Jules Gheude

‘Franstaligen weten niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten’

Jules Gheude Politiek essayist en stichtend voorzitter van de Staten Generaal van Wallonië

Er heerst veel onwetendheid bij Franstaligen over de felle strijd die de Vlaamse beweging heeft moeten leveren voor de eerste taalwetten, schrijft Jules Gheude. De kloof tussen beide gemeenschappen bedreigt het voortbestaan van België.

In 2012 heeft de Vlaamse regering het ‘Handvest voor Vlaanderen‘ voorgesteld. In de preambule staat geschreven : ‘Vlaanderen vormt een natie.’

De term lijkt me precies te voldoen aan de definitie die Ernest Renan ervan gegeven heeft: ‘een plebisciet van elke dag’, een duidelijk uitgesprokene wil om dezelfde weg te volgen, op basis van wat men ‘samen geleden, genoten en gehoopt heeft.’

In de 16de eeuw krijgt het protestantisme in Vlaanderen voet aan de grond. De bevolking zal dus een wrede reconquista onder de katholieke Spaanse koning Filip II te verduren krijgen. Die reconquista stopt met de vernieting van Antwerpen in 1585, terwijl de noordelijke provincies, onder de leiding van Willem de Zwijger, zich aan de Spaanse voogdij onttrekken om de Verenigde Provincies te vormen, zoiets als een prototype van Nederland. Dankzij de vertaling van de Bijbel werd het Nederlands een zuivere en verzorgde taal.

Franstaligen weten niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten

Zo werd Vlaanderen met geweld aan zijn natuurlijke wereld onttrokken. Hier was er geen Bijbelvertaling die de basis vormde van een algemene cultuurtaal. De bevolking kende slechts haar plaatselijke dialecten.

Sommige historici hebben de mythe van de Belgische predestinatie gevoed om het patriottisch vuur aan te wakkeren. Maar dat is een zuivere illusie. Van Caesar tot Napoleon is geen Belgische natie te bespeuren. Historicus Henri Pirenne moet het zelf erkennen : als de ster van de keizer in 1814 niet meer schittert, ‘voelt men zich ook geen Belg.’

Prinsen die om landen vechten

Wat historicus en christendemocraat Godefroid Kurth betreft, die de katholieke godsdienst als de bindende kracht van België beschouwt, hij belandt door de Vlaamse culturele en taalgenocide van de 16de eeuw in een benarde positie.

De Belgische revolutie van 1830 barst los in de Muntschouwburg, tijdens de uitvoering van ‘La Muette de Portici’. Hierover zegt de Waalse militante professor en politicus François Perin : ‘Wie kon zich destijds een operaticket veroorloven? Zeker niet de werkende klasse, maar wel de burgers. Het zijn zij die ontvlamd raakten. Pas daarna staat het Brusselse volk op – in één enkele gemeente – wat de burgerij juist schrik aanjaagt. Om de orde te handhaven richtten ze een macht op die zou blijven bestaan, de Garde civique. Zo is ons België!’

Voor 1830 werden onze streken heen en weer geslingerd tussen het ene en het andere buitenlandse regime, al naar de oorlogen en de prinselijke huwelijken. In ‘L’Oeuvre au noir’, vat Marguerite Yourcenar dat mooi samen: ‘De prinsen vechten om landen, zoals dronkaards op een terras elkaars schotels afpakken.’

‘Dit België zal nooit een land zijn, het kan niet lukken’, stelde de Franse diplomaat Talleyrand.

België, een accident uit de geschiedenis

In 1830 ontstaat België door een diplomatische pennenstreek, geheel buiten de volkswil. Het is, zoals oud-premier Yves Leterme het heeft beschreven, ‘een accident uit de geschiedenis’, een kunstgreep van de grote mogenheden van die tijd, die zich tegen Frankrijk wilden verdedigen. Vijftien jaar na Waterloo waarde het spook van Napoleon nog steeds rond.

Talleyrand, de Franse ambassadeur in Londen, was trouwens zeer sceptisch over de levenkansen van dit nieuwe koninkrijk : ‘Het is geen natie, tweehonderd protocollen zullen er nooit een natie van maken. Dit België zal nooit een land zijn. Het kan niet lukken.’

Vanaf het ontstaan van België kan men vaststellen dat de constructie wankel is. Hoe kan zo’n staat rustig evolueren, als men deze brief van de liberale staatsman Charles Rogier aan de katholieke volksvertegenwoordiger Jean Raikem leest : ‘De eerste beginselen van een goede administratie zijn op het exclusieve gebruik van één taal gebaseerd en het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om tot dit resultaat te komen, is het noodzakelijk alle civiele en militaire ambten aan Walen en Luxemburgers toe te vertrouwen. De Vlamingen zullen dus voorlopig geen toegang tot deze ambten hebben. Op die manier zullen ze verplicht zijn het Frans te leren en zo zal het Germaanse element geleidelijk vernietigen.’

Een tweede taalgenocide, dus! Het is precies om dat te vermijden dat de Vlaamse beweging gecreëerd werd. Van romantische aard in het begin, zal ze snel een sociale en politieke dimensie krijgen. Want bovenop de taalwestie komt de verarming van de bevolking, Met de moeilijke jaren 1845-1848 worden duizenden Vlamingen verplicht naar het industriële en welvarende Wallonië te migreren.

De overgrote meerderheid van de Franstaligen weet niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten.

Onwetendheid over Vlaamse strijd

De overgrote meerderheid van de Franstaligen weet niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten, die Vlaanderen ook politiek gestalte zouden geven. In het begin van de 20ste eeuw, had kardinaal Mercier het nog altijd over ‘de Belgische eenheid die door het gebruik van de Franse taal gecementeerd is.’Volgens hem was het Vlaams een taal voor meiden en knechten.

Een en ander heeft blijvende sporen nagelaten en een sterk Vlaams nationaal gevoel doen ontstaan. De Vlaamse identiteit komt op de eerste plaats.

De twee wereldoorlogen zullen de kloof tussen Noord en Zuid blootleggen, terwijl de economische welvaart aan het einde van de jaren ’50 omkeert. Vlaanderen zal eindelijk een hoge vlucht nemen.

De Koningskwestie, de Schoolstrijd, de grote staking van ’60-’61, de vastlegging van de taalgrens : al die gebeurtenissen ontvlammen de passies. Vlamingen en Walen staan tegenover elkaar.

De jongste peiling bevestigt de onstuitbare opgang van de PTB. Een neocommunistich Wallonië? De Vlaams-nationalisten konden zich niets beters dromen.

‘Geen Vlaamse cent meer voor het Waalse staal!’

Met de invoering van het federalisme kon men hopen dat de spanningen zouden verminderen. Dit was niet het geval.

De jaren ’80 werden door de Voerkwestie besmet. Het failliet van Cockerill-Sambre in 1981 heeft Vlaanderen ertoe gebracht op de solidariteit met Wallonië terug te komen : ‘geen Vlaamse cent meer voor het Waalse staal!’

Het federalisme was nog niet officieel op gang gebracht als de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande (CVP) in het begin van de jaren ’90 met het confederalisme voor de dag is gekomen, een project dat in 1999 door het Vlaams Parlement goedgekeurd werd.

Vandaag is de N-VA de grootste partij van het land. Voor haar voorzitter, Bart De Wever, moet de Vlaamse natie een soevereine staat binnen Europa worden. Om dit doel te bereiken wil hij eerst het confederalisme in 2019 doorduwen. Dan zou België een lege schelp worden, die heel snel overbodig zou blijken.

De jongste peiling bevestigt de onstuitbare opgang van de PTB, met 24,9 procent. Een neocommunistich Wallonië? De Vlaams-nationalisten konden zich niets beters dromen.

De ontmanteling van België blijkt wel onomkeerbaar te zijn.

In 2011 heeft de commissie Buitenlandse Zaken van de Franse ‘Assemblée nationale’ twee van zijn leden met een studie over de Belgische toestand belast. De conclusie van het rapport is duidelijk: de twee taalgroepen verschillen onderling te veel om elkaar te begrijpen. Zo is België in zijn voortbestaan bedreigd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content