Ewald Pironet

‘Een regering moet regeren, en een oppositiepartij moet oppositie voeren’

‘De verliezende politieke partijen beloven dat ze het signaal van de kiezer ter harte zullen nemen. Als ze nu eens in de regering of oppositie gewoon hun job zouden doen?’ Aldus Knack-redacteur Ewald Pironet.

Na de verkiezingsuitslag van zondag is het pijnlijk duidelijk: de regering-Michel heeft vijf kostbare jaren verspeeld. De regering in lopende zaken houdt nog 38 van de 150 zetels over, dat is minder dan weinig. Toch wijst alles erop dat ze nog lang aan de macht zal zijn, want de federale regeringsvorming belooft uiterst moeilijk te worden. Of dat kan zonder zevende staatshervorming is twijfelachtig. De regeringsvorming zal niet alleen moeilijk verlopen omdat Vlaanderen heel anders heeft gestemd dan Franstalig België, maar ook omdat de volgende bewindsploeg uit verliezers zal bestaan. N-VA, CD&V, SP.A en Open VLD gingen achteruit, Groen werd slechts de zesde partij. De partijvoorzitters wankelen, maar ze beloven dat ze gaan achterhalen wat de burgers eigenlijk wilden zeggen. Ze willen het signaal van de kiezer ernstig nemen, heet het. Dat hadden ze beter de voorbije vijf jaar gedaan. De kiezer heeft niet alleen altijd gelijk, hij is ook slimmer dan men denkt.

Een regering moet regeren, en een oppositiepartij moet oppositie voeren.

Toen de regering-Michel aantrad, waren de verwachtingen hooggespannen. Ze bestond uit vier min of meer gelijkgezinde centrumrechtse partijen en kreeg vijf jaar de tijd om haar plannen te realiseren. Ze riep van de daken dat ze structurele hervormingen zou doorvoeren en de overheidsfinanciën op orde zou brengen. Mis poes!

De balans van de regering is teleurstellend. Gert Peersman (UGent) concludeerde in dit blad dat onze economische groei de afgelopen vijf jaar bij de zwakste van Europa hoorde, dat er minder jobs bij kwamen dan we mochten verwachten en dat onze koopkracht minder toenam dan elders in Europa. Begrotingsexpert Wim Moesen (KU Leuven) becijferde dat de budgettaire prestaties van de regering-Michel verbleken bij de rest van Europa én bij die van vorige Belgische regeringen. Als je die spijkerharde conclusies van Peersman en Moesen afdoet als ‘onzin’, zoals vicepremier Alexander De Croo (Open VLD) deed, hoe wil je dan au sérieux worden genomen door de kiezer?

Op 11 oktober 2014 legde de regering-Michel de eed af, op 2 februari 2015 – dus nog geen vier maanden later – noemde professor Carl Devos (UGent) het al een kibbelkabinet: de regering miste samenhang, de partijen dwarsboomden elkaar en op persoonlijk vlak klikte het niet. Interne sabotage was de regel, wantrouwen troef. Nadat de N-VA begin december 2018 vanwege de Marrakeshcrisis was opgestapt, werd de regering-Michel een kwakkelkabinet dat helemaal niets meer voor mekaar kreeg. Er was geen beleid, zoals geïllustreerd werd in het Brusselse Noordstation, waar transmigranten maandenlang in mensonterende omstandigheden moesten zien te overleven. Tot groot ongenoegen van de duizenden forensen die er dagelijks passeerden.

Ondanks het gekibbel van de regering-Michel slaagde de oppositie er niet in een vuist te maken, ze zorgde alleen voor wat gekakel. De socialisten lagen vooral met zichzelf in de knoop en maakten het de regering nooit moeilijk. Niemand die het zo scherp zei als nestor Louis Tobback: ‘De regering heeft het geluk dat de linkse oppositie bang is voor haar eigen schaduw.’ Toen SP.A-voorzitter John Crombez met e-mails ten aanval trok tegen de regeringsaankoop van F-35-gevechtsvliegtuigen, bleken die bij een eerste simpele toets vals te zijn. Daarmee maakte hij niet alleen zichzelf maar zijn hele partij ongeloofwaardig.

Bij Groen gedroeg voorzitster Meyrem Almaci zich steeds meer als een tierende furie, terwijl Kamerfractieleider Kristof Calvo de regering op een springerige, karikaturale manier het vuur aan de schenen probeerde te leggen over elk mogelijk onderwerp. Groen bleef die onvolwassen partij zonder helder, becijferd alternatief. Zelfs het breed gedragen protest tegen de veel te geringe maatregelen om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen, wist ze nauwelijks in stemmen om te zetten.

De holle slogans tijdens de campagne konden het teleurstellende regerings- en oppositiebeleid niet wegmasseren, integendeel.

De kiezer is boos, voerde N-VA-voorzitter Bart De Wever zondagavond een paar keer aan. Boos en ontgoocheld. De holle slogans tijdens de campagne konden het teleurstellende regerings- en oppositiebeleid niet wegmasseren, integendeel. Hopelijk worden er de juiste conclusies uit getrokken: een regering moet regeren en dus beslissingen nemen, bij voorkeur in de eerste helft van de regeerperiode want anders komt er niets meer van. En een oppositie moet oppositie voeren, het liefst op een inhoudelijke manier. Anders zullen de extreme partijen, als volleerde rattenvangers van Hamelen, met hun bedrieglijke deuntjes nog meer kiezers voor zich weten te winnen.

Partner Content