Bruno Vanobbergen

‘Elke overheid heeft de plicht de rechten van ieder kind te eerbiedigen en te waarborgen. Zo eenvoudig is het’

Bruno Vanobbergen Kinderrechtencommissaris

Twintig jaar na de oprichting van het kinderrechtencommissariat blikt Bruno Vanobbergen terug en vooruit op het evenement ‘Kind in alle staten’.

Kan je de verjaardag van het Kinderrechtencommissariaat wel vieren? Eerlijk gezegd, daar worstelden we mee. Als je iets te vieren hebt, dan ben je tevreden met wat er is. Zijn we tevreden over wat de voorbije 20 jaar is gebeurd? Natuurlijk wel. We hebben de afgelopen 20 jaar mee een verschil gemaakt voor heel wat kinderen en jongeren. Er zijn de meer dan 18 000 meldingen bij onze ombudsdienst waar we via advies, bemiddeling of klachtenonderzoek het belang van het kind centraal probeerden te stellen. Er zijn het decreet rechtspositie in de jeugdzorg, de wet op de familierechtbank, het participatiedecreet in onderwijs, het decreet jeugd- en kinderrechtenbeleid of het decreet rond kinderrechten en ethiek in de sport.

Elke overheid heeft de plicht de rechten van ieder kind te eerbiedigen en te waarborgen. Zo eenvoudig is het.

Allemaal wet- en regelgeving waar we via ons advieswerk mee een impact op hadden. Er zijn de vele professionals en organisaties die aan onze deur klopten en die we via deelname aan stuurgroepen, studiedagen en vormingen het belang van een kinderrechtenperspectief deden inzien. Er waren de enthousiaste kinderredacties van de Kinderrechtenkrant, de vele vrolijke gezichten op de Kinderrechtendorpen, de grote groepen leerlingen die de tentoonstelling ‘Gevaarlijk Jong’ in de Lokkettenzaal van het Vlaams Parlement bezochten. Er waren de geanimeerde gesprekken met kinderen en jongeren bij onze overnachtingen in de Gemeenschapsinstellingen van Ruiselede en Beernem, De Kaap in Melle en – recent nog – de Don Bosco Internaten in Sint Pieters Woluwe en Groot Bijgaarden.

Maar dat is natuurlijk maar één kant van het verhaal. We weten allemaal dat er in Vlaanderen nog steeds teveel kinderen zijn die het lastig hebben. De problemen die ze ervaren hangen vaak samen met de zwaktes en tekorten die onze samenleving kenmerken. Deze kinderen zitten in onze hoofden en komen er nooit meer uit. Ze trekken aan onze oren en duwen ons vooruit. Ik denk aan I., 12 jaar geleden in België geboren uit een moeder zonder papieren. I. supportert voor de Rode Duivels, maar wacht nog steeds op zijn Belgisch paspoort. Ik denk aan J. die trots vertelde hoe hij dankzij zijn persoonlijk assistentiebudget eindelijk enkele dagen per week naar een gewone school kon gaan. Vijf jaar had hij gewacht op datgene waarop hij al van in het begin recht had. Ik denk aan T., jarenlang het bezit van een bende jonge mannen. En die als ze eindelijk een thuis gevonden heeft, soms wegloopt van de rust die deze haar schenkt. Ik denk aan B., 13 jaar, die samen met zijn gezin in een woonwagen leeft en al veel te lang niet meer naar school gaat. Niet omdat hij dat niet wil, maar omdat ze bij gebrek aan een vaste standplaats om de drie weken moeten verhuizen. Ik denk aan N., 14 jaar, getroffen door een kogel in een jeugdzorgvoorziening. Ze was bang, ‘ik wil niet naar de gevangenis’. En ik denk aan K., 11 jaar, die na 10 jaar wonen en leven in België samen met haar mama naar Armenië werd gestuurd. Terug naar een land waar ze nooit geweest is. Deze kinderen kruipen onder onze huiden. Het maakt dat ze vandaag heel aanwezig zijn. Als we spreken, spreken zij mee. Als we huilen, huilen ze mee. Als we vieren, vieren ze mee.

Werken met en voor kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties is iets bijzonder. Het trekt jou voortdurend weg uit jouw eigen leefwereld. Het vraagt een kijken en nog eens kijken, veel luisteren, geduld, en behoorlijk wat kwetsbaarheid. Het kleurt heel sterk onze blik op de wereld. En net daarom vinden we kinderrechten en mensenrechten als kapstok zo belangrijk. Het Kinderrechtenverdrag reikt ons een minimum aan standaarden aan die noodzakelijk zijn om alle kinderen en jongeren tot hun recht te laten komen. Deze standaarden vragen keer op keer een gepaste vertaling – geen kind en geen situatie is gelijk – maar aan de standaarden op zich valt niet te tornen. Of nog: het Kinderrechtenverdrag is geen receptenboek dat voor elk probleem meteen een geknipt antwoord heeft, maar de basisingrediënten vind je wel terug in elk gerecht dat op tafel komt. Het is vanuit deze overtuiging dat we de voorbije 20 jaar hebben gewerkt en ook de komende jaren verder zullen werken.

Elk kind heeft het recht om gehoord te worden. Elk kind heeft het recht op bescherming van zijn fysieke, psychologische, seksuele en morele integriteit. Elke overheid heeft de plicht de rechten van ieder kind te eerbiedigen en te waarborgen. Zo eenvoudig is het. En net omdat dit het minimum minimorum is, kan je daar geen millimeter van afwijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content