Wouter Van Bellingen

‘Gaan we nu echt discrimineren voor zes euro?’

Wouter Van Bellingen Directeur van het Minderhedenforum

Het Minderhedenforum juicht de ‘mystery callings’, die moeten achterhalen hoe bepaalde dienstenchequebedrijven discrimineren, toe en nodigt de klant uit om zich voor de luttele zes euro niet als een koning maar als een prins te gedragen.

Gisteren zat ik in het Vlaams parlement en hoorde ik met plezier minister Muyters en de Vlaamse Regering een belangrijke stap zetten in het dienstenchequedossier. Waarvoor dank. De Minister is bereid gevonden om te onderzoeken of mystery callings of praktijktesten kunnen worden ingezet. Daarmee kan je dan nagaan of de dienstenchequebedrijven zich niet aan discriminatie bezondigen. Een onderzoek van het Minderhedenforum toonde maandag namelijk aan dat twee op drie dienstenchequebedrijven bereid zijn om een ‘Vlaamse’ poetsvrouw te sturen in plaats van ‘een vreemde’ als de klant dat vraagt.

‘Ik mag toch zelf kiezen?’

Intussen komen er reacties op sociale media en in mijn mailbox binnen, gaande van ‘ik mag toch zelf kiezen wie er bij mij de dweil uitwringt’ tot ‘als ze in mijn huis poetst, dan spreekt ze Nederlands of ze komt er niet in’. Wel, deze mensen hebben eigenlijk ongelijk.

Uiteraard laten zij in hun huis binnen wie zij zelf willen, maar als samenleving hebben we beslist dat bedrijven geen werknemers mogen discrimineren op basis van onder meer etnisch-culturele afkomst en dat is een evolutie die we zouden moeten toejuichen. Bel je dus een loodgieterij of een telecombedrijf, dan heb je niet te kiezen welke klusjesman er langskomt. En dat zijn dan nog privébedrijven. Het wordt helemaal te gortig als we zouden instemmen met discriminatie in een stelsel dat bijna volledig door de overheid wordt gesubsidieerd.

In de sector van de dienstencheques is de klant geen koning, maar een prins. Het systeem is voor een groot deel bedoeld om kwetsbare mensen aan het werk te helpen. Een dienstencheque of dus één uur poetshulp kost de klant na belastingaftrek amper 5,95 euro. Voor dat bedrag krijgt de klant de garantie op continuïteit, administratieve opvolging en professionele begeleiding van zijn of haar poetshulp. Het enige wat daar tegenover staat, is dat hij niet kan kiezen welke poetshulp langskomt, dat blijft het dienstenchequebedrijf beslissen en dat is maar normaal.

Klant is geen koning, maar prins

Natuurlijk gebeurt het dat sommige poetsvrouwen met een migratieachtergrond geen of zeer moeilijk Nederlands spreken en dat dit communicatieproblemen oplevert. Trouwens over welk Nederlands gaat het: het AN dat bij de inburgering geleerd wordt, waar er wachtlijsten zijn of het dialect dat in de woonkamers gesproken wordt. Het is dan ook wel wettelijk om te vragen naar een poetshulp die een minimum aan Nederlands spreekt (niveau A1), maar niet om een poetshulp van een bepaalde afkomst of nationaliteit te eisen. Want daarmee sluit je elke nieuwkomer of oudkomer uit die zich het Nederlands heeft eigen gemaakt. En dat is dus discriminatie, hoeft het nog gezegd?

Bovendien stelden we in ons onderzoek helaas vast dat de selectie op taalniveau ook misbruikt werd – door sommige dienstenchequebedrijven – om de klant zijn racistische vraag toch te gunnen. Er werd dan gesuggereerd aan de klant ‘om de vraag anders te formuleren’, waarop dan een Vlaamse poetshulp naar voor werd geschoven (al waren er misschien voldoende ‘buitenlandse’ poetsvrouwen die de taal voldoende beheersten).

Los van al zijn juridische rechten wil ik de klant uitnodigen om zich voor de luttele zes euro dus niet als een koning maar als een prins te gedragen. Probeer als het nodig is met gebaren te werken om je poetswensen over te maken. Gun mensen de kans om te leren en stappen te zetten. Je zal er veel appreciatie voor terug krijgen. En een gestofzuigde ‘Welkom’-mat.

Voorbij de veroordeling

De ‘ik-sta-op-mijn-rechten’-mails maakten gelukkig niet de hoofdmoot uit in mijn mailbox. Voor een keer moesten die het onderspit delven tegen een common sense die kwam bovendrijven: dat het tijd werd om eindelijk in te grijpen. Minister Muyters heeft dit dus inmiddels ook aangevoeld en zet de deur op een kier, hij laat de praktijktests onderzoeken. En dit nadat de coalitiepartners Open VLD en later deze week CD&V, naast Groen en SP.A zich voorstander toonden van de test. Dat is ook niet meer dan terecht. Een ‘sterke veroordeling’ van discriminatie alleen is een begrip dat bijzonder aan inflatie onderhevig is. Racisme en discriminatie zijn al zo vaak ‘betreurd’, ‘afgekeurd’ of ‘wansmakelijk bevonden’. Welke overtreffende trap kun je nog bestijgen zonder met je kop tegen het plafond te beuken, zonder ooit echt te moeten ingrijpen?

De minister neemt nu uiteindelijk de horde, hoewel hij begin deze week praktijktests nog een vorm van “uitlokking” noemde en dat volgens hem “een juridisch instrument is waar je als overheid heel omzichtig mee moet omspringen”. Is dat wel zo? Een inspectiedienst die zich voordoet als een klant en vraagt om een Vlaamse en geen Afrikaanse poetshulp, ‘lokt’ het dienstenchequebedrijf dus om te gaan discrimineren? En dit terwijl niet discrimineren net een erkenningsvoorwaarde is voor de dienstenchequebedrijf om gebruik te maken van het subsidiestelsel.

Ik maak niet het intentieproces van de minister en ik ben ook geen jurist, maar ik heb wel een bedenking. Als een rechtstaat dit uitlokking noemt, dan zegt ze eigenlijk dat het mogelijk verliezen van een klant voldoende reden is om te zwichten voor discriminatie. Dat het begrijpelijk is dat je mensen uitsluit omdat je anders misschien centen verliest. In dat zieke bedje zal geen dienstenchequebedrijf genezen. In dat hangmatje kan je lang gedijen.

Daadkracht

Ik vraag me oprecht af hoe je zonder mystery callings kan achterhalen hoe bepaalde dienstenchequebedrijven discrimineren. Alsof er één zo’n bedrijf de antidiscriminatiewet nog niet kent het en het in zijn hoofd haalt om openlijk te zeggen: “Ahmed, ik had een job voor jou bij een klant maar die wil geen Marokkaan dus ik ga die aan Rita geven. Is dat oké voor jou? Hier heb je nog het telefoonnummer van het Interfederaal Gelijkekansencentrum, daar kan je altijd een klacht indienen.” Hoe kan een poetshulp in godsnaam weten dat ze gediscrimineerd wordt? Heb je al ooit over jezelf horen roddelen waar je niet bij stond?

Deze Vlaamse Regering heeft nu dankzij de zesde staatshervorming de kans en de bevoegdheid gekregen om hier nu eindelijk werk van te maken, maar schuiven slechts heel voorzichtig richting oplossing. Waarom is onduidelijk.

Je zou van deze Vlaamse Regering verwachten dat zij zich haast om malafide bedrijven de wind uit de zeilen te nemen, zodat duurzaam ondernemen mogelijk wordt. Toch doet ze dit slechts aarzelend en ze roept daarvoor juridische beperkingen in als de mogelijke ‘uitlokking’.

Deze Vlaamse Regering richt volgens mij te veel hun hoop op ‘zelfregulering’ door de sector en een rondje sensibilisering. Ik denk dat de tijd daarvoor stilaan op is, want een ruime meerderheid van de gesubsidieerde bedrijven blijft hardleers. Wie braaf is, krijgt lekkers, wie stout is de roe. Waarmee ik geen ander debat wil openen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content