Ex-kabinetschef koning Filip: ‘Ik hoop dat onze leiders hun verstand gebruiken. Maar dat hoopten ze in 1940 ook’

© Dieter Telemans

Diplomaat Frans van Daele heeft zijn leven lang gewerkt aan het maken van internationale afspraken ‘om er samen beter uit te komen’. Dat systeem van multilateralisme staat tegenwoordig op de helling, maar Van Daele blijft standvastig: ‘Een sterke Europese Unie is de beste rugdekking in een onvoorspelbare en hoogst onveilige wereld.’

Ex-diplomaat Frans van Daele maakt zich zorgen over de staat van de wereld. Daarom werkt hij aan een boek, onder de titel Schaken met de macht. ‘Niet om mijn eigen carrière in het licht te zetten,’ zegt hij, ‘maar om aan de hand van mijn ervaringen uit te leggen wat het belang is van een project als de Europese Unie of van een trans-Atlantische alliantie tussen Europa en de Verenigde Staten.’

Het wordt een geschrift om naar uit te kijken, want Frans van Daele is een diplomaat met een curriculum zonder weerga. Als twintiger leerde hij het klappen van de zweep bij de toenmalige topper van de Belgische diplomatie, de jonge Etienne Davignon. Daarna werkte hij bij de Europese Unie, in Washington, bij de NAVO en de Verenigde Naties – tot in de Veiligheidsraad toe. In die cenakels van de macht heeft hij alle grote conflicten van de voorbije 40 jaar meegemaakt. Een ervaring die hem heeft genezen van naïef optimisme. Toen Knack hem onlangs vroeg naar drie boekentips verwees hij naar De wereld van gisteren, de indringende autobiografie die Stefan Zweig in 1942 schreef. Kort daarna pleegde Zweig zelfmoord, samen met zijn vrouw, treurend om het failliet van zijn ‘ geistige Heimat Europa‘. Toch is Van Daele niet pessimistisch. ‘Ik weet niet of we deze tijd met de jaren dertig of veertig kunnen vergelijken. Ik denk dat het Europese project wel zal overleven. Wat mij het meest verontrust, is de klimaatkwestie. Dat is het grootste probleem van deze tijd.’

Onze reputatie in Europa heeft niet geleden onder de val van de regering over het VN-migratiepact.

Meer dan China, Vladimir Poetin, moslimterrorisme of migratie?

Frans van Daele: Ja, omdat het klimaat op zichzelf allerlei destabiliserende gevolgen kan hebben. Om dat aan te pakken, heb je samenwerking nodig. En dat baart me zorgen, want de wereld is minder stabiel dan vroeger. Er zijn nieuwe parameters en onbeproefde machtsverhoudingen. Alleen daarom al is een stevige Europese Unie wenselijk. Voor de rest hoop ik dat onze leiders hun verstand gebruiken. Maar dat hoopten ze in 1940 ook.

Bent u zo pessimistisch?

Van Daele: Niet echt. Ik doe niet aan heimwee en nostalgie. De dingen zijn wat ze zijn en we moeten doen wat nodig is voor stabiliteit en vooruitgang. Je hoeft geen mathematicus te zijn om te weten wat daarvoor de beste garantie is: multilateralisme. Een minimum aan wereldorde. Zeker, dat betekent dat iedereen een stuk autonomie opgeeft, maar dat is nu eenmaal de prijs. Een aantal landen met ervaring met multilateralisme moet het voortouw nemen. Zoals Europa deed met het nucleair akkoord met Iran, dat nu jammer genoeg de ijskast in is gegaan. Of met de klimaatkwestie: daarin staan we absoluut nog niet ver genoeg, maar zonder de EU was het nog minder geweest. Wij moeten blijven pleiten voor een minimum aan internationale orde en het zou leuk zijn mocht dat samen kunnen met de Amerikanen. Maar voorlopig lukt dat niet al te goed.

Het optreden van de Amerikaanse president Donald Trump is volgens een resolutie van het Huis van Afgevaardigden racistisch. Ook in Europa lijkt er meer onrust dan ooit over het beleid van het Witte Huis.

Van Daele: Tijdens de Tweede Golfoorlog liep de spanning ook al hoog op met de regering van George W. Bush. Anders dan vandaag was Europa toen fundamenteel verdeeld. Een deel van de lidstaten was tegen die oorlog, op kop Duitsland, Frankrijk en wij. Andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Portugal, vonden dat de trans-Atlantische solidariteit wel een rol moest spelen. Vandaag is er meer cohesie in Europa over het Amerikaanse beleid. Zelfs het VK staat op de lijn van de andere Europese landen, zo blijkt uit die uitgelekte telegrammen van de ondertussen opgestapte ambassadeur Kim Darroch (die in vertrouwelijke memo’s Trump ‘incompetent’ had genoemd, nvdr).

Heeft u dat verbaasd?

Van Daele: Eigenlijk wel. Het gebeurt niet vaak dat confidentiële nota’s uitlekken. Ik ken Kim Darroch goed: hij vertegenwoordigde het VK bij de EU toen ik kabinetschef was van Europese Raadsvoorzitter Herman Van Rompuy. Darroch is een uitstekende professional. Wat hij deed, is in se niet fout: een ambassadeur moet naar zijn hoofdstad zo waarheidsgetrouw mogelijk rapporteren. Anders is hij geen knip voor de neus waard. Al kan dat ook perfect door omzwachtelde woorden te gebruiken. Ik had altijd de gewoonte om mijn nota’s te herlezen met de gedachte: welk effect zouden deze zinnen hebben indien ze uitlekken? Dat heeft Kim Darroch blijkbaar niet gedaan: zijn puntige uitdrukkingen zijn in zijn nota’s gebleven. Wanneer dat lekt, heb je natuurlijk een probleem.

Als Belgisch ambassadeur in Washington bevond u zich ook ooit in een lastig parket. In 2003, het jaar waarin de VS Irak binnenvielen, bent u zelfs tot de orde geroepen.

Van Daele:(lachje) Inderdaad, wellicht als enige Belgische ambassadeur in de VS ooit. In mijn beroep is summoned of ontboden worden niet niks. Dat betekent dat je móét komen omdat er een zeer groot probleem is tussen onze landen. Bovendien wilden de neoconservatieven in de regering van Bush – mannen als Richard Perle, de toenmalige voorzitter van de Defense Policy Board Advisory Committee, of Paul Wolfowitz, de viceminister van Defensie – gewoon niet meer met ons praten. Dat is natuurlijk vervelend voor een diplomaat. Wij kunnen niet veel meer dan praten en onderhandelen.

Ex-kabinetschef koning Filip: 'Ik hoop dat onze leiders hun verstand gebruiken. Maar dat hoopten ze in 1940 ook'
© Dieter Telemans

Hoe was het zover gekomen?

Van Daele: De relaties met de Amerikanen zijn beginnen te verslechteren toen België zich in 2003 verzette tegen de oorlog met Irak. Wij stelden onze NAVO-verplichtingen om oorlogsmateriaal door te laten, ter discussie. Dat alleen al zette onze relaties onder spanning. Op de koop toe werd net toen de zogenaamde Belgische genocidewet aangenomen. Die bepaalde dat voortaan alle vermoedelijke daders van een onbestrafte genocide of misdaden tegen de mensheid, wereldwijd, in België konden worden gearresteerd en berecht. Ongeacht of er een band is met ons land. Daarbij kwam iets wat er ogenschijnlijk niets mee te maken had: de wet-Franchimont. Die maakte het mogelijk dat iedereen, zelfs zonder een link met het misdrijf, een klacht kon indienen en zich burgerlijke partij stellen. Diverse organisaties hebben toen een klacht ingediend tegen vader en zoon Bush, minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en wijlen generaal Norman Schwarzkopf. Veel belangrijke Amerikanen passeren regelmatig via Brussel. In Washington kreeg ik te horen dat ze het niet pikten dat zij hier het risico liepen om opgepakt te worden.

Het probleem is uiteindelijk opgelost door de genocidewet aan te passen. Als een beschuldigde een sterkere link heeft met NAVO- of EU-landen, verwijst de rechter de rechtszaak door. Dat voorkomt dat onder meer Amerikaanse staatsburgers in België vervolgd kunnen worden voor daden die ze elders zouden hebben gepleegd.

Denkt u dat een hechte trans-Atlantische samenwerking houdbaar blijft onder Trump?

Van Daele: Dat is moeilijk te voorspellen. Zal, om te beginnen, Trump herverkozen worden? Hoe dan ook zullen er momenten komen waarin ook de VS opnieuw geïnteresseerd zullen zijn in een goede verstandhouding met Europa. Ik ben ervan overtuigd dat alleen Europa en de VS sámen genoeg kritische massa bezitten om de wereldproblemen aan te kunnen. Gaan we gescheiden wegen op, dan wordt dat moeilijker. Maar ik denk en ik hoop dat Europa en de VS zullen inzien dat beide partijen alleen maar voordeel hebben bij een entente cordiale, een wederzijdse verstandhouding. Die krijg je alleen als je de diplomaten hun werk laat doen.

Dat heet vandaag al snel ‘achterkamertjespolitiek’.

Van Daele: Ik ken geen enkele democratie of internationale organisatie die zonder dat soort voorbereidende gesprekken kan. Ik heb voor België in de VN-Veiligheidsraad gezeten. De beslissingen daar worden níét genomen in die zaal met de blauwe stoelen die je op de tv ziet. Daar wordt de beslissing alleen formeel genomen, de echte onderhandelingen zijn daaraan voorafgegaan. En voor elke beslissing geldt dezelfde lakmoesproef: herkennen voldoende mensen en groepen zich in het besluit en willen ze de conclusies mee uitdragen? Als dat zo is, is het goed.

Geldt dat ook voor de manier waarop Ursula von der Leyen werd verkozen tot voorzitter van de Europese Commissie? Het systeem van de spitskandidaten werd neergesabeld als een ‘bedroevend schouwspel’.

Van Daele: Ik vond haar benoeming geen achterkamertjespolitiek. Het systeem van de spitskandidaten was een eenzijdige, nooit met de Europese Raad en de Europese Commissie doorgesproken poging van het Europees Parlement om zijn invloed en macht uit te breiden ten koste van die twee andere leden van de Europese trias politica. Volgens de Europese verdragen draagt de Raad de Commissievoorzitter voor, waarna die met een volstrekte meerderheid wordt bekrachtigd in het parlement. Het systeem van de spitskandidaten moest garanderen dat die altijd een belangrijk Europees Parlementslid zou zijn. Fair enough. Dat is de eeuwige spanning in de trias politica tussen verschillende instellingen. Vorige keer, met Jean-Claude Juncker, is het gelukt. Nu niet. Ik laat er geen traan voor. Een veel essentiëlere vraag is: is de Europese besluitvormingsmachine voldoende bezig met problemen die de mensen aanbelangen, van immigratie tot sociaal-economische vooruitgang, om zo voldoende draagvlak te ontwikkelen voor het Europese project?

Ik heb altijd gevonden dat kroonprins Filip soms onheus behandeld werd.

En is dat zo?

Van Daele: Blijkbaar wel. De laatste Eurobarometer van april toont aan dat de populariteit van het Europese project groter is dan ooit. En dat in alle lidstaten afzonderlijk gemeten. Bovendien was de opkomst bij de Europese verkiezingen nooit zo hoog. Ook bij jongeren. Dat illustreert dat het Europese project wel degelijk een draagvlak heeft. Het heeft alleen een paar jaar geduurd voordat de Europese publieke opinie opnieuw begreep dat een sterke Europese Unie de beste rugdekking is in een zeer onvoorspelbare en hoogst onveilige wereld. François Mitterrands dertig jaar oude woorden blijven gelden: ‘Wat zoeken de mensen in de Europese Unie? L’Europe qui protège. ‘

Wijst de benoeming van Von der Leyen er ook op dat de vrees voor Duitse hegemonie niet meer zo diep zit als vroeger?

Van Daele: De Duitsers zéggen niet alleen dat ze pro-Europees zijn, ze handelen daar ook naar. Alleen willen ze vooral niet te veel de indruk geven dat zij de Europese besluitvorming onder elkaar bedisselen. Ik heb dikwijls meegemaakt dat de Duitsers aan ons vroegen om in hun plaats een proefballonnetje op te laten. Dat was niet enkel tactiek. De Duitsers vinden het ook echt belangrijk wat de Beneluxlanden denken. Ze houden altijd rekening met ons.

Het beeld bestaat dat Duitsers en Fransen de zaken onder elkaar regelen en de kleintjes dan instemmend mogen knikken.

Van Daele: Als de drie Beneluxpremiers in de Europese Raad één lijn trekken, hebben de Beneluxlanden collectief evenveel gewicht als Frankrijk, Duitsland of het Verenigd Koninkrijk individueel.

Heeft de val van de regering-Michel over het VN-migratiepact ons land diplomatiek gewicht gekost?

Van Daele: (blaast) Daar heb ik niets van gemerkt. Het verzet van de N-VA was natuurlijk onverwacht omdat het nogal laat op de dag kwam. En het is voor kleine landen als België cruciaal dat er continuïteit zit in het beleid. Het systeem houdt niet van onvoorspelbaarheden. Toch denk ik dat de andere lidstaten België nog steeds zien als een land met gezond verstand dat altijd meewerkt aan een compromis. Onze reputatie is zeker intact gebleven. U hebt ook gezien wie vorige week tot voorzitter van de Europese Raad is benoemd?

Is die benoeming de eigen verdienste van Charles Michel, of toch ook die van de Belgische diplomatie?

Van Daele: In elke goede cocktail is het zo goed als onmogelijk de afzonderlijke ingrediënten te onderscheiden. België heeft een goede reputatie, dat hielp ons tien jaar geleden al bij de benoeming van Herman Van Rompuy. Charles Michel heeft in zijn Europese optredens die pragmatische, pro-Europese lijn consequent doorgetrokken en verdedigd. Zijn collega’s hebben voldoende kunnen vaststellen dat Michel een natuurlijke zin heeft voor evenwicht, dat hij met iedereen rekening houdt en dat hij de groep bij elkaar weet te brengen en houden. Laat ik het zo zeggen: wie in de Europese Raad voortdurend naast de bal sjot, zal geen raadsvoorzitter worden. De combinatie van Michels persoonlijke draagvlak en de goede reputatie van ons land heeft tot zijn benoeming geleid. Natuurlijk moet het, zoals we in Vlaanderen zeggen, pas geven. De omstandigheden moeten meezitten.

Dat blijkt niet het geval bij Didier Reynders: is het meer dan bad luck dat hij naast internationale topjobs grijpt?

Van Daele: (aarzelend) Tja, bad luck. Soms speelt dat inderdaad mee. Het moet pas geven, zoals ik zei.

Frans van Daele, Schaken met de macht, Uitgeverij Lannoo, 296 pagina's, 34,99 euro. (verschijnt op 1 oktober).
Frans van Daele, Schaken met de macht, Uitgeverij Lannoo, 296 pagina’s, 34,99 euro. (verschijnt op 1 oktober).

In uw fin de carrière was u kabinetschef van koning Filip. Dat is niet onlogisch, want ook België wordt omschreven als ‘een permanente diplomatieke conferentie’.

Van Daele: Als u het over de Belgische regeringsonderhandelingen hebt, kan ik u zeggen dat regeringsvormingen in Nederland ook niet van de poes zijn. Het is in België niet moeilijker dan elders. Dit is een democratisch land met meerdere partijen en die puzzel moet je leggen. De moeilijkheid in die lange regeringsonderhandelingen in 2010 en 2011 was dat er niet alleen een regering moest worden gevormd, maar ook één die een tweederdemeerderheid had om een staatshervorming erdoor te krijgen.

Men moet natuurlijk die puzzel kúnnen leggen. Op 26 mei wonnen extreemrechts en extreemlinks en implodeerde het politieke centrum. Heeft dat een impact op de regeringsvorming?

Van Daele: Het zou pas erg zijn als een verkiezingsuitslag geen effect zou hebben op de regeringsvorming, nietwaar? De combinatiemogelijkheden zijn wat ze zijn, net als de nieuwe krachtsverhoudingen.

André Molitor, de kabinetschef van koning Boudewijn, schreef in 1979 La fonction royale, een soort handleiding over de mogelijkheden en beperkingen van het koningshuis in een complex land als België. Hij had één goede raad: zonder overleg lukt het de koning nooit.

Van Daele: Dat is nog altijd zo. Koning Filip ziet elke maandag de premier. Die brengt hem verslag uit van wat op de kern- en ministerraad is beslist de vrijdag voordien. En de koning geeft dan de eerste minister zijn mening.

Is de kabinetschef daarbij aanwezig?

Van Daele: Nee. Tijdens die lange formatie van 541 dagen heeft koning Albert aan kabinetschef Jacques van Ypersele de Strihou gevraagd om aanwezig te zijn, om een beetje bij te houden waar men nu eigenlijk zat. Maar in normale omstandigheden praat de koning onder vier ogen met de eerste minister. Zo hoort het ook. De koning ziet gemiddeld een viertal politieke verantwoordelijken per week: de minister-presidenten van de gewestregeringen, ministers, fractieleiders, … Hij weet veel en voelt dus veel aan. Daardoor kan de koning in de praktijk redelijk autonoom optreden. Dan kom je weer bij Molitor, die zegt dat je macht, gezag en invloed wijs moet gebruiken. De vuistregel is simpel. Als de koning een beslissing neemt die belangrijk is voor het functioneren van de democratie in ons land, dan moet die van dien aard zijn dat iedereen zegt: ‘Ik had het ook zo gedaan in zijn plaats.’ De benoeming van Didier Reynders en Johan Vande Lanotte als informateurs was er zo een.

Wie had tien jaar geleden kunnen voorspellen dat het optreden van koning Filip amper zou worden gecontesteerd?

Van Daele: Ik heb altijd gevonden dat kroonprins Filip soms onheus behandeld werd. Dat is begonnen met een berucht interview van voormalig hofmaarschalk Herman Liebaers in De Morgen in 1991. De titel – ‘Hij kan het niet’ – heeft jarenlang de toon bepaald over hem. Gelukkig is dat nu allemaal een ver verleden. Met of zonder mij, koning Filip levert een wezenlijke bijdrage aan het functioneren van de Belgische staat. De omslag kwam er toen Filip in 2013 zijn kroonrede uitsprak, die verstandig en helemaal de zijne was. Sindsdien heeft de koning bewezen dat hij met zijn macht, gezag en invloed op een welberedeneerde manier omgaat.

Beschouwt u het ‘lanceren’ van deze koning als het hoogtepunt van uw loopbaan?

Van Daele: Ik heb daaraan bijgedragen en ik heb dat graag gedaan, maar het is niet aan mij om te beoordelen of ik dat goed deed. Ik hoop vooral dat ik tijdens mijn hele carrière mijn land heb vooruitgeholpen. Ik ben ook niet ontevreden over mijn vier Europese jaren bij Herman Van Rompuy. Het ging toen om de redding van de Europese munt, dat was manoeuvreren op de rand van de afgrond. Hoewel romanist van opleiding, kon ik toen praten alsof ik gouverneur van de Nationale Bank was. (lacht en denkt dan even na) In het begin van het interview hebben we een paar historische vergelijkingen gemaakt. Natuurlijk, omnis comparatio claudicat, elke vergelijking loopt mank. 1890 of 1930: je zult overal parallellen kunnen vinden. De huidige situatie doet me bijvoorbeeld denken aan het negentiende-eeuwse Europa, toen de grootmachten de rust probeerden te bewaren met een balance of power, een evenwicht van machten. Ze dachten dat zo’n vrijwillig, wederzijds evenwicht de beste garantie was op wereldwijde vrede en welvaart. Het is anders gelopen. Een machtsbalans tussen de wereldspelers is dus een minder goed instrument voor vrede en welvaart dan sterke internationale structuren. Vandaar mijn overtuiging dat er geen andere weg is dan die van de internationale samenwerking. Uiteindelijk is de Europese Unie het enige project dat ons in staat stelt om ook straks, in een weinig stabiele wereld, ons veilige en welvarende leven voort te zetten. Is onze Europese Unie perfect? Nee. La perfection n’est pas de ce monde. Maar misschien verklaart dat wel waarom er zo’n groot draagvlak voor is om er toch mee voort te gaan.

Frans Van Daele

– 1947: geboren in Oostburg, Nederland

– 1970: licentiaat Romaanse filologie (KU Leuven)

– 1971: medewerker van Etienne Davignon op het ministerie van Buitenlandse Zaken

– 1977: diplomaat in Athene

– 1986: diplomaat in Rome

– 1989: ambassadeur bij de Verenigde Naties

– 1991: plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad

– 1994: directeur politiek op Buitenlandse Zaken

– 1997: ambassadeur bij de Europese Unie

– 2002: ambassadeur in Washington

– 2006: ambassadeur in Washington en vertegenwoordiger bij de NAVO

– 2009-2013: kabinetschef van Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad.

– 2013-2017: kabinetschef van koning Filip

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content