Factcheck: ‘Slechts 1 procent van alle werknemers in een landschapskantoor kan zich concentreren’

© Fred

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Die stelling lazen we op de website van Radio 1. Maar klopt het wel?

‘Werk je ook in een landschapskantoor?’ Wij wel, dachten we bij het lezen van die vraag op de website van Radio 1. ‘Dan hebben we minder goed nieuws voor jou. De kans dat je je in zo’n open ruimte kan concentreren is amper 1 procent. 1 procent? Die triestige conclusie komt uit een onderzoek van een Londense managementconsultant.’

Verderop zegt arbeidspsychologe Anahi Van Hootegem (KU Leuven), geparafraseerd door Radio 1, dat we ’toch wat voorzichtig’ moeten zijn met dit soort studies, ‘omdat de resultaten heel afhankelijk zijn van de manier waarop de bevraging verliep.’ Van Hootegem heeft er zelf over gepubliceerd. Ze beaamt niet het cijfer, wel de strekking van de boodschap, lazen we onder de kop ‘Slechts 1 procent van alle werknemers in een landschapskantoor kan zich concentreren’.

Klopt dat percentage?

Het onderzoek waaruit het komt, zegt Van Hootegem aan de telefoon, is verricht door het wereldwijd vertakte consultancybedrijf Oxford Economics. Er is alleen een persbericht, nog geen rapport, zegt ze terecht.

Werkgevers die met een open vloer denken te besparen, schieten op termijn in hun eigen voet

Anahi Van Hootegem (KU Leuven)

Klaarheid brengt Adrianna Gregory, van Oxford Economics. ‘Het percentage klopt, maar de interpretatie niet: 1 procent van onze respondenten zegt dat ze afleiding op het werk kunnen weren zonder extra stappen te ondernemen, zoals muziek luisteren of buiten gaan wandelen.’ De bevraging is gebeurd bij vijfhonderd leidinggevenden en werknemers ‘uit verschillende industrieën’, een follow-up van een soortgelijke studie uit 2015.

Wat zegt ander onderzoek? ‘Die schamele 1 procent vind ik nergens anders terug’, zegt professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven). ‘De baseline klopt. Landschapsbureaus zijn funest voor het welbevinden van werknemers. Ze kunnen zich er moeilijker concentreren dan in een apart kantoor, ergeren zich vaker en zijn minder productief. Maar het is minder dramatisch dan voorgesteld. Wie hinder ondervindt door voorbijlopende collega’s of het lawaai op een landschapskantoor, neemt tegenmaatregelen en zet bijvoorbeeld een koptelefoon op.’

Een alternatief cijfer naar voren schuiven is moeilijk, zegt Godderis. ‘Laten we zeggen dat de “overgrote meerderheid” zich niet kan concentreren.’

Hoe complexer de job en hoe meer cognitieve eisen hij stelt, hoe groter die kans. Repetitief of eenvoudig administratief werk lukt op een open werkvloer beter dan bijvoorbeeld boekhouden. Maar ook persoonlijkheid speelt een rol: introverte mensen hebben van achtergrondgeluid meer last dan hun extraverte collega’s.

De belangrijkste reden waarom werkgevers landschapsbureaus invoeren is – behalve geld besparen – de communicatie tussen collega’s verbeteren, zegt Godderis. ‘Recent onderzoek bij 271 Zweedse vastgoedmakelaars toont het tegendeel aan. Een open landschap bemoeilijkt vertrouwelijk praten. Je bent niet privé: anderen luisteren mee. Daarbij komt dat je zelf ook wéét dat je die andere collega’s stoort.’ Op korte termijn geeft een landschapsbureau wellicht financieel voordeel, ‘maar dat voordeel kan lager zijn dan de kosten van verminderde jobvoldoening en welbevinden’, lezen we in de conclusie van die studie.

Anahi Van Hootegem stelt het scherper. ‘Werkgevers die met een open vloer denken te besparen, schieten op termijn in hun eigen voet.’

‘Open ruimtes en vergaderzalen zijn nuttig’, besluit Godderis, ‘maar als je efficiëntie wilt, moet je ook voldoende ruimtes voorzien waar mensen op zichzelf geconcentreerd kunnen werken.’

Conclusie

Knack beoordeelt de stelling als grotendeels waar. Het percentage is te scherp. Maar werkgevers die willen besparen met een landschapsbureau, denken beter twee keer na.

Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien? Stuur uw vraag met exacte bronvermelding van het citaat naar factchecker@knack.be

Partner Content