De Vilvoordse burgemeester Hans Bonte (sp.a) laat zich vrijdag in De Tijd bijzonder kritisch uit over de opvolging van jihadisten die vanuit het buitenland terug naar België gekomen zijn.
“We zijn als stadsbestuur en lokale politie niet eens in staat om het minimum te doen om de teruggekeerde jihadstrijders op te volgen”, zegt hij. Bonte relativeert ook het belang van de Staatsveiligheid bij het inwinnen van informatie.
In Vilvoorde verblijven volgens Bonte zes teruggekeerde jihadstrijders en 45 mensen die geboekstaafd staan als kwetsbaar, 28 Vilvoordenaars zijn vertrokken. De opvolging van de eerste categorie verloopt zeer moeilijk, zegt de burgemeester. “We krijgen van het antiterreurorgaan Ocad wel een analyse van de dreiging die uitgaat van die zes teruggekeerde strijders, maar als we vragen hoe we ze moeten opvangen, is het oorverdovend stil.”
Bonte wil naar eigen zeggen de gerechtelijke dossiers niet inkijken, maar “ik moet op zijn minst toch richtlijnen krijgen van de veiligheidsdiensten die dat wel mogen? ”
De Staatsveiligheid is de belangrijkste dienst om de Syriëstrijders op te volgen, maar Bonte relativeert haar informatiepositie. “Ze doen alsof ze veel info hebben, maar hun info komt vooral van ons: de lokale autoriteiten. Ze steken dan allerlei ongecontroleerde info in hun systeem, die dan een eigen leven gaat leiden. Maar dat is vooral om hun eigen ‘kapel’ mooier voor te stellen.” De lokale overheid krijgt de belangrijkste verantwoordelijkheid toebedeeld in het opvolgen van de jihadisten, maar krijgt daar nog altijd geen middelen voor, stelt Bonte vast. “Het probleem is dat elke veiligheidsdienst vooral meer middelen vraagt voor zichzelf.” (belga/ JH)
