Caroline Copers (ABVV)

Elk jaar 2 procent groei in werkbare jobs

Caroline Copers (ABVV) Algemeen secretaris Vlaams ABVV.

Tegen 2020 moet 60% van alle jobs werkbaar zijn. Tegen het huidige tempo zal het echter nog tot 2070 duren. Een vertraging van 50 jaar dus. Tijd om een tandje bij te steken, vindt algemeen secretaris van het Vlaams ABVV Caroline Copers.

Tegen 2020 moet 60% van alle jobs werkbaar zijn. Tegen het huidige tempo zal het echter nog tot 2070 duren. Een vertraging van 50 jaar dus. Tijd om een tandje bij te steken, vindt algemeen secretaris van het Vlaams ABVV Caroline Copers.

Al jaren luidt de mantra dat we veel meer en veel langer aan het werk moeten. Dat moet om onze sociale zekerheid en onze welvaart te redden, klinkt unisono vanuit economische en politieke hoek.

Tegelijkertijd groeide het besef dat meer en langer werken niet mogelijk is in slechte jobs. Het citroenmodel (je kapot werken gedurende 30-35 jaar om het daarna rustiger aan te doen) wordt in twijfel getrokken. In de plaats zou een gemiddeld langere, maar meer ontspannen, loopbaan de norm worden. Ik gebruik bewust de voorwaardelijke wijs, want in de feiten heeft de arbeidsmarkt het hier heel moeilijk mee en zie je een stijging van de werkdruk, onzekerheid, stress en burn-outs.

Om een lang verhaal kort te maken: werkzaamheid werd gekoppeld aan werkbaarheid, en dit werd zelfs vastgelegd in pacten tussen Vlaamse regering, vakbonden, werkgeversorganisaties en sociale en culturele verenigingen, zoals in 2009 nog met het Pact 2020.

50 jaar vertraging

In dat Pact 2020 lees je dus dat de werkbaarheid tegen 2020 60% moet bedragen, ofwel een groei van 0,5% per jaar. Dit betekent dat tegen 2020 minstens 6 op de 10 werknemers een job moeten hebben die motiverend is, veel leer- en ontwikkelmogelijkheden biedt, een beheersbaar stressniveau heeft en ook nog combineerbaar is met een gezinsleven en engagementen in de vrije tijd.

De recente cijfers van de werkbaarheidsmonitor 2013 zorgen echter voor ontnuchtering. Meer dan één miljoen werknemers in Vlaanderen heeft geen werkbare job op minstens één gebied. Een half miljoen werknemers ondervindt zelfs twee of meer werkbaarheidsknelpunten.

Aan het huidige groeiritme (0,1% per jaar) zal het nog duren tot 2070 eer de doelstelling bereikt is! Ja, u leest het goed: meer dan 50 jaar vertraging!

Het glas halfvol?

Cijfers zeggen veel, maar niet alles. Ze geven globale tendensen aan. Het is de koortsthermometer van wat er gebeurt op de arbeidsmarkt.

Op zich is het bemoedigend dat, ondanks de aanhoudende economische crisis, er globaal genomen nog steeds vooruitgang wordt geboekt. Maar sectoren die hard getroffen worden door de crisis (bijvoorbeeld de financiële sector) gaan achteruit. En de ambitie was niet om te stagneren.

Ook tonen de cijfers duidelijk aan dat, wanneer iedereen (politiek, sociale partners, ruimere samenleving) overtuigd is van de sense of urgency en samen aan één zeel trekt, dit mooie effecten kan hebben. Een goed voorbeeld van zo’n project was de Competentieagenda 2010, waarmee sociale partners, overheid en onderwijs samen inzetten op leermogelijkheden. De sterke vooruitgang op het vlak van leermogelijkheden (een stijging van 4%) is hiervan het beste bewijs.

Het glas is vaak bijna leeg!

De jongste werkbaarheidsmonitor toont zwart op wit dat voor veel werknemers het glas bijna leeg is. Zeker voor wie kortgeschoold is, voor wie ongeschoolde arbeid doet en voor uitvoerende bedienden. Ze hebben repetitief en weinig uitdagend werk, worden sterk gecontroleerd, mogen zelf hun werk niet regelen en krijgen nauwelijks leer- of ontwikkelingskansen of ondersteuning.

Eén groep springt er tussenuit: de kortgeschoolde vrouwen. Zij zijn oververtegenwoordigd in de armoede en de werkloosheid (7 op de 10 laaggeschoolde vrouwen is niet aan het werk). Maar als ze werk hebben, is dat vaker wel dan niet in een onwerkbare job, die weinig perspectieven biedt. Zes op tien kortgeschoolde vrouwen heeft geen werkbare job. Vooral leerkansen, taakvariatie en toegang tot voldoende uren zijn voor hen problematisch. Het gaat overigens niet zomaar om een kleine marginale groep: het gaat om 100.000 vrouwen die dag in dag uit een onwerkbare job uitvoeren!

Zo is er die dame die werkt in de laad- en loszone van een groot confectiebedrijf. Haar mannelijke collega’s mogen de vrachtwagens laden en lossen. Zij mag dat niet doen. Niet alleen is haar werk minder afwisselend, ze krijgt ook geen toegang tot een beter betaalde job. En zij is niet alleen. Dergelijke verhalen vind je in alle sectoren, vaak onderaan de ladder. Zoals ook de duizenden dames in de wasserijen. Heel hard werk: in een warme, vochtige omgeving en met zware lasten. Veel afwisseling of leermogelijkheden zijn er daar niet. Of nog in de schoonmaaksector: hier heb je geen voltijdse job, maar je werkt vóór en/of na de normale uren. Je moet steeds grotere oppervlakten kuisen op steeds minder tijd. De enige opleidingen die je worden aangeboden, hebben te maken met het tillen van lasten en het juiste gebruik van kuisproducten.

Gemiddeld langer werken?

Het glas is ook helemaal leeg voor wie al jaren keihard werkte in een onwerkbare job. Vroeger had je nog een vooruitzicht op wat minder werken: op basis van je jaren anciënniteit in het bedrijf of in de sector kreeg je toegang tot extra verlof of brugpensioen. Met dat vooruitzicht vond je het net iets minder erg dat de werkomstandigheden niet ideaal waren. En de kosten voor dat minder werken, die werden gedeeltelijk gecollectiviseerd, via sociale fondsen.

Sinds het Generatiepact wordt de eindeloopbaan almaar meer verlengd en verzwaard. Dat begint zijn tol te eisen. In een context van onwerkbaar werk lijkt doorwerken tot aan het pensioen vaak helemaal onmogelijk. Slechts 2 op 10 werknemers met drie of meer werkbaarheidsknelpunten zien zichzelf doorwerken tot aan hun pensioen (4 op 10 bij twee knelpunten, 6 op 10 bij slechts één knelpunt).

Onze eis sinds jaar en dag, dat je alleen maar kan denken aan (gemiddeld) langer doorwerken als je ook kijkt naar de kwaliteit van de werkomstandigheden, wordt hiermee pijnlijk bevestigd.

Hoog tijd voor een nieuw 2% pact

We willen een betere arbeidsmarkt, waar mensen worden gewaardeerd en gestimuleerd en kansen op goede jobs krijgen. Ook wie laaggeschoold is.

Elk jaar 2% groei in werkbare jobs. Voor minder mogen we niet gaan! Hoe?

Er is al veel gemeten. Nu is het vooral een kwestie om in de ondernemingen op een volwassen manier met de werknemers om te gaan en op maat van de onderneming te gaan kijken op welke manier het werk anders en meer motiverend kan worden georganiseerd. Dat kan niet anders dan in overleg met de werknemers gebeuren.

Het enge loonkostenverhaal moet verlaten worden. Er valt veel meer heil te zoeken in de manier waarop het werk wordt georganiseerd. Louter meer doen met minder volk zal niet lukken. Een loonkostenverlaging heeft nog nooit geleid tot betere bedrijfsprestaties. Met het anders en beter organiseren van het werk kan dat wel.

Zoals professor Rajan Suri, emeritus hoogleraar Industrial Engineering aan de Universiteit van Wisconsin, op het recente Flanders Synergy congres betoogde: mik in de eerste plaats niet op verlaging van de directe loonkosten, maar concentreer je op de ‘lead time’, de doorlooptijd van een product.

Er is ook openheid nodig om te zoeken naar concrete oplossingen voor wie nu werkbaarheidsproblemen heeft, soms na jarenlang dienst in een bedrijf of in een sector. Het gaat om immers om concrete mensen.

5 december organiseren we een studiedag met onze vakbondssecretarissen. Doel is om ervaringen en inspiratie uit te wisselen. Want voor elk bedrijf is maatwerk nodig en elke sector zoekt oplossingen om de weg naar werkbaarder werk te wijzen.

Het ABVV zet zijn schouders onder een nieuw pact voor werkbaar werk! Wie doet mee?

Caroline Copers, algemeen secretaris Vlaams ABVV

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content