Dirk Verhofstadt

‘Een weerbare democratie moet nagaan of salafistische organisaties wel thuis horen in onze westerse samenleving’

Dirk Verhofstadt Kernlid van Liberales

Een weerbare democratie moet nagaan of salafistische organisaties wel thuis horen in onze westerse samenleving, schrijft Dirk Verhofstadt van Liberales.

De jihadisten van de Islamitische Staat verliezen steeds meer terrein in Syrië en Irak. Maar dat betekent niet het einde van hun gruweldaden. Zowat een uur na het bloedbad in Nice volgde al een enthousiast Twitterbericht van IS waarin de aanslag werd opgeëist. Dat betekent niet dat de Frans-Tunesische dader werd gestuurd door IS, maar in elk geval ageerde hij wel volgens hun doelstellingen door lukraak zoveel mogelijk mensen in het Westen de dood in te jagen.

De gewelddadige jihadisten keren zich tegen de waarden van de westerse democratieën en zetten hun volgelingen aan om met zelfmoordacties onze samenlevingen te ontwrichten. Of de dader van de aanslag in Nice een IS-sympathisant was, is onduidelijk en wordt nog onderzocht. Maar dat waren de daders van de aanslagen in Parijs, Brussel en Zaventem duidelijk wel. Zij hebben met bommen en kalasjnikovs zoveel mogelijk onschuldige mensen gedood en brachten zichzelf daarbij bewust om het leven. Wat drijft die (zelf)moordenaars?

In zijn essay ‘De radicale verliezer’ typeert de Duitse denker Hans Magnus Enzensberger de islamitische zelfmoordterrorist als iemand die wraakzucht, machogedrag en zelfverachting combineert met woede op de rest van de wereld. Het maakt hem tot een wandelende tijdbom.

Zelfmoordaanslagen worden volgens Enzensberger gepleegd door ‘radicale verliezers’ die overtuigd zijn van de waardeloosheid van hun eigen leven en zich derhalve niet bekommeren om het leven van anderen. ‘Jullie houden van het leven, wij houden van de dood, en daarom zullen wij overwinnen.’

Die visie wordt door orthodoxe geestelijke leiders mee ondersteund met de aansporing dat wie zijn leven geeft voor de ‘goede zaak’, terecht zal komen in het paradijs. Daarbij worden de daders van zelfmoordaanslagen door hun familie vaak als helden vereerd, wat een aansporing betekent voor anderen. ‘De destructieve energie van de radicale verliezers (is) toereikend om duizenden, wellicht tienduizenden niet betrokken burgers te doden, en de beschaving, die ze de strijd hebben aangezegd, duurzaam te ontwrichten’, voorspelt Enzensberger. De vele aanslagen van de voorbije maanden geven hem helaas gelijk.

Hoe is het mogelijk?

Hoe is het mogelijk dat – vaak jonge – moslims die hier geboren en opgegroeid zijn, die hier school lopen, werken en genieten van al onze rechten en vrijheden, radicaliseren en zich aansluiten bij een criminele organisatie als IS om in Syrië en Irak andersdenkenden te vermoorden, of om in Frankrijk en in ons land terreuraanslagen te plegen waarbij honderden onschuldige burgers getroffen worden?

‘Latent racisme en uitsluiting kunnen nooit een reden zijn om moorden te plegen’

Soms wordt gewezen op de sociale omstandigheden waarin die jongeren hier zijn opgegroeid, het latente racisme, de vele vormen van uitsluiting en discriminatie. Maar die uitleg voldoet niet. Ja, er bestaat heel wat racisme en discriminatie tegenover mensen met een allochtone afkomst en daar moeten we volop tegen ingaan. Maar dat kan nooit een reden zijn om moorden te plegen. Dat doen de meesten ook niet. De grote meerderheid van de mensen met een allochtone afkomst verwerpen die gruweldaden. Zij grijpen de kans om zich te scholen, kennis te verwerven, talen te leren, een eigen zaak op te starten en zo een plaats te verwerven in de samenleving, vaak met succes.

Het probleem is echter dat een (groeiend) aantal jongeren, ondanks de geboden kansen, vatbaar wordt voor radicale boodschappen die worden verspreid door haatpredikers in obscure gebedsruimtes en nog meer en intenser via het internet. In tal van Europese landen wordt – aangestuurd vanuit Saoedi-Arabië en andere islamitische landen – het salafisme gepromoot. De aanhangers volgen de strikte interpretatie van de Koran en de soera’s. Ze baseren zich op de ideeën van Ahmad Ibn Hanbal, Ibn Taymiyya en Ibn Abdel Wahhab die vinden dat alle moslims zich moesten zuiveren en terugkeren naar de originele principes van de islam. Hun volgelingen worden doorgaans aangeduid als ‘salafiyyah’ (de traditie) of volgelingen van de ‘voorouders’. Ze keren zich tegen andersgelovigen zoals christenen, Joden en atheïsten, maar ook tegen de zogenaamde ‘kuffar’, namelijk moslims die er in hun ogen ketterse ideeën op nahouden zoals de sjiieten, alevieten en soefi’s.

Gevaarlijk voor onze samenleving is dat ze zich afkeren van onze democratie omdat die de burgerlijke wetten boven het woord van God of Allah plaatst. Het salafisme staat haaks op onze democratische waarden. Zo verwerpen ze de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de scheiding van geloof en staat, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfbeschikking, en homoseksualiteit. Salafisten verwerpen het recht van het individu, in het bijzonder van vrouwen, om zelf te beslissen over de belangrijke zaken in hun leven. Salafisten eisen zelfs in onze westerse landen het recht op om binnen hun gemeenschap eigen regels op te leggen, zoals via shariarechtbanken die oordelen over het familierecht – maar volgens de meeste salafisten moet dat uiteindelijk worden uitgebreid over alle takken van het recht. De kern van het salafisme is een absolute loyaliteit ten aanzien van God en de islam enerzijds, en de afkeuring van alles wat niet islamitisch is anderzijds. Het leidt ertoe dat sommige, vaak jonge moslims zich hier radicaal afkeren van onze normen en waarden.

Dat betekent niet dat alle salafisten het geweld van IS goedkeuren en terreur verheerlijken. Maar ze scheppen wel de voorwaarden waarin een toenemend aantal jongeren zich vijandig opstelt tegenover onze samenleving. Zelfs de a-politieke of quietistische salafisten die IS afkeuren, zetten moslimgelovigen aan tot afkeer en afzondering van de niet-islamitische samenleving.

Dat leidt er bij sommigen toe om steeds radicaler te worden en de stap te zetten naar het politiek salafisme dat via prediking anderen aanzet om religieuze voorschriften in het publieke domein strikt toe te passen. Hun absolute loyaliteit ten aanzien van God leidt zelfs soms tot het jihadi-salafisme.

Het bewijs daarvoor is dat nogal wat jonge moslims, waaronder ook jonge vrouwen, vanuit onze contreien naar Syrië trekken om er het kalifaat te versterken en in sommige gevallen terugkeren om in het Westen aanslagen te plegen. In die zin zijn salafistische organisaties niet onschuldig. Ze vormen vaak de voedingsbodem voor de radicalisering van moslims die bereid zijn hun leven op te offeren voor ‘de goede zaak’.

‘We hebben de ogen gesloten voor de groei van extremistisch salafisme,’ zo verklaarde de Franse eerste minister Manuel Vals na de aanslagen van 22 maart 2016 in ons land. Het wordt hoog tijd dat de overheid salafistische organisaties tegen het licht houdt en onderzoekt of ze niet een van de belangrijke oorzaken vormen van het toenemende radicalisme en de blinde haat onder steeds meer jonge moslims tegenover onze samenleving.

Een weerbare democratie moet nagaan of salafistische organisaties wel thuis horen in onze westerse samenleving. We mogen immers niet langer tolerant zijn voor de intoleranten die tot doel hebben de tolerantie ten gronde te richten, zo zei Karl Popper, en hij had gelijk. De vrijheid van godsdienst is een belangrijke verworvenheid, maar mag niet misbruikt worden om onze andere rechten en vrijheden te ondermijnen en te vernietigen.

Partner Content