Vrije Tribune

‘Engagement van studentenvertegenwoordigers is veel minder vanzelfsprekend dan spelletje tennis’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Een aantal uitspraken van Vlaams parlementslid Ann Brusseel over het engagement van studentenvertegenwoordigers kwamen hard aan bij Michiel Haegeman. ‘Door te beweren dat studenten beter gaan tennissen als ze hun vrijwillige inzet niet meer kunnen combineren met hun studies, is een fout signaal.’

Studentenvertegenwoordiging verloopt steeds moeizamer en moeizamer. Het wordt lastiger om geëngageerde studenten te vinden, waardoor minder vertegenwoordigers moeten instaan voor meer commissies waarin zij moeten zetelen. Ook geven zij aan dat het hierdoor moeilijker wordt om dit engagement met hun studies te combineren. Om die reden publiceerde de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) een advies met betrekking tot studentenparticipatie. Dit advies werd vorige week besproken in de commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement.

Laat ik eerst en vooral benadrukken dat er momenteel al verschillende faciliteiten zijn voor studentenvertenwoordigers die ik alleen maar kan toejuichen en ten zeerste apprecieer. Aan de UGent is dit onder andere het uitstellen van deadlines of het verplaatsen van een examen. Die faciliteiten maken het voor ons draaglijker om als stuver meer kwalitatief werk af te leveren en dit te combineren met onze studies. Toen ik echter de discussie over deze nota in de commissie Onderwijs bekeek, was mijn humeur beneden alle peil. Tijdens die bespreking uitte Ann Brusseel (Open VLD) zich onrespectvol ten opzichte van studenten die zich vrijwillig inzetten als studentenvertegenwoordiger en die tevens de zware combinatie tussen studeren en hun inzet aankaarten. “Als ze het niet meer leuk vinden, dat ze dan maar gaan tennissen. Ofwel vinden ze het belangrijk, ofwel niet.” Met deze quote drukt mevrouw Brusseel uit dat participatie een vanzelfsprekendheid is. Wel mevrouw Brusseel, dat is het vast en zeker niet.

‘Engagement van studenten-vertegenwoordigers is veel minder vanzelfsprekend dan spelletje tennis’

Als student hebben wij een hoofdtaak: studeren. Op het einde van de rit moeten wij ons diploma behalen, en in tussentijd wordt onze kennis getoetst door middel van examens en een heleboel taken. Het spreekt voor zich dat dit heel wat druk op onze schouders legt. Heel erg terecht overigens. In tegenstelling tot het doen van uitspraken die enigszins onrespectvol zijn ten opzicht van mensen die zich vrijwillig inzetten voor een hoger doel, zou men daarom juist extra enthousiast moeten zijn dat er studenten zijn die zich voor anderen willen inzetten. De combinatie studeren met een vrijwillige inzet is verre van een evidentie.

Ik wil de discussie niet alleen beperken tot studentenvertenwoordiging an sich, maar uitbreiden tot participatie in het algemeen. Niet enkel studentenvertegenwoordigers zetten zich in voor hun hogeschool of universiteit, maar bijvoorbeeld ook de duizenden studenten in het verenigingsleven. Dat zijn niet enkel studenten die in sommige media afgeschilderd worden als een bende zuiplappen, maar ook de studenten die verenigingen met een omzet van enkele honderdduizenden euro’s tot een paar miljoen euro besturen. ‘Bedrijven’ in plaats van ‘verenigingen’ lijkt me soms een accuratere beschrijving. Bij sommige studenten loopt die inzet zelfs op tot meer dan 40 uur per week.

Het is veel eenvoudiger om enkel en alleen maar achter de boeken te zitten. Dan zouden wij geen faciliteiten nodig hebben en kunnen wij iedere deadline stipt op tijd indienen. Om nog maar te zwijgen over de hogere scores die wij zouden halen. Maar wat bereiken we daarmee? Willen we als maatschappij enkel en alleen maar studenten afleveren die hun cursussen vanbinnen en vanbuiten kennen, maar totaal geen weet hebben hoe het er in de echte wereld aan toegaat? Ik in ieder geval niet. Wat heb je aan een hoofdverpleger die iedere verzorgende activiteit perfect kan toepassen maar zijn team niet kan managen? Of aan een ingenieur die iedere brug perfect kan berekenen, maar niet met de architect kan communiceren hoe die juist gebouwd moet worden?

Grens tussen aanmoediging en betutteling

Juist door te beweren dat studenten beter gaan tennissen als ze hun vrijwillige inzet niet meer kunnen combineren met hun studies, gaat men totaal de verkeerde kant uit. Wanneer studenten aangeven dat die combinatie steeds lastiger en lastiger begint te worden, moet er een alarmbel afgaan. Dan moet je niet zeggen “grijp de kansen om te participeren met beide handen en maak er het beste van“. Dan moet je niet ook gaan verkondigen dat die studenten maar hun conclusies moeten trekken, maar moet je hen juist de mogelijkheden geven om hun talenten verder te ontwikkelen. Die studenten gaan op het einde van de rit plots niet slechter patiënten verzorgen of een brug kunnen berekenen wanneer ze een week uitstel voor een bepaalde deadline krijgen, integendeel zelfs. Wanneer zij hun diploma behalen zullen zij niet enkel de eindkwalificaties van hun opleiding beheersen, maar daarnaast ook nog een hele rugzak een extra ontwikkelde capaciteiten hebben die zij in hun latere carrière kunnen gebruiken.

Vele mensen zien dit in, wat mij enthousiast maakt. Een welgemeende dankjewel aan hun adres. Maar jammer genoeg zijn er ook mensen die dit niet beseffen en begrip voor dergelijke situaties of het geven van faciliteiten beschrijven als betutteling. Daarom is het belangrijk om hierop te blijven hameren. Studeren en participatie is verre van een evidentie. Binnen de mate van het mogelijke en het redelijke moeten we juist iedere kans grijpen om studenten af te leveren die met een heel pakket aan talenten het werkveld in kunnen gaan. Het is uiteraard belangrijk te voorkomen dat dit uitmondt in ‘echte’ betutteling en ons af te vragen waar deze lijn tussen aanmoediging van participatie en betutteling dan precies ligt. Het zou jammer zijn mochten geëngageerde studenten langzaam uitsterven vanwege een hoge werklast. Vooral aangezien zij juist de kenmerken hebben waar onze innovatieve maatschappij naar vraagt en waar – wie weet – de maatschappij van morgen op zal draaien.

Michiel Haegeman is studentenvertegenwoordiger en lid van de raad van bestuur van de UGent. Hij is masterstudent burgerlijk ingenieur en volgt een master bedrijfseconomie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content