Geert van Istendael: ‘De socialisten en de christendemocraten hebben hun ziel verkocht’

'Wie de sociale zekerheid aanvalt, is net zo'n snoodaard als iemand die het Lam Gods zou willen vernietigen.' © Franky Verdickt
Walter Pauli

In De grote verkilling kastijdt Geert van Istendael de Europese sociaaldemocraten en christendemocraten. Ze durfden de sociale zekerheid niet te verdedigen en hebben zo de kleine man in de kou laten staan. ‘Als België ooit het Duitse model kopieert, zal een groot deel van de bevolking verarmen.’

Zou er een boek van Geert van Istendael zijn dat met meer vuur is geschreven dan De grote verkilling, over de afbouw van onze ooit zo genereuze sociale zekerheid en bij uitbreiding van de Europese welvaartsstaat? Als zoon van een vakbondsman gaat dat thema de auteur recht naar het hart. ‘De kerngedachte van mijn politieke opvatting is dat de sociale zekerheid een toppunt van beschaving is: dat wat ons westerse model echt superieur maakt. Een dam tegen alle ellende’, zegt hij. ‘Dat staat al in een pamfletje dat ik in 1995 schreef. In 2012 mocht ik de Huizingalezing houden en heb ik die gedachte verder ontwikkeld.’

Socialisten wagen zich niet meer in de volkscafeetjes, en zo hebben Vlaams Belangers hun plaats kunnen innemen.

‘Na de oorlog waren de opbouw, het beheer en de verdediging van de sociale zekerheid en de welvaartsstaat de ware bestaansredenen van de twee belangrijkste politieke stromingen van dit continent: de sociaaldemocratie en de christendemocratie. Helaas verdedigen de sociaaldemocraten of “socialisten” en de christendemocraten dat mooie erfgoed niet meer naar behoren. Integendeel, soms helpen ze zelfs aan de afbraak ervan. Op die manier moffelen ze hun raison d’être weg. En daarvoor straft de kiezer hen al jaren af, verkiezing na verkiezing.’

Het valt inderdaad op: in alle landen die aan de wieg stonden van de Europese Unie zijn christendemocraten en socialisten in vrije val.

Geert van Istendael: In Duitsland lijkt het erop dat de christendemocratische CDU/CSU (33 procent in 2017) en de SPD (iets meer dan 20 procent) niet veel verloren hebben. Maar in de jaren 1970 behaalden die twee partijen samen nog meer dan 90 procent, en tot 2005 nog altijd meer dan 75. En bij de alomtegenwoordigheid, het politieke overwicht en de bijbehorende arrogantie van de Democrazia Cristiana (DC) in Italië verbleekte zelfs de CVP-staat in Vlaanderen. Begin jaren 1990 werden zowel de Italiaanse christendemocraten als de socialisten in één klap van de kaart geveegd, na een golf van schandalen. Hun plaats werd ingenomen door een nieuwsoortig politicus als Silvio Berlusconi, een succesvol zakenman die een pervers ideaalbeeld was voor de modale Italiaan: een bloedmooi wijf aan elke arm, strak in het dure en toch nét te opzichtige maatpak – zéér belangrijk in Italië -, een tikkeltje ondeugend, maar met een stem van melk en honing. Een beetje Italiaan herkent zich helemaal in Berlusconi.

De aanval op de sociaaldemocratie en de welvaartsstaat was toen al lang aan de gang. Ze werd begin jaren 1980 met volle kracht ingezet door de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher. Reagan was ongeëvenaard in zijn communicatie, Thatcher was een waar politiek genie, een klasse apart. Ze heeft in haar verzet tegen de mijnstakingen de Britse vakbonden gekraakt. Nadien had de Britse linkerzijde ideologisch nog weinig tegen haar in te brengen. ‘Mijn grootste overwinning’, zei ze later, ‘is de opkomst en het succes van Tony Blair en de politiek van de Derde Weg waarmee New Labour de sociale bescherming ondergeschikt maakte aan de wetten van de vrije markt. We forced our opponents to change their minds.‘ Ik ben het volstrekt oneens met ongeveer alles wat Thatcher heeft gedaan. Maar haar invloed op de Britse en Europese politiek is niet te onderschatten.

U situeert de eerste grote nederlaag voor de sociaaldemocratie tijdens het Franse presidentschap van François Mitterrand. Hij heeft anders de reputatie een van de belangrijkste socialisten te zijn van de vorige eeuw.

Van Istendael: François Mitterrand werd in 1981 president na een succesvolle oppositie tegen het beleid van austérité (‘strengheid’) van zijn voorganger Valéry Giscard d’Estaing. Hij bracht een regering van socialisten en communisten op de been. Die nationaliseerde dertig banken, waaronder de eerbiedwaardige Rothschild-bank, plus kolossen van bedrijven als het chemische concern Rhône-Poulenc en de staalreus Usinor. Zulke maatregelen zou zelfs PVDA-voorzitter Peter Mertens niet meer durven voor te stellen. Maar verder bestond Mitterrands zogenaamd ‘revolutionaire’ programma vooral uit maatregelen die linkse partijen nog altijd eisen: een vermogensbelasting, de verhoging van het minimumloon en de uitkeringen, de verlaging van de pensioenleeftijd, de invoering van een kortere werkweek zonder loonverlies.

'Rassemblement National ijvert voor een betere sociale zekerheid. Zijn zij de nieuwe sociaaldemocraten?'
‘Rassemblement National ijvert voor een betere sociale zekerheid. Zijn zij de nieuwe sociaaldemocraten?’© Franky Verdickt

Toch schreeuwde de rechterzijde moord en brand: de beurzen doken meteen in het rood, de internationale geldmarkten stonden ronduit vijandig tegenover de Franse aanpak, net als de meeste andere Europese regerings-leiders, de Duitse sociaaldemocraat Helmut Schmidt op kop. Dus ging het al snel mis: de Franse frank devalueerde, de werkloosheid piekte, de openbare schuld steeg met de helft, de betalingsbalans en de begroting gingen in het rood, enzovoort.

Mitterrand zat in de tang. Hij maakte een bocht – le tournant – en predikte vanaf 1983 ineens la rigueur. Maar wat was zijn rigueur anders dan een herhaling van de austérité waartegen hij zich in 1981 nog zo had verzet? Het was een doorzichtige poging om de Franse bevolking te misleiden. Dan vráág je toch om slaag?

Mitterrand deed daarvoor een beroep op een nieuwe premier: in de plaats van ex-vakbondsman Pierre Mauroy kwam de technocraat Laurent Fabius. In uw boek toont u zich geen fan van zulke politici.

Van Istendael: Laurent Fabius was een énarque, een gediplomeerde van de fameuze Ecole Nationale d’Administration (ENA). Van alle door die school afgeleverde hoogglansproducten moet hij het gladste geweest zijn. Hij blaakte niet zozeer van zelfvertrouwen, hij wás het zelfvertrouwen zelve. Helaas stond hij niet alleen. Na hem bleef de Franse Parti Socialiste met grote regelmaat een beroep doen op ENA-alumni als Lionel Jospin en François Hollande. Tegelijk werd ook de gematigde rechterzijde geleid door énarques als Jacques Chirac en Alain Juppé – ook de huidige president Emmanuel Macron is er één. Er was geen verschil meer tussen klassiek links of rechts. Geen partij verdedigde nog de belangen van de kleine Fransman. En dus vond die kleine Fransman aansluiting bij nieuwe partijen die dat wél beweerden te doen.

Vanaf het midden van de jaren tachtig boekte Front National zijn eerste grote successen. Die partij kreeg terecht zware kritiek om haar hatelijke retoriek tegen migranten. Maar kan het zijn dat ze haar recente succes onder Marine Le Pen ook dankt aan haar sociale programma? Rassemblement National (zoals de partij sinds juni 2018 heet, nvdr) ijvert voor een verhoging van de laagste lonen en de minimumpensioenen, de indexering van de kinderbijslag, de verlaging van de pensioenleeftijd, een betere bescherming voor kleine spaarders en zelfstandigen, een betere sociale zekerheid. Zijn zij de nieuwe sociaaldemocraten?

Geert van Istendael

– 29 maart 1947: geboren in Ukkel als Geert Vanistendael

– Studie sociologie

– 1969-1976: vorser bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO)

– 1979-1993: tv-journalist bij de BRT (vanaf 1991 deBRTN), gespecialiseerd in taalkwesties, Brussel, ruimtelijke ordening en Duitsland

– Sinds 1993: schrijver, dichter, essayist, columnist, vertaler

– 1995: bekroond met de Geuzenprijs van het Gentse taalminnend genootschap ’t Zal Wel Gaan

– 2012: referent van de Huizingalezing (‘De parochie van Sint-Precarius’)

– Auteur van onder meer De iguanodons van Bernissart (1983, dichtbundel), Het Belgisch labyrint (1989, diverse herwerkte edities), Arm Brussel (1992) en Gesprekken met mijn dode god (2009)

In de meeste Europese landen hebben socialisten en christendemocraten zich op ongeveer dezelfde sociaal-economische lijn georiënteerd, alleen is het beleid in sommige landen duidelijker en consequenter dan in andere. Daarom wordt ervoor gepleit dat België eindelijk het Duitse voorbeeld volgt.

Van Istendael: Als België ooit het Duitse model kopieert, zal een groot deel van de bevolking verarmen. En we zijn er al zo slecht aan toe.

Duitsland heeft tijdens het vorige decennium een omslag gemaakt in zijn sociaal-economische beleid, en niet ten goede. Het gaat om de beruchte Hartz-maatregelen. Peter Hartz was personeelsdirecteur bij Volkswagen, en tegelijk was hij lid van de SPD en de Duitse metaalvakbond. In de vroege jaren 2000 nam de sociaaldemocratische bondskanselier Gerhard Schröder hem in de arm om de arbeidsmarkt te hervormen. Al eerder ging Schröder door het leven als ‘ der Genosse der Bosse‘: de vriend van de bazen. Voortaan werd ‘onbenullig werk’ – dat was de officiële term – aangeboden voor 450 euro per maand. In 2017 waren nog altijd 7,8 miljoen Duitsers in dat stelsel aan het ‘werk’.

Een regering van socialisten en groenen heeft in Duitsland dus zelf een onderklasse gefabriceerd van mensen die werken maar van hun loon onmogelijk kunnen leven. En die politici zijn er nog trots op ook. Maar de Duitse arbeiders hebben de SPD massaal de rug toegekeerd. En zoals in Frankrijk het FN van de neergang van de socialisten profiteerde, kon in Duitsland het extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD) aan zijn klim beginnen. (bitter) Uit analyses van de Duitse verkiezingsresultaten blijkt dat de eerste reden van Duitsers om voor AfD te kiezen hun teleurstelling in de andere partijen is.

Dat was ook het geval in Nederland: de Hollandse Laurent Fabius luistert naar de naam Jeroen Dijsselbloem.

Van Istendael: Het is al fout beginnen te lopen onder de charmante man die wijlen Wim Kok was. De PVDA’er, ooit een groot vakbondsleider, was van 1994 tot 2002 minister-president van Nederland. In 1995 gaf hij de jaarlijkse Den Uyl-lezing (Joop den Uyl was de legendarische leider van de Nederlandse PvdA van de jaren 1960 tot 1980, nvdr) in de Rode Hoed, het bekende debatcentrum in Amsterdam. De titel van zijn betoog klonk nog veelbelovend: ‘Wij laten niemand los’. Wat hij die avond zei, was de oorzaak van de latere ellende voor de Nederlandse sociaaldemocratie: ‘Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij ook een bevrijdende ervaring.’ Hij vond dat ‘de oude ideologie’ niet meer in staat was ‘afdoende antwoord te geven op de sleutelvragen van deze tijd’.

Ik ben in februari mee gaan betogen in Leuven, samen met de krijsende scholieren. Maar het dedain van zo veel groenen voor de kleine man snap ik niet.

Kok gaf zijn sociaaldemocratische ideologie op, maar wat hij niet inzag: een steeds agressiever liberalisme was al bezig zijn partij te gijzelen. Dat heeft in Nederland tot een lange reeks privatiseringen geleid, nog veel meer dan in België. En het erge is dat de Nederlanders die evolutie niet meer herkennen als ‘ideologisch’. Hun land beschikt over uitstekende onderzoeksinstellingen. In Den Haag gaan ze ervan uit: de adviezen van die instellingen zijn volstrekt wetenschappelijk en zakelijk onderbouwd, en hebben dus niets met politiek of ideologie te maken. Daarin dwalen ze. Het duidelijkste voorbeeld van die postideologische strekking is inderdaad de sociaaldemocraat – van herkomst toch – Jeroen Dijsselbloem, de minister van Financiën in de regering-Rutte II (2012-2017).

Voor de sociaaldemocraat Dijsselbloem bent u in uw boek bikkelhard. Als je ‘de nulgraad van luciditeit wilt bestuderen, het verdwijnpunt van zelfinzicht, kun je nauwelijks een duidelijker voorbeeld wensen’.

Van Istendael: Dijsselbloems standpunt valt samen te vatten als: ‘Zij die mijn standpunten niet delen, zijn ideologen en dus verwerpelijk. Wat een geluk dat ik zelf geen enkele ideologie aanhang. Voor mij geldt alleen de objectieve waarheid.’ Tijdens de Griekse crisis zat Dijsselbloem de informele Eurogroep voor. In zijn memoires uit die tijd doet hij bijzonder geringschattend over zijn Griekse collega Yanis Varoufakis. De Grieken omschrijft hij bij voorkeur als ‘de nieuwe ideologen in Athene’ of ‘gestaald kader, veelal marxisten’. Terwijl Varoufakis een econoom is van hoog academisch niveau: hij heeft gedoceerd aan gerenommeerde universiteiten als die van Essex, Cambridge en Sydney. De Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schäuble, apprecieerde hem en begreep de redelijkheid van zijn argumenten. Schäuble zei: ‘Ik begrijp perfect dat u als Griek dat eist. Maar als Duitser kan ik daar niet op ingaan.’ Een politicus als Dijsselbloem kan geen empathie opbrengen voor mensen die er een andere mening op nahouden. Het resultaat is dat de PVDA nog amper stemmen behaalt. Ook daar hebben extreemrechtse partijen als de PVV van Geert Wilders of het Forum voor Democratie van Thierry Baudet hun opgang aan te danken.

Weet u, een van de weinige linkse partijen in West-Europa die toch lang een implosie heeft kunnen vermijden, is de Waalse PS. Dat komt omdat de Parti Socialiste dicht bij de mensen is gebleven. Vraag het maar na bij de oude Guido Fonteyn, zo veel jaren lang de uitstekende Wallonië-kenner van De Standaard: tot in de goorste uithoeken van steden als La Louvière liet de PS haar mensen niet los. Vlaanderen kijkt vandaag geringschattend neer op het dienstbetoon van die partij, ook al deed de CVP destijds hetzelfde en is een liberaal als Herman De Croo er zelfs een kampioen in.

Mijn oud-collega bij de openbare omroep, wijlen Tuur Van Wallendael, vertelde me vaak hoe de oude socialist Frans Detiège aan politiek deed. Elke avond bezocht hij een ander Antwerps volkscafé. Detiège praatte er vijf minuten over internationale politiek, tien minuten over binnenlandse en Antwerpse toestanden, en de rest van de avond luisterde hij naar de mensen. Op die manier van aan politiek doen kijkt men vandaag neer. Socialisten wagen zich niet meer in de volkscafeetjes, en zo hebben Vlaams Belangers hun plaats kunnen innemen.

U stelt hogere, of in elk geval andere eisen aan socialisten en christendemocraten dan bijvoorbeeld aan liberalen. De eerste twee groepen moeten niet alleen de economie op peil en de begroting in evenwicht houden, ze moeten dat ook op een sociale manier doen.

Van Istendael: Ik begrijp perfect dat een liberale minister op het World Economic Forum in Davos gaat opscheppen over de lage lonen in zijn land. Maar dat kan een socialist toch niet maken, of een christendemocraat? Zou een liberale politicus er prat op gaan als hij de belastingen zou hebben verhoogd?

Eigenlijk zegt u in uw boek dat socialisten en christendemocraten de voorbije jaren een pact met de duivel hebben gesloten.

Van Istendael: Ze hebben hun ziel verkocht, net zoals Faust deed met de als Mephisto vermomde duivel. In de bewerking van Goethe komt Faust uiteindelijk nog in de hemel terecht. In het oorspronkelijke zestiende-eeuwse volksboek belandde hij onherroepelijk in de hel. (grinnikt) Ik vraag me af wat de socialisten en de christendemocraten te wachten staat.

Als een politieke partij het slecht (of goed) doet in het stemhokje, waren het beleid en de standpunten van die partij dan ook altijd slecht (of goed)? Op Zwarte Zondag, de grote doorbraak van het Vlaams Blok in 1991, zei Volksunie-kopstuk Hugo Schiltz: ‘De kiezer heeft zich vergist.’

Van Istendael: Je kunt altijd zeggen dat de kiezer zich heeft vergist, ik vind het meestal een gemakkelijk cliché. Het dook ook op na Zwitserse referenda, na de anti-Europese stemmingen in Frankrijk en Nederland, en natuurlijk na het brexit-referendum. Als de kiezer niet stemt zoals de Europese elite dat wil, wordt hij altijd en overal als dom gebrandmerkt. Dan is hij een idioot die zelfs tegen zijn eigen belang in stemt, en zeker tegen het algemene belang van Europa.

Tijdens het brexit-referendum zat het pro-Europese kamp gevangen in zijn eigen zelfgenoegzaamheid: ‘We winnen toch.’ Ook het zogenaamd progressieve deel van de elite was zo verwaand dat het zich niet kon voorstellen dat een meerderheid van de stemmers zo idioot zou zijn om anders te denken dan zijzelf.

Over de progressieve elite gesproken: u bent in uw boek erg scherp voor de groenen. Groene politici zouden het ‘belangrijker vinden dat een werkloze geen worst eet dan dat hij steun trekt’.

Van Istendael: Ik heb een haat-liefdeverhouding met de groenen. Ik vind de groene eisen onwaarschijnlijk belangrijk. Ik ben in februari mee gaan betogen in Leuven, samen met de krijsende scholieren. Het deed mijn oude hart deugd. Maar het dedain van zo veel groenen voor de kleine man snap ik niet.

Ik zie steeds vaker hoogopgeleide, zichzelf ruimdenkend achtende wereldburgers die niet alleen een groene levensstijl en groene opvattingen omhelzen, maar ook aanhangers blijken van (ultra)liberale en libertaire economische ideeën, met weinig aandacht voor solidariteit en zonder de geringste consideratie voor de slachtoffers van de wilde globalisering. Tegelijk vermeien veel van die groenen zich in het exotisme dat van overzee wordt binnengebracht – behalve in hun eigen buurt. Ergens moeten er grenzen zijn. In België valt het nog mee, maar in het buitenland heb je hele stadswijken vol gelijkgezinden of gelijk opgeleiden. Een Berlijnse wijk als Prenzlauer Berg wordt overheerst door ‘non-conformistische conformisten’: waag het niet af te wijken of de alternativo’s kijken je daar buiten. (lacht) Vanuit hun comfortabele positie durven ze zware kritiek te geven op mensen met een veel minder comfortabele positie. Ik begrijp dat niet. Daarom citeer ik met veel instemming de Duitse socialist en oud-minister Sigmar Gabriel: ‘Het komt erop aan opnieuw te zeggen hoe we willen leven, en niet hoe we moeten leven.’

Het geheven vingertje: in een steeds multicultureler samenleving toont elke groep dat aan een andere. Nieuwe Belgen en vooral moslims worden voortdurend berispt. Dat heeft tot een tegenreactie geleid: ook u zult al wel aangepakt zijn als ‘witte man’.

Van Istendael: Ik laat me niet in een hoek duwen. Het Nederlands heeft twee woorden die met elkaar verwant zijn, ‘blank’ en ‘wit’. Ineens is er een multiculturele elite die ons wil opleggen dat we een van de twee woorden niet meer mogen gebruiken. Wat is er mis met ‘blank’? Wat is er mis met mijn taal? Ik ben een schrijver: blijf van mijn woorden af.

Die zogenaamde progressieven zijn, zonder het zelf te beseffen, slaafs onderworpen aan de Angelsaksische culturele hegemonie. Ze weten niet dat er ook andere tradities bestaan. Dat bijvoorbeeld in de tijd van de dekolonisatie de leiders van jonge Afrikaanse naties prat gingen op hun négritude: ze vonden dat een bevrijdend, emancipatorisch begrip. Een aantal nieuwe progressieven bekijkt alles door een Noord-Amerikaanse bril: in de Verenigde Staten heeft ‘ negro‘ inderdaad een negatieve bijklank. En zelfs die insteek is van recente datum: tot in de jaren 1970 zong een zwarte zangeres als Mahalia Jackson negrospirituals, en ze was er trots op ook. Een bepaalde soort progressieven heeft aan die nuance geen boodschap. Die onderwerpt zich gemakshalve aan de Engelse taal en de Amerikaanse cultuur, twee instrumenten van het meest agressieve, neoliberale kapitalisme dat er bestaat, en de grootste vijand van wie, waar ook ter wereld, opkomt voor meer solidariteit.

Het grote belang van solidariteit: u hamert er altijd en overal op.

Van Istendael: Inderdaad. Onze sociale zekerheid is de beste dam ooit tegen miserie en ellende, en juist daarom is ze voor mij ook het toppunt van de Europese beschaving. Wie haar aanvalt, is in mijn ogen net zo’n snoodaard als iemand die het Lam Gods zou willen vernietigen, of de uitvoering zou durven te verbieden van de Negende van Beethoven. Als Mario Draghi in The Wall Street Journal zegt dat Europa’s sociale model verdwenen is en ons traditionele sociale contract er eigenlijk niet meer toe doet, bestempelt de grote baas van de Europese Centrale Bank zichzelf tot de vijand van de Europese beschaving. Wie de sociale zekerheid en onze welvaartsstaat aanvalt, brandt de Notre-Dame af.

Geert van Istendael, De grote verkilling, Uitgeverij Atlas Contact, 272 blz., 21,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content