Ewald Pironet

Grootste slachtoffers van de bankencrisis zijn de jongeren

Vijf jaar na het wereldwijde uitbreken van de financiële crisis is het nog steeds puinruimen.

Op 15 september 2008 viel de grote Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers om, waardoor het financiële systeem dreigde in te storten en de wereld in een diepe economische crisis tuimelde. Nauwelijks veertien dagen na de val van Lehman moest de Belgische overheid Fortis en Dexia redden, en later ook nog onder meer KBC. Onze staatschuld dikte aan met 25 miljard euro, of meer dan zes procent van het bruto binnenlandsproduct (bbp). Daarvan is nu, vijf jaar later, 1 procent terugbetaald.

In zijn voorwoord bij het jaarverslag 2008 van de Nationale Bank ging de toenmalige gouverneur Guy Quaden dieper in op oorzaken van ‘de zwaarste internationale financiële crisis na de Tweede Wereldoorlog’. Hij noemt ‘het nastreven van niet-realistische rendementen’ en ‘het nemen van buitensporige risico’s’. Hij heeft het over de ‘onaangepastheid van verlonings- en incentive systemen’, en verwijst zo naar de torenhoge bonussen en ontslagpremies in de financiële sector. En hij dringt aan op een hervorming van de regelgeving en op geschikte toezichtstructuren.

De roep om de financiële sector te hervormen en beter te reguleren en controleren, klonk na 2008 bijzonder luid. Er werden vuistdikke rapporten over geschreven. Die hebben tot nu toe erg weinig opgeleverd. Vicepremier Laurette Onkelinx (PS) liet vorige week nog eens weten dat minister van Financiën Koen Geens (CD&V) werk moet maken van een strikte scheiding tussen depositobanken, waar je spaart en leent, en zakenbanken, die speculeren en investeren. Zoiets wordt natuurlijk het best op Europees niveau of hoger geregeld. Of het er echt van zal komen is zeer de vraag, want de machtige bankenlobby werkt zich uit de naad om zo’n scheiding te voorkomen: alleen maar ‘saai bankieren’ met het geld van de trouwe spaarder, dat schuift natuurlijk veel minder.

‘In veel bankiersogen fonkelen nog steeds de dollartekens’

Ewald Pironet

De hogere opbrengsten die een bankier voortbrengt, lokken hogere vergoedingen uit. De regering-Di Rupo ging die bezoldiging aanpakken, maar begin augustus lekte uit dat minister van Financiën Koen Geens (CD&V) toch bonussen en opstappremies wil toekennen, zelfs bij banken die nog steeds overheidssteun krijgen. De voorzitter van KBC, Thomas Leysen, breekt in Knack een lans voor het uitkeren van bonussen. En komen ze er niet, dan zijn er nog andere mogelijkheden, want The Financial Times wees er onlangs op dat de banken het bonusprobleem omzeilen door loonsverhogingen toe te kennen. Ook Leysen stelt in het interview loonsverhogingen voor het management in het vooruitzicht. In veel bankiersogen fonkelen nog steeds de dollartekens.

Dan is er nog de toezichthouder, waarover nu eindelijk in het Europees Parlement wordt beslist dat de Europese Centrale Bank (ECB) die taak – voor de grote banken – zal uitoefenen. Maar er blijft een zure nasmaak. De Belgische toezichthouder FSMA heeft de problemen bij Fortis en Dexia nooit gezien of nooit willen zien. FSMA-voorzitter Jean-Paul Servais werd ondanks het bewijs van zijn incompetentie tijdens de recentste benoemingscarrousel in zijn ambt bevestigd. Een belediging voor de belastingbetaler.

Vijf jaar na de kladderadatsch heeft de bankencrisis de Belgen naar schatting al 100 miljard gekost. De teller tikt nog steeds. In het Dexia-drama lopen we nog altijd een miljardenrisico, nadat België zich garant had gesteld toen de Frans-Belgische financiële instelling met zijn vele politieke connecties failliet dreigde te gaan. Maar de cijfertjes zeggen niet alles: de grootste slachtoffers van de bankencrisis, zoals de Nationale Bank ooit aanstipte, zijn de jongeren die geen werk meer vinden. Ze lopen het risico om een ‘verloren generatie’ te worden. En dat verlies is niet in geld uit te drukken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content