*

‘Er komt geen politieke decumul en daar zal de kiezer de dupe van zijn’

*  

‘De cumul versterkt he ons-kent-ons-gevoel en het politiek gelobby. De kloof tussen gemeentes met een poot in Brussel en gemeentes met een fulltime lokaal bestuur wordt onnodig groot’, schrijft Vlaams parlementslid Jeremie Vaneeckhout (Groen).

Straks bespreekt het Vlaams Parlement het decreet ’ter versterking van de lokale democratie’ van minister Somers. Vorige week lieten diverse professoren en de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) al hun licht over de plannen schijnen. Wie toen goed luisterde, weet het al. De nieuwe regels, zoals de afschaffing van de opkomstplicht, zullen net leiden tot minder participatie en dus minder democratie. Groen legt daarom een aantal voorstellen op tafel opdat het decreet zijn naam wel zou waar maken.

Als het van Groen afhangt, wordt bijvoorbeeld een cumul van een burgemeesterssjerp of schepenambt met een zitje in het parlement niet meer toegestaan. 38 van de 69 parlementsleden van de Vlaamse meerderheidspartijen combineren hun Brusselse opdracht vandaag met een burgemeester – of schepenmandaat.

Het is een mechanisme dat in twee richtingen kan werken. Ofwel word je na een mooi lokaal resultaat – het veroveren van de sjerp – door je partij beloond met een prominente plek op de kieslijsten voor de Vlaamse of federale verkiezingen. Ofwel helpt je Brusselse status je aan het lokale lijsttrekkerschap.

Er komt geen politieke decumul en daar zal de kiezer de dupe van zijn.

In beide gevallen zijn de kiezers de pineut. Ze zien de burgemeester of schepen waar ze voor stemden vertrekken naar Brussel. Of ze zien hoe hun volksvertegenwoordiger hen niet langer fulltime vertegenwoordigt. Een parlementair mandaat uitoefenen is geen bijjob, een nabije burgervader kan je niet zijn vanuit de hoofdstad.

Weinigen zullen het allicht met zoveel woorden toegeven, maar het feit dat ons parlement door corona vooral een digitaal zoomend parlement werd, zorgde ervoor dat de burgemeesters-parlementsleden de lokale uitdagingen de baas konden blijven. Van scherm wisselen gaat nu eenmaal sneller dan pendelen.

We kennen natuurlijk het argument dat het voor je stad of gemeente een grote bonus kan betekenen om een voet tussen de deur te hebben in Brussel. Maar is dat legitiem argument? Zou zo’n voorkeursbehandeling niet net een argument tegen de cumul moeten zijn? Verwachten we aan de andere kant ook niet van een parlementslid dat hij/zij de stedelijke belangen overstijgt?

De cumul versterkt zo het ons-kent-ons-gevoel en het politiek gelobby. De kloof tussen gemeentes met een poot in Brussel en gemeentes met een fulltime lokaal bestuur wordt onnodig groot. Een cumulverbod zou er bovendien toe leiden dat we meer stemmen krijgen in het politieke debat. Dat burgemeesters volop durven fulmineren tegen opgelegde regels van bovenaf en dat parlementsleden niet met de handrem van de lokale belangen op moeten werken, maar volop kunnen gaan voor de algemene belangen.

Net omdat ruim de helft van de Vlaams Parlementsleden van de meerderheid momenteel cumuleert, beseffen we dat het voorstel om hieraan een einde te maken weinig kans maakt. Nu kan er richting 2024, met Vlaamse en federale verkiezingen in het voorjaar en lokale verkiezingen in het najaar volop op paarden gewed worden. De cumul als politieke levensverzekering dus.

Dan ging het in de vorige legislatuur een pak vlotter om het aantal provincieraadsleden te halveren. Het feit dat een zitje in de provincieraad niet mag gecombineerd worden met een parlementair mandaat zal daar allicht niet vreemd aan geweest zijn. In andermans vel snijden is minder pijnlijk.

Partner Content