niet. Dat is geen zaak van de verdedigers alleen. We zijn een ploeg. Alle spelers lopen voor elkaar. Dan gebeurt het niet snel dat er drie in je mand liggen. Toch wist ik dat we dat record in 1A niet konden houden. Voortaan treffen we teams die de kansen afmaken. Standard gaf ons een bittere les in efficiëntie.

Ons doel is een rustig seizoen. Eindigen tussen plaats veertien en plaats tien. Dat klinkt misschien niet ambitieus, een beetje on-Beerschot, maar deze club moet nog stappen zetten. Ik zou het snappen als de Antwerpenaren het te min vinden: ‘Tussen tien en veertien, is dat wauw?’ Maar er zullen nog matchen komen zoals die tegen Standard. Het zou al knap zijn als we dit jaar nooit zenuwachtig achterom hoeven te kijken en af en toe verrassen tegen de topclubs, zoals die 0-1 uit op Club Brugge, eind augustus.

Bestaat de kans dat Beerschot in de degradatiestrijd belandt?

Losada: Ik ga niet zeggen dat het ons niet kan overkomen. Verliezen we onze scherpte, dan hebben we het zitten. Het kan snel keren in het voetbal.

‘Een coach moet altijd positieve energie uitstralen’, zei u. Hoe doet u dat?

Losada: Ik geloof sterk in positief denken, zeker bij deze generatie. Jongeren van nu eisen aandacht. Je moet focussen op hun sterktes, je moet hen prikkelen, niet doorbomen over wat niet lukt. Positieve commentaar doet hen groeien.

Ik ben geen chef die in alles het laatste woord heeft. Ik overleg, want mijn spelers moeten overtuigd zijn van wat ze doen. En zijn ze niet overtuigd, dan sta ik altijd open voor verandering. Je kunt een perfect plan opstellen, maar zodra de match begint, bepalen de spelers wat er gebeurt. Zij moeten mee zijn in jouw verhaal. Vanaf het moment dat je je opsluit in je gelijk, verlies je de groep. De tijd van de autoritaire leider is voorbij.

Hernán Losada, de man die Beerschot weer laat swingen: 'De tijd van de autoritaire trainer is voorbij'
© Belga Image

Toch vloekt u ongetwijfeld af en toe op de bank: ‘Waarom lukt het niet? Waarom doen ze niet wat ik hun opdraag?’

Losada: Die menselijke reactie is mij niet onbekend. (lacht) Maar je moet de verantwoordelijkheid durven te delen. Zo werkt het in 2020. De dingen verlopen zelden zoals je het hebt gepland. Wie daar niet tegen kan, krijgt het moeilijk in de topsport.

Ik werk graag met spelers die hun mond opendoen. Spelers die durven. Liever dat het mislukt dan dat we het niet hebben geprobeerd.

Roman Jaremtsjoek, de spits van AA Gent, had laatst scherpe kritiek op de aanpak van zijn trainer Laszlo Bölöni. Die reageerde boos, maar een speler die meedenkt en zich betrokken toont, is dat geen cadeau?

Losada: Ja en nee. Eerlijkheid vanuit de spelersgroep, ook wanneer ze het niet met je eens zijn, is essentieel. Maar kritiek moet in de kleedkamer blijven. Strubbelingen ga je niet uitventen op een persconferentie, zoals Jaremtsjoek deed.

Wat is uw achtergrond?

Losada: Ik ben opgegroeid in Barracas, een wijk in Buenos Aires. Een middenklassebuurt voor gezinnen die niet rijk zijn, maar ook geen armoede kennen. Barracas is gek van voetbal. Op elke straathoek wordt gespeeld. De hevigste supporters van Boca Juniors wonen er, de club van Diego Maradona. Zelf heb ik op mijn eenentwintigste gedebuteerd bij Independiente, een van de andere grote Argentijnse teams. Bij elke thuismatch waren er veertigduizend wilde fans. Met Independiente heb ik in de Copa Libertadores gespeeld, de Zuid-Amerikaanse Champions League.

U speelde er met huidig international en Manchester City-spits Sergio Agüero. Hebt u veel assists aan hem gegeven?

Losada: Dat kan ik me niet herinneren. Hij was pas zestien, maar je zag dat hij op weg was voor een grote carrière. We konden het goed met elkaar vinden en zijn een paar keer samen op stap geweest. Tot in de vroege uurtjes? Euh, ook dat herinner ik me niet. (lacht) Een gemeenschappelijke kennis deed me laatst nog de groeten van hem. Agüero kent me dus nog.

In mijn derde seizoen bij Independiente – toen in een ploeg met Lucas Biglia en Nicolás Frutos – trof ik een coach die het niet in mij zag. Ik werd uitgeleend aan een Chileense club, daarna kwam Beerschot. Dat was liefde op het eerste gezicht. Ik méén dat. In mijn eerste week zei ik al: Antwerpen is mijn stad. Hier wil ik blijven.

Dit is al uw tiende jaar bij Beerschot. Waarom past deze club zo goed bij u?

Losada: Beerschot heeft iets Zuid-Amerikaans. Het vuur bij de supporters, de Antwerpse humor. En de zelfverzekerdheid. Alleen het beste is goed genoeg, je moet altijd winnen. Engagement is een must. ‘Truitje natmaken’, zoals ze hier zo mooi zeggen.

Hoe was het om met Beerschot in de lagere reeksen te voetballen? Bent u vaak op de kuiten getackeld door die ruwe amateurvoetballers?

Losada: O ja! Slechte velden, lopen en afzien: het was ongelooflijk plezierig! In de lagere reeksen vuurt passie je aan. Geld is niet allesbepalend. Je speelt en je doet je best. Fantastisch. Ik heb er mijn liefde voor het voetbal teruggevonden. Er loopt trouwens veel kwaliteit rond in de lagere reeksen, onderschat dat niet. Spelers die hogerop zouden meekunnen, maar ambitie of zelfvertrouwen missen.

Neemt u uit die ervaring iets mee als trainer?

Losada: Dat je terug naar de basis moet. We voetballen omdat we dat leuk vinden: dat gevoel dreigen profspelers na verloop van tijd kwijt te raken. Maar dit mag nooit ‘werk’ worden. Een amateurmatch wordt gewonnen door de ploeg die het het meeste wil, niet door die met het meeste talent. Passie gaat voor alles. Ook in 1A is dat een gouden waarheid.

Sowieso ben ik geen coach die carrières afremt. Als iemand weg wil, kunnen we daarover praten.

Mist u het om zelf te voetballen?

Losada: Bij momenten, maar minder dan ik dacht. Trainer zijn is een job die nooit stopt. Altijd is er weer een volgende tegenstander of een nieuwe speler om te scouten. Ik heb nog niet de tijd gehad om het spelen te missen, maar ik zeg mijn spelers wel dat ze moeten genieten van hun tijd op het veld. Zelf een match beslissen, het liefst in een kolkend stadion: mooier wordt het niet.

Met sommige Beerschotspelers hebt u zelf nog gevoetbald. Is dat raar?

Losada: In het begin wel, want je moet een ander soort relatie aangaan. Van teammaat naar ‘baas’, tussen aanhalingstekens. Dat was aanpassen, maar ondertussen heeft iedereen begrip voor mijn plek en mijn verantwoordelijkheden.

Het heeft me ook geholpen. Ik had al een connectie met die jongens. Ik hoefde geen vertrouwen op te bouwen.

Klopt het dat de Beerschottrainingen gestreamd worden naar Argentinië, waar uw vader ze analyseert?

Losada: Op stage hebben we dat gedaan, ja. ’s Avonds gaf mijn pa dan commentaar via de webcam. Hij heeft ook alle matchen van OH Leuven herbekeken toen we de promotiefinale aan het voorbereiden waren. Hij en mijn al even voetbalgekke broer hebben nooit op hoog niveau gespeeld, maar ze hebben allebei veel kennis en inzicht. Het zijn freaks die alles napluizen, net zoals ik, al word ik er ook voor betaald. (lacht) De Losada’s discussiëren voortdurend over voetbal en ik leer van hen evenveel als zij van mij.

Mijn papa is een IT’er die opgeklommen is tot baas van een verzekeringsbedrijf. Ik wilde zijn voorbeeld volgen en studeerde aan de universiteit voor systeemanalist, maar dan wel met het idee: als er ook maar de geringste kans is om in het profvoetbal te belanden, kies ik daarvoor.

Marc Noé – mister Beerschot, al vijfentwintig jaar aan de club verbonden – zegt: ‘Je kunt met Hernán ook over de beurs praten of over een goeie film.’

Losada:(lacht luid) We hebben het er onderling pas nog over gehad dat we ons storen aan de clichés over voetballers. Alsof dat per definitie leeghoofden moeten zijn. Ik heb in mijn carrière al veel boeiende, verstandige mensen leren kennen, met brede interesses. Een goeie coach moet dat hebben, vind ik. Een vakidioot kan geen groep boeien. Onmogelijk.

De transferperiode duurt tot oktober. Het gevaar van Beerschots goede start: de andere clubs hebben óók gezien dat hier goede voetballers rondlopen.

Losada: Ik heb niet het gevoel dat er jongens zitten te hopen op een transfer. Nee, ze willen schitteren bij Beerschot. Sowieso ben ik geen coach die carrières afremt. Als iemand weg wil, kunnen we daarover praten. Antwerpenaren hebben de reputatie bluffers te zijn, maar Beerschot is niet de grootste club van België, laat staan van de wereld. Het verschil is: nu beseffen we dat ook. (lacht)

Mike Vanhamel kon naar Anderlecht maar blijft liever. Dat is straf.

Losada: Mike wil zich belangrijk voelen en bij Beerschot heeft hij min of meer de zekerheid dat hij speelt. Hij maakt een verstandige keuze.

Tot begin augustus waren jullie niet eens zeker van 1A. Dat was een groot nadeel, toch?

Losada: Vooral op het vlak van transfers. Spelers die onder geen beding in 1B wilden spelen, zijn nu bij andere clubs onderdak. Jammer, maar de andere kant van de medaille is: de jongens die hier wél zijn, geloven met hart en ziel in ons project.

Mijn spelersgroep is te groot. Voor een aantal jongens moeten we een oplossing vinden. Dat is het moeilijkste aspect van mijn job: jongens die ernaast vallen gemotiveerd houden.

Vertel eens over uw rad van fortuin.

Losada: Als iemand te laat komt of tegen een andere regel zondigt, moet hij aan het rad draaien. Daar staan opdrachten op, zoals een jeugdtraining geven, de kok helpen, de kleedkamer schoonmaken, een liedje zingen, op pizza trakteren of een acte de présence geven bij een goed doel. De vervelendste opdracht is: de auto van de trainer wassen. Dat haten ze. (lacht) Een leuke manier om de discipline erin te houden. Ik heb het niet zelf bedacht. Bij RB Leipzig hebben ze ook een rad.

En wat als een vedette zegt: ik was geen auto’s?

Losada: Dan hoort hij niet thuis bij Beerschot. Iedereen gelijk voor de wet, geen uitzonderingen. Het is nog niet gebeurd, maar als ik te laat zou komen, zou ik ook aan het rad draaien.

Eigenlijk is het een manier om van boetes af te raken. Respect voor de regels en discipline zijn onmisbaar, maar je zit daar wel met een hoop jonge mannen die bakken geld verdienen. Er kunnen perverse effecten ontstaan die dodelijk zijn voor de groepssfeer. Ik wil het geld van mijn spelers niet, ik wil dat ze scherp blijven.

Zelf runt u ook een goed doel.

Losada: Football Changes Lives bestaat nu zes jaar. Elke woensdag organiseren we op het Kiel gratis voetbaltraining voor jongens die de middelen missen om zich bij een club aan te sluiten. Er komen gemiddeld tussen de vijfentwintig en veertig kinderen. Ik doe het om iets terug te geven aan de stad Antwerpen, waar ik zo warm ben ontvangen.

Door de coronacrisis valt te vrezen dat wel meer gezinnen in moeilijkheden komen.

Losada: Ik verwacht dat, ja, maar jammer genoeg is er geen plaats meer. We werken met vrijwilligers, trouwens allemaal Beerschotsupporters. Mochten uw lezers zich geroepen voelen: helpende handen zijn welkom.

Hoe was de lockdown voor een voetbalmaniak zoals u?

Losada: Zwaar. Ik zat hier helemaal alleen, want mijn familie woont in Argentinië. Gelukkig heb ik snel beslist om die tijd nuttig te besteden. Alle trainingen en matchanalyses van de laatste vier jaar staan keurig geordend in mappen.

Hoe is de situatie in Argentinië?

Losada: Er woedt een grote economische crisis, een drama voor een land met een beperkt sociaal vangnet. Heel veel mensen verloren hun job en het gevoel heerst dat het ergste nog moet komen. Gelukkig zijn er relatief gezien weinig doden gevallen, want de Argentijnen zijn vroeg in lockdown gegaan. Toen in Europa de ziekenhuizen volliepen, beseften ze dat ze meteen moesten ingrijpen.

Tegenover dood en ziekte is het natuurlijk een secundair probleem, maar voor de Beerschotfans is het erg dat ze de promotie niet hebben kunnen vieren.

Losada: Dat moment is ons afgepakt. Jammer, ja. Ook voor de spelers. Je wint de titel, volle euforie en daarna… niks. Voetbal zonder supporters is geen voetbal. Je kunt zo een paar maanden overbruggen, omdat het moet, maar geen jaren. Laten we hopen dat er snel weer fans in het stadion mogen. We hebben hen enorm gemist.

Hernán Losada

– 9 mei 1982: geboren in Buenos Aires, Argentinië

– 2003: maakt zijn debuut als prof bij Independiente

– 2005: transfer naar Universidad de Chile, Chili

– 2006: transfer naar Germinal Beerschot

– 2008: transfer naar Anderlecht, uitgeleend aan Heerenveen en Charleroi

– 2011: terug naar Beerschot AC

– 2013: overstap naar Lierse

– 2015: onder contract bij Beerschot Wilrijk

– 2018: beëindigt zijn spelerscarrière en wordt assistent bij Beerschot

– 2019: hoofdtrainer van Beerschot, kampioen in 1B

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content