Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Heeft onderwijzend personeel dan geen recht op een eigen mening?’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Het onderwijzend personeel van de Franse Gemeenschap zal het geweten hebben. Voortaan is loyaliteit aan de Franse Gemeenschap het ordewoord. Heeft het onderwijzend personeel dan geen recht op een eigen mening, vragen Veerle Wouters en Hendrik Vuye?

We zijn beiden politici, lid van de kamer van volksvertegenwoordigers. Nog niet zo lang geleden waren we beiden voltijds actief in het hoger en universitair onderwijs. De politieke overtuiging van de docent, is niet op haar plaats in een leslokaal. Deze regel hebben we steeds nageleefd.

‘Heeft onderwijzend personeel dan geen recht op een eigen mening?’

Maar docenten hebben ook een leven buiten de onderwijsinstelling. In dat leven hebben we onze Vlaams-nationale overtuiging nooit onder stoelen of banken gestoken. We waren kandidaat bij verkiezingen, gingen spreken e.d. Men kende onze overtuiging en dat was niet altijd voor iedereen even makkelijk aanvaardbaar. Om eerlijk te zijn, soms was het zelfs moeilijk.

Joelle Milquet, minister van Onderwijs van de Franse gemeenschap
Joelle Milquet, minister van Onderwijs van de Franse gemeenschap© Belga

MinisterJoëlle Milquet (cdH) wil dat het onderwijzend personeel in het zuiden van het land getuigt van loyaliteit ten opzichte van de Franse Gemeenschap. In Le Soir kondigt ze, in haar gebruikelijke stijl, volgend decreet aan: ‘Personeelsleden zijn gehouden tot loyaliteit jegens de Franse Gemeenschap. Ook wanneer ze niet in functie zijn, onthouden ze zich van elk gedrag of betoog dat mogelijks het vertrouwen van het publiek aantast in de instellingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap‘. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van onderwijsminister Milquet om uitspraken gedaan buiten de onderwijsinstelling te kunnen sanctioneren met een tuchtstraf. De sanctie varieert van een blaam tot ontslag.

De tekst van Milquet gaat ver, heel ver. Het is een rechtstreekse inmenging in het privé-leven en de vrijheid van meningsuiting van het onderwijzend personeel. Het gaat niet langer om loyaliteit bij de samenwerking, maar om onderwerping. Bovendien is deze tekst bijzonder vaag, veel te vaag. Wat verstaat men onder ‘loyaliteit jegens de Franse Gemeenschap’? Over welke uitspraken gaat het? Wat is dat ‘mogelijks het vertrouwen van het publiek aantasten’?

‘Vele deontologische codes wemelen van dergelijke vage bepalingen, ook buiten de onderwijssector. Het is een wijd verspreide plaag.’

Overigens, dit is geen uitsluitend Franstalig fenomeen. Wel integendeel, ook Vlaamse onderwijsinstellingen bezondigen zich wel eens aan dergelijke ‘catch-all’ formules, waar de tuchtoverheid alle kanten mee uitkan. Zo leest men op de website van een Vlaamse universiteit: De leden van het academisch personeel onthouden zich van elke gedraging die afbreuk doet aan de waardigheid van de persoon of die het vervullen van de zending van de universiteit zoals bepaald in het organiek statuut in het gedrang brengt.

Ook dit blinkt uit in vaagheid. Ook dit is een stok waarmee men eenieder kan slaan. En dit is geen unicum. Vele deontologische codes wemelen van dergelijke vage bepalingen, ook buiten de onderwijssector. Het is een wijd verspreide plaag.

Dat er loyaliteit moet zijn in de samenwerking tussen onderwijzend personeel en beleid is een evidentie. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer de regering of de onderwijsinstelling een beslissing neemt, men deze ook daadwerkelijk uitvoert. Maar loyaliteit in de samenwerking, dat is iets helemaal anders dan loyaliteit vereisen jegens een instelling. Met dergelijke vage teksten kan men evengoed de onderwijswetgeving afschaffen. Schrijf gewoon in het decreet dat het onderwijzend personeel lijfeigenen zijn. Daar komt het in de feiten op neer. Met dergelijk vage tekst kan een tuchtoverheid werkelijk alle kanten uit.

‘Vrijheid van meningsuiting? Ja, maar alleen voor wie een goede mening heeft.’

Wat bijvoorbeeld met een personeelslid van de Franse Gemeenschap dat beslist kandidaat te zijn voor N-VA bij verkiezingen? In 2014 wordt dit nog niet geduld door een bepaalde Franstalige pers, die vindt dat dergelijk wangedrag niet door de beugel kan. ‘Difficile à comprende’, ‘malaise’, ‘le faux pas de trop’, staat in de krantentitels. Academische vrijheid? Nooit van gehoord blijkbaar. Vrijheid van meningsuiting? Ja, maar alleen voor wie een goede mening heeft.

Journalisten die altijd op de barricades staan voor de persvrijheid, kunnen hun verwondering niet verbergen omdat dit kennelijk wangedrag niet wordt bestraft. Geen nood, met de vage wettekst die Milquet nu voor ogen heeft kan het wel.

Natuurlijk argumenteert Joëlle Milquet dat het alleen gaat om extremistische uitspraken en om racisme. Maar net haar partijgenoot Francis Delpérée heeft N-VA beschuldigd van racisme. Niet eenmaal, niet tweemaal, maar herhaaldelijk. Meer nog, ook cdH-voorzitter Benoit Lutgen beaamt volmondig wat Delpérée orakelt.

Indien een deontologische code enkel uitwassen wil bestrijden, waarom gebruikt men dan een dermate ruime formulering? Uitwassen als racisme en religieus fanatisme, kan men toch veel nauwkeuriger omschrijven? De ruime formulering is de spreekwoordelijke stok, die men kan gebruiken om een personeelslid te intimideren. Dat dit ook zal gebeuren, daar moet men niet aan twijfelen. Dit voorontwerp van decreet van Milquet is een aanslag op de vrije meningsuiting van het onderwijzend personeel. We zien alvast uit naar het advies van de Raad van State. En de draagwijdte van dit advies zou wel eens veel ruimer kunnen zijn dan alleen maar dit ontwerpdecreet.

‘Docenten en leraars hebben ook recht op een leven buiten de onderwijsinstelling.’

Gelukkig is er nog artikel 10 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens. Volgens een vaste rechtspraak geldt de vrijheid van meningsuiting ‘niet alleen voor de informatie of de ideeën die gunstig worden onthaald of die als onschuldig en onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen’. En dit geldt ook voor onderwijzend personeel.

Docenten en leraars hebben ook recht op een leven buiten de onderwijsinstelling. Ze hebben ook recht op een politieke overtuiging en ze hebben, net als iedere andere burger, het recht om kandidaat te zijn bij verkiezingen. Het zou goed zijn mochten deontologische codes hier ook rekening mee houden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content