Een wandeling door de Matongewijk, Congo in de Brusselse bovenstad

Op kappersbezoek in de Galerie d'Ixelles. © Jakob Ulens
Jonas Raats Journalist en historicus

De Brusselse Naamsepoort, of de ‘Porte de l’amour’, zoals de bewoners van de wijk haar noemen, vormt de toegang tot de Matongewijk. Een verslag van een wandeling door de wijk, op zoek naar haar geschiedenis en met een oog op haar toekomst.

Twee kenners nemen ons op sleeptouw door Matonge. Het zijn Jeroen Marckelbach en Glen Lukemba. Jeroen is de man achter Kuumba, het Vlaams-Afrikaans huis, een ontmoetingsplaats voor iedereen die geïnteresseerd is in Afrikaanse cultuur. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder workshop, voorstelling of infoavond. Kuumba organiseert ook wandelingen door de wijk. Glen is een van de gidsen die de wandelingen leidt. Hij is opgegroeid in België maar heeft Congolese roots.

Jeroen Marckelbach
Jeroen Marckelbach© Jakob Ulens

We laten de drukte van de Elsense- en Waver-sesteenweg achter ons en komen uit in de rustige Elzas-Lotharingenstraat. Hier ligt de kiem van Matonge: la Maison Africaine. Deze residentie voor Congolese studenten vond begin jaren 1970 onderdak in deze wijk. Sindsdien kreeg de wijk stilaan haar Congolese karakter.

JEROEN: ‘We zijn hier dicht bij de gebouwen van de koloniale administratie, maar het is pas na de Congolese onafhankelijkheid dat deze wijk zijn Congolese stempel kreeg. Voor de onafhankelijkheid waren er nauwelijks Congolezen in België. Die hield de kolonisator liefst in Afrika.

La Maison Africaine werd opgericht door Monique van der Straeten. Een adellijke dame die er warmpjes in zat én avontuurlijk was. Halverwege de jaren 1950 reisde ze alleen van Kaapstad naar Katanga, waar haar broer missionaris was.

In 1958 bood ze onderdak aan een Congolees koor dat in België kwam optreden ter gelegenheid van Expo 58. Zo groeide het idee om studerende Congolezen een thuis te bieden. Pas na de onafhankelijkheid in 1960 groeide de Congolese studentenpopulatie snel aan. Dan pas verleenden de Belgische autoriteiten honderden studiebeurzen aan Congolezen, iets wat ze in de koloniale periode hadden nagelaten. Monique van der Straeten ging haar opvang voor studenten gerichter organiseren en richtte la Maison Africaine op. Eerst in een pand in Sint-Joost-ten-Node. In 1970 verhuisde het Afrikaans Huis naar deze locatie.’

Glen Lukemba
Glen Lukemba© Jakob Ulens

GLEN: ‘Er verblijven momenteel zo’n zeventig studenten in het Afrikaans Huis. Vroeger waren het enkel Congolezen, nu komen de studenten uit verschillende landen uit West- en Midden-Afrika. Het Afrikaans Huis laat de studenten toe in samenspraak met ambassades en instanties in de landen van herkomst.’

Mambo & Moambe

Stilaan werd deze wijk de ontmoetingsplaats voor alle Congolezen in Brussel. De wijk kreeg onder de Congolezen een eigen naam: Matonge, genoemd naar een levendige wijk in Kinshasa. Dat was in de koloniale periode de eerste wijk in Kinshasa – toen nog Léopoldville – waar de Congolezen mochten wonen. Ze stond toen bekend onder de naam ‘ quartier Renkin‘ en werd na de onafhankelijkheid omgedoopt tot Matonge.

Met de studenten kwamen ook de smaken en ritmes van Congo mee naar Brussel. Al etend en dansend verankerde de Congolese gemeenschap zich in dit stukje Elsene. Aan de Waversesteen-weg opende Mambo, een legendarische boîte, een nachtclub voor de liefhebbers van Afrikaanse muziek. Bob Marley en James Brown zouden er nog zijn geweest. Op een doordeweekse dag loop je de gevel zo voorbij. Wie er de sfeer wil opsnuiven, moet in het weekend naar Matonge afzakken.

Tegenover Mambo ligt de Lang-Levenstraat, de enige wandelstraat van Matonge. Het is de Rue des Bouchers van de wijk: er zijn een tiental restaurants. Op zomeravonden zitten de terrassen vol met een gemengd publiek, jong en oud, blank en zwart. Om de hoek bevindt zich Inzia, het oudste Congolese restaurant in Matonge. Voordat de avondshift begint, staat zaakvoerster Monique Fodderie-Ekila, in de wijk algemeen bekend als Maman Monique, ons te woord.

Maman Monique
Maman Monique© Jakob Ulens

MONIQUE: ‘Ik nam het restaurant begin jaren 2000 over van mijn moeder. Zij is Congolese, mijn vader is een Belg. Hij werd als zoon van kolonialen in Congo geboren en bleef er ook na de onafhankelijkheid. In die periode ontmoetten mijn ouders elkaar. In mijn kindertijd pendelden we tussen België en Congo. Twee jaar hier, twee jaar ginder. Gelukkig steeds wel naar dezelfde school, zodat ik mijn oude klasgenoten telkens terugzag.

Toen mijn ouders begin jaren zeventig naar België terugkeerden, opende mijn moeder dit restaurant. Het was het eerste echte Congolese restaurant. Inzia is de naam van een rivier, maar vooral die van een drukke straat in de wijk Matonge in Kinshasa. Later keerde mijn moeder terug naar Congo. Ze opende in Kinshasa een restaurant, dat net als dit Inzia heet.

In ons restaurant komen zowel Congolezen als Belgen. We willen ook een ruimte geven aan kunstenaars met Afrikaanse roots. Maandelijks treedt er een Congolese rumba-band op.

De Congolese keuken? Die is heel puur. In tegenstelling tot de Aziatische gebruiken we weinig kruiden om smaken te verdoezelen. Het is eerlijke kost. De klassieker? Dat is kip Moambe. De naam verwijst naar de saus bij het gerecht. Een dikke, relatief zoete saus gemaakt met het vruchtvlees dat rond de palmnoten zit. De smaak doet wat aan die van pindasaus denken. Bij kip Moambe serveren we gebakken rijst, bakbanaan en saka saka. Dat is het gestoofde blad van de maniokplant, dat een beetje aan spinazie doet denken.’

Galerie d’Ixelles

Met de studenten kwamen niet alleen cafés en restaurants, maar ook de eerste winkels met Congolese producten. De wijk was de ontmoetingsplaats voor Congolezen geworden. Voor de buitenwereld is de Galerie d’Ixelles – sinds kort ‘Galerie Matonge’ – het meest typische beeld van de wijk.

GLEN: ‘Toen de galerij in 1956 openging, was het een chique winkelgalerij met exclusieve boetieks. In de jaren 1970 trokken alle merkwinkels naar de Louizalaan en de Gulden-Vlieslaan. De Galerij van Elsene werd een galerij met Afrikaanse winkels, kapperszaken en schoonheidssalons. Vandaag is er in de hele galerij nog welgeteld één Belgische winkeluitbaatster. Al decennialang baat ze er een kledingboetiek uit.’

Vandaag oogt de galerij wat afgeleefd, maar de renovatie staat gepland. Kapperszaak na kapperszaak zit vol. Voor heel wat Congolezen is hun kapsel een hoofdzaak. Niet zelden spenderen ze enkele uren bij de kapper. Een kapsalon is ook een ontmoetingsplaats. We stappen binnen in de kapperszaak van Martins. Hij is afkomstig uit Angola en woont sinds 1990 in België. Vijftien jaar geleden opende hij deze zaak. Voor Martins behoren Congolezen en Angolezen tot hetzelfde volk. Voor de kolonisatie maakten beide landen deel uit van het Koninkrijk Kongo. Aan de muur hangt een foto van Joseph Diangienda, het hoofd van de Kimbanguïstische kerk. Dat is een onafhankelijke, Afrikaanse christelijke kerk die in het begin van de 20ste eeuw werd gesticht door Simon Kimbangu. Martins ziet voor de Kimbanguïstische kerk een belangrijke rol weggelegd om Afrika te verenigen. Hij geeft ons als naamkaartje een spaarkaart mee. Halve prijs na iedere vijfde knipbeurt.

Matonge: het mekka voor extensions.
Matonge: het mekka voor extensions.© Jakob Ulens

GLEN: ‘Matonge is natuurlijk meer dan de galerij. Overal zijn er winkels. Haast nergens anders in Europa vind je zo’n concentratie aan winkels met typisch Afrikaanse voedingswaren, kleding en verzorgingsproducten. Tegenwoordig vinden niet alleen de Congolezen, maar ook Afrikanen uit andere landen de weg naar Matonge. In het weekend zakken Afrikanen uit Parijs, Londen, Amsterdam af naar Matonge om hier te winkelen, uit te gaan en vrienden en familie te ontmoeten.’

Gentrificatie

JEROEN: ‘Matonge is in de eerste plaats de ontmoetings- en handelsplaats voor mensen uit Afrika. Het is niet zo dat alle Congolezen hier ook wonen. Dat was vroeger niet zo en de laatste tien jaar nog minder. De Afrikanen die hier wel wonen en het vaak niet zo breed hebben, moeten steeds vaker uitwijken naar goedkopere buurten van Brussel.

De omliggende dure wijken zetten de prijzen in Matonge onder druk. Een beetje verder ligt de Troonstraat. Je zit zo tussen de bankkantoren en de ambassades. Niet zo veel verder ligt het Europees parlement. De nabijheid van al die instellingen legt een geweldige druk op de Matongewijk. Het proces van de gentrificatie is volop aan de gang. Panden worden opgekocht en gerenoveerd naar de eisen van een kapitaalkrachtiger publiek. De armere bewoners worden weggeduwd. Ook de commerciële activiteiten staan onder druk. Indiers en Pakistanen nemen veel van de Congolese winkels over. Ze bieden een goeie overnameprijs, hebben een beter netwerk en kunnen producten goedkoper inslaan.’

Het Congolese karakter van de wijk zwakt dus een beetje af. Toch wordt de Congolese identiteit na jarenlang aandringen steeds meer geofficialiseerd.

Het kunstwerk van Freddy Tsimba.
Het kunstwerk van Freddy Tsimba.© Jakob Ulens

GLEN: ‘Sinds kort is Matonge ook de officiële naam van de wijk. Hier staat ook het eerste Congolese kunstwerk in de publieke ruimte, gemaakt door Freddy Tsimba. Het is de beeltenis van een moeder die haar kind beschermend in de armen houdt. Het is gemaakt van kogelhulzen die gevonden werden in Kisangani en Bas-Congo. Het is bedoeld als herinnering aan de recente oorlogen in Congo.’

Sinds juni 2018 heeft Brussel er een officiële verwijzing naar de postkoloniale geschiedenis bij. Jarenlang ijverden actiegroepen ervoor om Patrice Lumumba, de vermoorde eerste president van Congo, een plaats te geven in de Belgische publieke ruimte. De gemeente Elsene wilde wel een gedenkplaat plaatsen, maar geen straat of plein naar hem vernoemen. In april 2018 toverde de Brusselse burgemeester Philippe Close een oplossing uit zijn mouw. Een klein uithoekje Brussels grondgebied dat aan de Elsense Matongewijk grenst, werd het Patrice Lumumbaplein. Het gaat om een stukje niemandsland – een plein kan je het bezwaarlijk noemen – rond het metrostation Naamsepoort. Het is een typisch Belgische oplossing, waarbij vetes tussen de Brusselse gemeenten en hun besturen een rol speelden. Het was evenzeer een electorale zet van Close. De meeste Congolezen wonen op het grondgebied van Brussel en niet op dat van Elsene.

Dit artikel maakt deel uit van Congo – Meer dan een kolonie, een speciale uitgave van Knack Historia. Bestel de volledige editie hier.

Partner Content