Kathleen Van Brempt (Vooruit)

‘Hebzucht vernietigt alles wat mensen dierbaar is, dat hebben we ook in Europa mogen ondervinden’

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

‘De zelfverklaarde Commissie-van-de-laatste-kans nadert de helft van haar legislatuur en zal dus meer dan een tandje moeten bijsteken om de harten van de Europese burgers opnieuw voor zich te winnen’, schrijft Kathleen Van Brempt aan de vooravond van de State of the Union van voorzitter Jean-Claude Juncker.

Naar jaarlijkse traditie geeft Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker woensdag, tijdens de eerste plenaire sessie van het Europees parlement na de zomer, zijn State of the Union. In die speech, gevolgd door een debat in het parlement, evalueert hij het werk van het afgelopen jaar en legt hij de prioriteiten voor de toekomst vast. Kathleen Van Brempt, vice-voorzitter van de Europese sociaal-democraten geeft Juncker een voorzet.

Europa heeft opnieuw een woelig jaar achter de rug. Voor het eerst in haar geschiedenis werd de Unie geconfronteerd met een lidstaat die de echtscheiding aanvraagt. Of de Britten op het einde van de rit al dan niet de Unie zullen verlaten, moet Brexit wel degelijk een wake-up call zijn voor Europa. De Unie dreigt voor onze ogen uit elkaar te vallen, niet zozeer omdat het een waardeloos project zou zijn, maar omdat het er niet meer in slaagt een wervend toekomstperspectief te bieden aan de Europese burgers.

‘Hebzucht vernietigt alles wat mensen dierbaar is, dat hebben we ook in Europa mogen ondervinden’

Zij voelen zich niet meer beschermd en in sommige gevallen zelfs verraden door de blinde marktlogica die nauwelijks rekening houdt met hun verwachtingen en geen hoopvolle antwoorden biedt op de bezorgdheid en vaak angst waarmee ze geconfronteerd worden. Het is voor heel wat mensen gewoon genoeg geweest. Net die uitzichtloosheid voedt het hongerige nationalisme en populisme dat de Europeanen steeds verder uit elkaar drijft.

Monsterboete

De zelfverklaarde Commissie-van-de-laatste-kans van voorzitter Jean-Claude Juncker nadert de helft van haar legislatuur en zal dus meer dan een tandje moeten bijsteken om de harten van de Europese burgers opnieuw voor zich te winnen. Dat dat mogelijk is, bewijst de historische beslissing van commissaris Margarethe Vestager om Apple een monsterboete op te leggen van maar liefst 13 miljard euro. Veel belangrijker dan het astronomische bedrag is de symbolische betekenis van die beslissing.

De Commissie toont daarmee aan dat het gedaan moet zijn met fiscale spitstechnologie die de facto een hold up betekent op de portefeuilles van de Europese burgers. Vestader mag dan al applaus krijgen, voor de rest blijven de beloften voor eerlijkere belastingen voorlopig loze woorden en hapert de harmonisering van de vennootschapsbelastingen of de intenties om bedrijven belastingen te laten betalen waar de winsten worden gegenereerd.

De monsterboete voor Apple is bovendien ook een afstraffing van de ieder-voor-zich-politiek van de lidstaten. Immers, niet enkel Apple, maar ook Ierland worden op de vingers getikt, die laatste omdat haar laks belastingbeleid voor multinationals ten koste gaat van andere lidstaten.

‘Op het thuisfront hebben regeringsleiders al te makkelijk kritiek op de beslissingen die ze zelf genomen hebben in de Europese Raad of doen ze gewoon het tegenovergestelde van wat ze in de Raad beloofd hebben.’

Op het thuisfront hebben regeringsleiders al te makkelijk kritiek op de beslissingen die ze zelf genomen hebben in de Europese Raad of doen ze gewoon het tegenovergestelde van wat ze in de Raad beloofd hebben. Dat nationaal-egoïsme is vernietigend voor de toekomst van de Europese burgers die er alle baat bij hebben dat grensoverschrijdende uitdagingen een echte Europese oplossing krijgen.

Lidstaten kunnen op hun eentje onmogelijk belastingfraude, terrorisme of klimaatverandering bestrijden, een duurzame economie ontwikkelen, voedselveiligheid en consumentenbescherming garanderen, of Europese burgers sociale bescherming bieden. Alleen vermag een Europese lidstaat ook niets tegen de agressieve handelspolitiek van een wereldspeler als China of de oorlogsretoriek van Rusland.

Gebrek aan Europese solidariteit

Er zijn talrijke voorbeelden te vinden waar lidstaten evidente solidariteit en samenwerking blokkeren, maar de afgelopen periode is dat vooral duidelijk geworden in de aanhoudende vluchtelingencrisis. Europa heeft nood aan een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid om de vluchtelingenstromen op een humane manier te kunnen beheersen en de buitengrenzen van de Unie te beschermen. Het zijn vooral de lidstaten die stokken in de wielen steken in een poging om op het thuisfront bezorgde burgers ter wille te zijn.

‘Een gemeenschappelijke veiligheid- én defensiestrategie is daarom geen dwaze eis van naïeve Eurofielen, maar een noodzaak om de veiligheid van Europese burgers te garanderen.’

We moeten onszelf ook geen blaasjes wijsmaken: die bezorgdheid is reëel en de uitdagingen zijn groot, zowel wat betreft de urgente opvang als de latere integratie in onze samenleving, maar ook wat betreft de veiligheid van de Europese burgers. Het terrorisme waarmee Europa geconfronteerd wordt, is direct gelinkt aan de conflicthaarden waar mensen massaal voor wegvluchten, en vluchtroutes worden uiteraard ook gebruikt door jihadisten die tussen Syrië, Irak en Europa pendelen. Een gemeenschappelijke veiligheid- én defensiestrategie is daarom geen dwaze eis van naïeve Eurofielen, maar een noodzaak om de veiligheid van Europese burgers te garanderen.

Sinds 1844, toen Alexandre Dumas‘ roman De Drie Musketiers gepubliceerd werd, maakt het motto ‘Eén voor allen, allen voor één’ deel uit van het Europese erfgoed. Het werd in 1968 de slogan van Zwitserland in een campagne om solidariteit, gemeenschapszin en nationale eenheid te bevorderen naar aanleiding van heftige overstromingen in het Alpengebied en dook in een variant op in het socialistische adagium “arbeiders aller landen, verenigt u.’

Die eenvoudige oproep tot solidariteit als basisvoorwaarde om als gemeenschap te kunnen samenleven en overleven, wordt vandaag bedreigd, zowel door het nationaal-egoïsme als door de Midas-mythe die burgers wijsmaakt dat een neo-liberale marktpolitiek alles in goud kan veranderen. Zoals de legendarische Griekse koning zelf tot zijn scha en schande moest ondervinden, vernietigt die hebzucht alles wat mensen dierbaar is. Dat hebben we in Europa ondertussen ook aan den lijve mogen ondervinden.

Killing industry with kindness

Wil Europa een toekomst hebben, dan zal de allergrootste uitdaging er in bestaan om de ingesleten paden van de neo-liberale marktlogica te verlaten en mensen weer centraal te stellen in het beleid. In zijn uitstekende speech voor de Dieselgate-commissie in het Europees parlement sloeg de voormalige Sloveense commissaris Janez Potonik de nagel op de kop toen hij zei: ‘Al te vaak proberen we het onverdedigbare te verdedigen in onze pogingen om groeivooruitzichten te verbeteren of tewerkstelling te verhogen. In werkelijkheid bereiken we heel dikwijls, als de korte termijneffecten uitgewerkt zijn, net het omgekeerde. Onze bedoelingen kunnen dan wel oprecht zijn, we vermoorden de industrie door er te vriendelijk voor te willen zijn – “Killing industry with kindness” – door lagere ambities toe te laten, hen meer tijd te geven om doelstellingen te bereiken en achterpoortjes te laten open staan.’

In dat mea culpa van de commissaris ligt de kern van het probleem besloten. De Europese burgers beseffen dat we afstevenen op ernstige problemen of erger, en zien dat beleidsmakers op het allerhoogste niveau blind blijven voor die dreigingen in een poging de oude, voorbijgestreefde en ondertussen zelfs gevaarlijke marktlogica in stand te houden.

Europese Unie als processie van Echternach

Europa moet radicale keuzes maken voor de onafwendbare transitie naar een nieuw economisch model, een faire, duurzame, circulaire economie ten dienste van de burgers, geflankeerd door een politiek beleid dat voorrang geeft aan sociale bescherming voor elke Europeaan. Ook wat dat laatste betreft beweegt de Unie zich voort als een processie van Echternach. Naast een veel te magere aanpassing van de detacheringsrichtlijn is er niet meer gebeurd dan de opstart van een publieke consultatie over een Europese sociale pijler, die in het beste geval uitmondt in een reeks symbolische adviezen. Europa is nog mijlenver verwijderd van haar sociale triple A.

‘Progressieven moeten onomwonden de leiding nemen in de transitiepolitiek.’

Ik heb er geen moeite mee om aan het mea culpa van Potonik een eigen mea culpa toe te voegen. Ook de sociaal-democratie in Europa zit nog niet definitief op het spoor van de transitiepolitiek. Old habits die hard, of zoals het Nederlandse spreekwoord zegt: oude bokken hebben stijve horens. De sociaal-democratie, en bij uitbreiding alle progressieve krachten in Europa, moeten opnieuw het voortouw nemen in de uitbouw van een samenleving waarin alle mensen volwaardig kansen krijgen om zich te ontplooien en een welvarend leven te leiden, zonder dat dat de toekomst van de volgende generaties hypothekeert. Dat betekent dat progressieven onomwonden de leiding moeten nemen in de transitiepolitiek.

Investeren in besparingen

De uitbouw van zo een toekomst betekent dat er geïnvesteerd moet worden. De Europese sociaal-democraten zeggen al jaren dat het besparingsfetisjisme geen zoden aan de dijk zet. Die boodschap werd aanvankelijk weggelachen door de pausen van het neo-liberalisme, en geframed als socialistische verspilzucht die de schuldenputten van de toekomst graaft. Maar kijk, het tij is langzaam aan het keren nu ook politiek rechts het woord investeren vaker in de mond neemt. Het is alleen opletten geblazen dat de middelen niet gaan naar heilloze en blinde betoninvesteringen die enkel winstmarges vergroten en tijdelijk jobs creëren om daarna de problemen massaal te zien toenemen.

‘Om binnen het draagvlak van de planeet te blijven en zo de toekomst van de bevolking veilig te stellen moeten we investeren in besparingen.’

Het Europese Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) – het zogenaamde Junckerfonds – moest een aanzet geven voor die investeringsstrategie, maar blijft te beperkt en focust te weinig op strategische investeringen om echt het verschil te maken.

Om binnen het draagvlak van de planeet te blijven en zo de toekomst van de bevolking veilig te stellen moeten we investeren in besparingen. We moeten ons focussen op publieke transitie-investeringen zodat de omslag naar die nieuwe economie kan gemaakt worden. Investeren in de strijd tegen klimaatverandering is investeren in veiligheid, gezondheid, sociale rechtvaardigheid, nieuwe jobs, ja zelfs in concurrentievermogen. Het klimaatakkoord van Parijs moet, samen met de afgesproken duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, de ruggengraat vormen van ons economisch beleid. Nee, dat is géén geitenwollensokken-gewauwel, maar keihard sociaal-economisch beleid dat de hele bevolking ten goede zal komen.

Duurzame jobs

Transitie-investeringen zijn besparingen. Als we investeren in energie-efficiëntie, besparen we op energiekosten en verdienen we die investeringen zo terug. We creëren lokale, duurzame jobs én bereiken er klimaatdoelstellingen mee. Dergelijk beleid is bovendien rechtvaardiger voor al die landen buiten Europa die als eerste slachtoffer zijn van klimaatopwarming en waarvan de inwoners als klimaatvluchtelingen naar Europa zullen reizen om te ontsnappen aan de ellende.

Een Europese investeringsstrategie moet zich daarom richten op die onafwendbare transitie. In plaats van in nieuwe luchthavens te investeren, investeren we beter in schone lucht.

Europese gemeenschapsvorming

Hoewel de Unie grotendeels een economisch project is gebleven en cultuur nauwelijks een rol speelt op het Europese beleidsniveau, is Europa het afgelopen jaar in toenemende mate in de ban geweest van een culturele identiteitspolitiek. Hoewel de aanleiding voor het Brexitreferendum economisch van aard was, evolueerde het publieke debat razendsnel naar het migrantenvraagstuk en eindigde het als de bevestiging van een exclusieve Britse gemeenschap. Britishness en de angst om die identiteit te verliezen, beheerste het Brexitdebat.

De vluchtelingenproblematiek heeft ook in de rest van Europa die identiteitspolitiek op scherp gesteld, getuige ook de recente verkiezingsoverwinning van de AfD in Duitsland, de groei van het Front National in Frankrijk of van de PVV van Wilders in Nederland. Ook in ons land werd het politieke debat de afgelopen weken beheerst door identiteitspolitiek rond de boerkiniban die N-VA voorstelde of de discussie rond onverdoofde slachting naar aanleiding van het offerfeest.

‘Identiteitspolitiek draait rond de vraag hoe gemeenschapsgevoelens groeien en in stand worden gehouden.’

Identiteitspolitiek draait rond de vraag hoe gemeenschapsgevoelens groeien en in stand worden gehouden. Het gaat in essentie over de constructie van ‘verbeelde gemeenschappen’, namelijk mensen die elkaar niet persoonlijk kennen maar zich toch achter dezelfde vlag willen scharen. De impact van dergelijke gemeenschapsgevoelens mag niet onderschat worden. Ze dragen in zich een krachtige verbindende factor, maar kunnen in crisistijden ook net het tegenovergestelde effect genereren en mensen tegen elkaar opzetten. Dat laatste is wat we nu in heel Europa meemaken.

Het oprukkende nationalisme en populisme maken het in se moeilijker om datgene te bereiken wat nationalisten bepleiten, namelijk hechte nationale of regionale gemeenschappen. Door sterk te polariseren duwen ze nieuwkomers verder weg van die gemeenschap en creëren ze groepen die zich in tegenovergestelde kampen terugtrekken. In het ergste geval beweert de ene dat elke Vlaming, Fransman of Nederlander een racist is, en de andere dat elke nieuwkomer een terrorist is. Die verdeeldheid en achterdocht dreigt om te slaan naar haat en geweld, in zoverre dat vandaag al niet het geval is.

Politieke identiteit

Het probleem is ernstig en speelt in de hele Unie. Je zou dus kunnen stellen dat het een Europees probleem is geworden dat een Europees antwoord verlangt. Europa zelf zou wel eens een belangrijk deel van het antwoord kunnen zijn, omdat er naast nationale en regionale culturele identiteiten ook sprake is van een Europese identiteit. In tegenstelling tot nationale en regionale identiteiten die gestoeld zijn op etnie, een gedeelde geschiedenis, gebruiken en gewoonten, is de moderne Europese identiteit grotendeels een politieke identiteit, gebaseerd op politieke afspraken die vervat zijn in de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens en de preambule van het Europese Verdrag.

Nieuwkomers, die uiteraard niet zomaar deelachtig kunnen worden aan een lange traditie van lokale gewoonten en gebruiken, kunnen zich echter wel inschrijven in die Europese identiteit. Dat ze dat nog niet allemaal doen is een feit, maar onderzoek van de KULeuven toont wel aan dat jongeren met migratieachtergrond zich makkelijker identificeren met de Europese dan met de Vlaamse identiteit.

‘Je kan perfect trots zijn op je Vlaamse identiteit maar de Vlaamse regering een stel klungelaars vinden. Dat geldt evenzeer voor Europa.’

Europese identiteit kan dus een verbindende en verzoenende factor zijn in een samenleving die sowieso superdivers is geworden en dat ook zal blijven, en waarin verschillende identiteiten elkaar kunnen vinden onder de grote Europese paraplu. Alleen is dat proces van Europese gemeenschapsvorming lang niet afgerond. Europa is een verbeelde gemeenschap in wording. Dat mag ons niet ontmoedigen, wel integendeel, het biedt ons de kans om er actief aan te werken. Zoals elke verbeelde gemeenschap wordt de Europese gemeenschap gemaakt door mensen. Wij zijn de mensen die Europa vorm geven.

De Europese identiteit moet dan ook actief gepromoot worden. Dat betekent geenszins dat Europese beslissingen kritiekloos geslikt moeten worden. Er is een verschil tussen het beleid en de gemeenschap. Je kan perfect trots zijn op je Vlaamse identiteit maar de Vlaamse regering een stel klungelaars vinden. Dat geldt evenzeer voor Europa. Het is storend dat dat onderscheid nauwelijks gemaakt wordt.

Noodzakelijke vorming van een echte Europese identiteit

Aan de rechterzijde, maar eveneens aan de uiterste linkerzijde van het spectrum is het bon ton geworden om het kind met het badwater weg te gooien, Europa op de vuilnisbelt te zetten en de desintegratie van de Unie te bepleiten. Sociaal-democraten moeten hier vanuit hun historisch internationalisme helder in zijn: wij zijn trotse Europeanen. Maar ook uiterst kritisch en bikkelhard voor een Europees beleid dat de belangen van haar burgers onvoldoende verdedigt, een neo-liberale koers blijft varen en zo de noodzakelijke vorming van een echte Europese identiteit die we allemaal met elkaar kunnen delen, hypothekeert.

Tot slot zouden ook de Europese regeringsleiders zelf de trots voor Europa, voor wat we al bereikt hebben en wat we in de toekomst nog kunnen bereiken, moeten uitdragen. Ze doen vandaag net het tegenovergestelde. Ze durven niet eens meer Europese oplossingen aan te reiken uit schrik dat de Eurokritische burger er brandhout van maakt ‘omdat het van Europa komt’. Als regeringsleiders die Europese gemeenschapsvorming niet ondersteunen, is de neerwaartse spiraal definitief ingezet en valt straks de nacht over het Avondland.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content