Hakim Nawabi, van Afghaanse vluchteling naar Antwerps gemeenteraadslid

Hakim Nawabi © .
Peter Casteels

Sinds Freya Piryns de politiek verliet, zit Hakim Nawabi voor Groen in de Antwerpse gemeenteraad. Nawabi vluchtte twintig jaar geleden uit Afghanistan naar Europa. Hij belandde in Deurne. ‘Waarom kan Antwerpen geen alleenstaande jongeren uit de Griekse asielcentra opvangen?’

‘Stel u voor dat de premier van België ook de voorzitter zou zijn van het parlement’, zegt Hakim Nawabi (59). ‘Dat zou nonsens zijn. Maar waarom mag het dan wel in een stad als Antwerpen? Als de burgemeester ook de voorzitter van de gemeenteraad is, wordt de scheiding der machten niet gerespecteerd.’ Nawabi heeft zich tijdens zijn eerste – vanavond is het zijn tweede – gemeenteraad al zitten ergeren. Burgemeester Bart De Wever is, net zoals veel Vlaamse burgemeester, ook voorzitter van de gemeenteraad. En net als elders in Vlaanderen is dat ook in Antwerpen een doorn in het oog van de oppositie.

Hoe bent u in de politiek beland?

Hakim Nawabi: Toen Meyrem Almaci me voor het eerst vroeg om op een lijst te staan, antwoordde ik dat ik nooit meer dan één stem kon halen. Zelfs mijn vrouw zou nooit voor me stemmen. Ik haalde in 2014 uiteindelijk toch drieduizend stemmen, en zo kwam ik in contact met de partij. Mijn keuze voor Groen was eenvoudig: de verkiezingslijsten van die partij zijn heel divers – naar geslacht, afkomst, leeftijd en geaardheid. Ik ben zelf altijd progressief en links geweest – in Afghanistan was ik ooit zelfs een communist.

U bent als vluchteling naar België gekomen. Bepaalt dat de manier waarop u naar de samenleving en de politiek kijkt?

Nawabi: Ja, natuurlijk. Vluchtelingen zijn de meest kwetsbare groep in de samenleving. Als ik iets voor die mensen kan betekenen, slaap ik beter ’s nachts. Een van mijn eerste jobs in België was docent maatschappelijke oriëntatie voor inburgeringscursussen. Daarna ging ik als begeleider-opvoeder bij Fedasil werken, en nu begeleid ik daarnaast ook nog een leefgroep met jonge en alleenstaande vluchtelingen.

Waarom bent u zelf naar België gekomen?

Nawabi: Ik heb internationale rechten gestudeerd in de Sovjet-Unie in de jaren tachtig, en heb daar ook een doctoraat gehaald in grondwettelijk recht. Ik was aan het begin van de jaren negentig secretaris van de Grondwettelijke Raad in Afghanistan, wat te vergelijken is met het Grondwettelijk Hof. Na de burgeroorlog kwam de Taliban in 1996 aan de macht, en in hun ogen was ik een ongelovige kaffer. Ik moest ondergedoken leven, maar de Taliban wist me toch te vinden en sloot me op. Ik werd ondervraagd over de islam en de koran. Als ik de antwoorden niet wist, sloegen ze me en kreeg ik elektrische schokken. Als ik de antwoorden wél wist, sloegen ze me ook. Ik dacht dat ik mijn vrouw en de baby die zij toen verwachtte nooit meer zou zien.

Gelukkig waren er ook corrupte Talibanleden. Mijn broer en een vriend, die nu voorzitter is van het Hooggerechtshof, moesten 50.000 dollar betalen om mij vrij te krijgen. Ze konden maar 34.000 dollar vinden of lenen, en dus hebben ze korting gekregen. (grijnst) Toen een man mij uit de cel kwam halen, dacht ik dat ik geëxecuteerd ging worden, maar hij bracht me naar huis. ‘Vanavond ben je vrij’, zei hij. ‘Morgen kan ik niets meer garanderen.’

U moest wel vluchten.

Nawabi: Ik ben ’s ochtends naar Pakistan vertrokken. Mijn vrouw moest thuis nog wat regelen, en is me een week later gevolgd. We hebben mensensmokkelaars gezocht, en zijn over Moskou, Malta en Benin naar Brussel gevlucht. We wilden naar Kopenhagen doorreizen, want daar woonde een zus van mijn vrouw, maar in Zaventem werden onze vervalste paspoorten ontdekt. We moesten terug of konden asiel aanvragen. Dat was vrijdag 17 november 2000. We werden na een paar dagen doorverwezen naar het OCMW van Wijnegem. Daar hebben we een dik jaar gewoond, om dan naar Deurne te verhuizen. Mijn dochtertje zat hier toen al in de crèche.

Hoe bent u hier aan werk geraakt?

Nawabi: Ik ben ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds Nederlands beginnen leren. Ik was al niet meer heel jong, dus ik moest daar snel werk van maken. Ik heb 134 sollicitatiebrieven geschreven. Op de meeste kreeg ik geen reactie, maar een vijftiental keer mocht ik op gesprek. ‘U bent een goede kandidaat, maar iemand anders is nét iets geschikter’, kreeg ik meestal te horen. Mijn eerste job was bij De Acht, het minderhedencentrum van Antwerpen, waar ik projectmedewerker werd. Ik begreep ook wel dat mijn diploma’s uit de Sovjet-Unie hier niet veel waard waren, want het rechtssysteem is helemaal anders. Ik ben dus opnieuw rechten gaan studeren aan de Universiteit Antwerpen. In 2010 ben ik afgestudeerd. Ik was toen helaas al wat oud om nog stage te lopen in een advocatenkantoor. Zelfs een Vlaming van mijn leeftijd zou daar waarschijnlijk niet meer in geslaagd zijn.

Welke band hebt u nog met Afghanistan?

Nawabi: Ik ben er nog twee keer geweest. Mijn broer woont er. Ik volg alles wel van een afstand. Een delegatie van Afghaanse parlementsleden heeft me ook eens benaderd om terug te komen en mijn land te helpen heropbouwen. Ik had dat zelf wel willen doen, maar ik kon mijn dochter nooit meenemen naar zo’n patriarchale samenleving. Meisjes en vrouwen hebben daar geen toekomst, en ik wilde haar niet hier achterlaten.

Hoe keek u naar de inval van de NAVO in Afghanistan in 2001? Was u blij dat de Taliban werd verjaagd?

Nawabi: Dat was een totaal gemiste kans. De Taliban was nog altijd aanwezig, maar er werd geweigerd om het gesprek aan te gaan. Ook al zijn het fundamentalisten, je moet de realiteit onder ogen zien. Anders krijg je het deksel op de neus, en dat is nu gebeurd. Onder Donald Trump zijn de Verenigde Staten de Taliban bijna gaan smeken om vrede, terwijl ze vroeger vanuit een heel andere positie hadden kunnen onderhandelen. Het is ook geen oplossing. Het vredesakkoord is ondertussen al enkele maanden geleden ondertekend, terwijl er nog altijd aanslagen worden gepleegd in Afghanistan. Onlangs is er tijdens een begrafenis nog een zelfmoordaanslag gepleegd waarbij 47 mensen stierven, en in Kaboel is een ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen aangevallen.

U vertelde enkele jaren geleden in een interview dat u er moeite mee had om echt Belg te worden. ‘Ik houd niet van fietsen, lust geen frietjes en neem geen antidepressiva’, zei u. Is dat nog altijd zo?

Nawabi: Ik neem nog altijd geen antidepressiva, nee. (lacht) Ik lust ook nog altijd geen frietjes, maar sinds ik gestopt ben met roken, probeer ik vaker te fietsen. Ik voel me ook geen echte Afghaan meer. Qua standpunten en ideeën hoor ik hier meer thuis. Ik weet wel niet of ik al een echte Belg ben. Ik ben hier heel veel fijne mensen tegengekomen, maar anderzijds besef ik maar al te goed dat hier nog altijd discriminatie bestaat. Ik praat daar ook over met mijn kinderen. Niet om hen bang te maken, wel om hen voor te bereiden zodat ze weten hoe ze moeten reageren.

De N-VA maakt er in Antwerpen een punt van om zo weinig mogelijk vluchtelingen aan te trekken, aangezien ze geen aanzuigeffect voor de stad willen creëren. Begrijpt u dat?

Nawabi: Als elke gemeente dat zou zeggen, wat voor samenleving zouden we dan hebben? Vluchtelingen kunnen zich in België overal vestigen waar ze maar willen, en dan is het logisch dat ze naar de steden trekken. Ze moeten zo snel mogelijk Nederlands leren. Waar worden de meeste lessen gegeven? Niet in een of ander gehucht. Ze moeten ook werk vinden, zodat ze niet hoeven te profiteren van de sociale voorzieningen. Jobs vind je niet in een Waals dorpje met driehonderd inwoners. De meeste contacten die vluchtelingen al hebben in België zijn vaak mensen die zelf in steden wonen.

Heeft België voldoende gedaan tijdens de vluchtelingencrisis?

Nawabi: België heeft veel gedaan, maar we kunnen nog altijd meer helpen. Ik denk dan in de eerste plaats aan de overbevolking van de Griekse asielcentra. In kampen voor 2500 asielzoekers zitten soms wel 18.000 mensen opgesloten. Daar zitten ook 5500 alleenstaande minderjarigen tussen. Mijn collega’s van Fedasil gingen soms op hulpmissie naar die kampen. Ze kwamen met de meest schrijnende verhalen terug. Groen-Kamerlid Wouter De Vriendt heeft nu een motie goedgekeurd gekregen in de Kamer om een aantal van die jongeren in België op te vangen. Maar waarom kan Antwerpen er niet nog eens tien of vijftien extra verwelkomen? Er zijn nog Europese steden die dat doen. In plaats van honderd jaar de duisternis te vervloeken, steek je beter één kaars aan. Dat is humanisme, dat zijn de idealen van de Franse revolutie.

Door meer vluchtelingen toe te laten die vaak in armoede leven, neemt de armoede in de stad toe. Een probleem dat er al is wordt alleen maar groter.

Nawabi: De armoede neemt echt niet toe door een aantal van zulke jongeren binnen te laten. Ze zijn jong, ze leren snel, en ze zijn gemotiveerd om werk te vinden. Ze zijn zelfs bereid veel werk te doen dat Vlaamse jongeren niet meer willen doen. Ze zullen dus later netjes belastingen betalen, en de samenleving verrijken.

Het gaat natuurlijk niet alleen om die jongeren.

Nawabi: Vluchtelingen worden in België nog altijd onvoldoende begeleid. Ze moeten een aantal uur Nederlands volgen, en krijgen les in maatschappelijke oriëntatie. Daarna worden ze aan hun lot overgelaten. Ik heb als docent zo veel fijne mensen ontmoet die heel gemotiveerd waren en genoeg talent hadden, maar ze worden veel te snel losgelaten. Ze moeten alles zelf uitzoeken, en dat lukt niet altijd.

U vervangt Freya Piryns in de gemeenteraad, die gedesillusioneerd uit de politiek stapte. Na de teleurstellende verkiezingen van 2019 noemde ze haar partij in een analyse ‘arrogant’. Bent u het daarmee eens?

Nawabi: Ik heb Freya enkele keren ontmoet voor mijn werk, aangezien zij zich ook als politica met vluchtelingen bezighield. Ik heb veel respect, en ook sympathie voor haar. Ze is een heel intelligente mevrouw. Maar ik ben het er niet mee eens dat Groen er slecht voor staat. Het is geen geheim dat we misschien op betere resultaten hadden gehoopt, maar onze verwachtingen waren niet realistisch. Iedereen heeft daar achteraf dan een andere mening over.

Wat is de uwe?

Nawabi: Ik kijk naar langdurige trends: toen ik in België aankwam zaten de groenen in de regering-Verhofstadt I. Onze partij is in 2003 gecrasht, maar is er sindsdien bij elke verkiezing op vooruit gegaan. In de Antwerpse gemeenteraad is Groen van vier naar elf zetels gegroeid, en er zit vandaag geen enkel lid meer in de raad dat niet een beetje groen is. De mensheid heeft meer en meer oog voor groene thema’s, dat stemt mij optimistisch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content