Gentse Feestendebatten met Eric Goeman: ‘Nooit worden de socialisten nog eens écht kwaad’

Eric Goeman: 'Veel linkse politici kijken neer op de gewone man.' © Wouter Van Vooren

In 1990 begon Eric Goeman met de Gentse Feestendebatten om de problemen van de politieke linkerzijde uit te spitten, vandaag is de verwarring op links groter dan ooit. ‘Zolang de SP.A, Groen en de PVDA niet samenwerken, zijn ze geen knip voor de neus meer waard’, zegt hij bij zijn afscheid.

Toen de Gentse Feestendebatten drie decennia geleden voor het eerst plaatsvonden, was bezieler Eric Goeman al een bekend gezicht op zo goed als elke linkse betoging. Ooit was hij een van de enige mannelijke leden van de feministische actiegroep Dolle Mina, en als punkzanger liet hij zijn engagement horen in nummers als Abortus vrij, de vrouw beslist. ‘Het is geen toeval dat het idee voor de debatten ontstond in het jaar dat de Muur viel en de Sovjet-Unie implodeerde’, vertelt hij. ‘De verwarring aan de linkerzijde was groot. Ik hoopte dat onze panels wat klaarheid zouden scheppen.’

De meeste lokale kernen van de SP.A zijn kiesverenigingen geworden. Alleen vlak voor een stembusgang zijn ze actief. Erna slapen ze weer in.

In de beginjaren traden vermaarde filosofen zoals Jaap Kruithof, Etienne Vermeersch en Koen Raes al aan in Gent. Alle drie zijn zij er niet meer, maar Goeman vond altijd weer nieuwe tegendraadse denkers bereid om in debat te gaan. Verder is er in al die jaren niet zo gek veel veranderd. Nog altijd zit er een tiental panelleden op een overvol podium en duren de debatten gemakkelijk een uur of vier.

Dat zal op vrijdag 26 juli ongetwijfeld opnieuw zo zijn, als er gedebatteerd wordt over de prangende vraag: ‘Is de sociaaldemocratie doodziek?’

Eric Goeman: Door socialisten van verschillende generaties samen op het podium te zetten, van Karin Temmerman en Conner Rousseau tot Caroline Copers van het ABVV, dwingen we hen om naar zichzelf en hun partij te kijken. Hoe kritisch durven ze dan te zijn? Tot nu toe valt dat zwaar tegen. Op 26 mei behaalde de SP.A amper nog 10 procent van de stemmen, maar waar houden de verkozenen zich vandaag mee bezig? Met ruziemaken over John Crombez en wie hem als voorzitter moet opvolgen. Natuurlijk is het meegenomen als de partijvoorzitter een goede communicator is, maar dát is niet het probleem van de sociaaldemocratie.

Wat dan wel?

Goeman: De meeste lokale kernen van de SP.A zijn kiesverenigingen geworden. Pas een halfjaar voor een stembusgang komen ze in actie. Erna slapen ze weer in en zie je hen nergens meer. Op betogingen kom je alleen nog mensen tegen die door de vakbond zijn gemobiliseerd. De partij roept haar leden wel op, maar alleen de bekende gezichten dagen op. Dat illustreert de kloof tussen de top en de basis, die dodelijk is voor de toekomst van het socialisme. Niet John Crombez heeft daar schuld aan, maar de partijleiders van de voorbije dertig jaar. ‘Stem op ons en wij lossen uw problemen wel op in Brussel’, was hun leus. Diezelfde leiders vonden het telkens weer van levensbelang om in een regering – welke dan ook – te zitten. Zo verdween de verzetscultuur gaandeweg uit de SP.A en is ze een technocratische bestuurspartij geworden.

Dat verklaart ook mee waarom Groen en de PVDA het beter doen: zij kunnen hun militanten wél nog mobiliseren.

Is het anno 2019 nog wel belangrijk dat militanten op straat komen?

Goeman: Natuurlijk. Je kunt wel actievoeren op de sociale media, maar op straat kun je pas echt een signaal geven. Kijk naar de klimaatspijbelaars: pas toen ze buitenkwamen en gingen betogen, werd er rekening gehouden met hun bezorgdheden. Ook bij de klimaatstrijd waren de SP.A-militanten overigens niet betrokken. Hoe kan een socialistische partij standhouden als ze niet eens deel uitmaakt van de nieuwste sociale bewegingen?

Is het voor een politieke partij niet veel belangrijker dat ze haar verhaal weet over te brengen in de media?

Goeman: Natuurlijk. Voor de PVDA-PTB is het bijvoorbeeld een enorm voordeel dat Raoul Hedebouw zo’n sterke communicator is. Zelfs mensen die geen voeling met zijn partij hebben, kunnen zijn bevlogenheid en humor waarderen. Het is vooral die bevlogenheid die de SP.A vandaag mist. Nooit worden de socialisten nog eens écht kwaad. Hoe zouden ze er dan in kunnen slagen om hun basis wakker te schudden?

Hoe kan een socialistische partij standhouden als ze niet eens deel uitmaakt van de nieuwste sociale bewegingen?

Blijkbaar wil de partij nu een nieuwe sociale strijd opstarten, maar dan zal ze toch eerst inspanningen moeten leveren om de gewone werkmensen weer aan te spreken. Het grootste deel van de middenklasse voert geen strijd. Die heeft het veel te druk met het werk en de kinderen en wil verder zo veel mogelijk van het leven genieten. Toch is de SP.A zich almaar meer op die middenklasse gaan richten, terwijl ze de arbeidersklasse in de steek liet.

Waaruit leidt u dat af?

Goeman: Uit het feit dat de partij heeft staan toekijken terwijl de gaten in ons sociale vangnet groter werden gemaakt. Voor veel mensen is het bijvoorbeeld een gigantisch probleem dat hun pensioen veel lager is dan de prijs van een rusthuis. Nu pleiten zo goed als alle partijen wel voor een minimumpensioen van 1500 euro, maar zelfs dat zal vaak niet volstaan. Bovendien willen ze dat pensioen alleen aan mensen geven die een volledige loopbaan hebben gewerkt. ‘Anders is er niet genoeg geld’, zeggen ze dan. Wel, net daarom vecht ik met het Financieel Actie Netwerk (FAN) al twintig jaar voor fiscale rechtvaardigheid. Dankzij de acht speerpunten die wij naar voren schuiven, waaronder een vermogensbelasting, zou de overheid jaarlijks 23 miljard euro recupereren. Toch heeft er op dat vlak al jaren niets bewogen.

Daaraan wordt dan een uitleg gegeven die de mensen op den duur nog gaan geloven ook: ‘Het begint met een vermogensbelasting voor de rijken en uiteindelijk komen ze ook bij de gewone man aankloppen.’ Die redenering doorbreken blijkt ontzettend moeilijk. Dat is het eeuwige probleem van links: het verhaal dat wij moeten overbrengen, is veel complexer dan dat van rechts.

Politiek filosofe Chantal Mouffe vindt dat links iets kan leren van het populisme van rechts. Bent u het daarmee eens?

Goeman: Ja, als dat betekent dat de linkse partijen meer moeten luisteren naar de gewone man. Dat soort populisme zie je vandaag bij de PVDA, maar amper nog bij de SP.A en Groen. Zij kijken zelfs neer op de bezorgdheden van gewone mensen. Waarmee ik niet wil zeggen dat linkse partijen zomaar aan hun verzuchtingen moeten toegeven. Dat ze bij de SP.A plots voor pushbacks waren omdat de mensen het moeilijk hebben met de komst van vluchtelingen, is níét het soort populisme waar ik voor pleit.

Noemt u zichzelf eigenlijk nog een socialist?

Goeman: Ik ben het product van de revolutie van eind jaren zestig. ‘Wees redelijk – eis het onmogelijke’, schreven we toen met spuitbussen op de muren. Wat ik wil, is simpelweg een samenleving waar delen en herverdelen vooropstaat. Daniël Termont (SP.A), de vorige burgemeester van Gent, noemde me een tedere anarchist. Maar ik ben ook een socialist én een communist. Ik heb een partijkaart van zowel de SP.A als Groen en de PVDA.

Vandaag werken die drie partijen elkaar vooral tegen. ‘Wij zijn linkser dan jullie!’ roepen ze dan. En ja, natuurlijk zullen er altijd verschillen zijn tussen de linkse partijen. Maar zolang ze geen front vormen, zijn ze geen knip voor de neus meer waard. Pakweg vijf strijdpunten kiezen om de komende tien jaar samen voor te vechten, hoe moeilijk kan dat zijn?

Tot en met zondag 28 juli vinden De Gentse Feestendebatten elke dag om 14 uur plaats in concertzaal Miry.

Meer informatie: Gentsefeesten.stad.gent.

Eric Goeman

– 18 februari 1949: geboren in Gent

– Heeft een diploma van het lager middelbaar onderwijs

– Sinds 1990: coördinator en moderator van de Gentse Feestendebatten

– Sinds 1999: actief in het Financieel Actie Netwerk (FAN)

– Sinds 1992: voorzitter van Democratie 2000

– Sinds 1999: woordvoerder van Attac Vlaanderen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content